Hoofdstuk zes: De opstand tegen God

Inhoudstafel

Inleiding

1. In het Oosten: een gewelddadige opstand tegen God
a. De gewelddadige vernietiging van orthodoxe godsdiensten door de Sovjet-Unie
b. De vernietiging van cultuur en religie door de Chinese Communistische Partij

2. In het Westen: infiltratie en verzwakking van de Kerk
a. Religie infiltreren
b. Religie beperken

3. De verwrongen theologie van het communisme

4. Religieuze chaos

Referenties

****

Inleiding

De verschillende volkeren van de wereld hebben hun eigen oude mythen en legenden over hoe het goddelijke de mens schiep naar het beeld van het goddelijke. Deze traditionele geloofsovertuigingen vormen de grondslag van de moraal en de cultuur van hun volk en openen een pad voor terugkeer naar de hemel voor hen die erin geloven. In het Oosten en het Westen zijn er legenden over hoe Nüwa en Jehovah hun volk schiepen.

Het goddelijke roept de mens op zijn geboden op te volgen of anders goddelijke vergelding te ondergaan. In tijden van wijdverbreid moreel verval, vernietigt het goddelijke de mens om de zuiverheid van het universum te bewaren. Vele rassen in de wereld hebben legenden over hoe grote overstromingen beschavingen vernietigden. Het legendarische Atlantis zou van de ene dag op de andere in de zee verdwenen zijn.

Om de moraliteit van de mensheid in stand te houden, zijn er periodes waarin verlichte wezens of profeten in de mensenwereld geboren worden om de harten van de mensen te rectificeren en beschavingen naar ontwikkeling en volwassenheid te leiden. Dergelijke wijzen zijn onder meer Mozes en Jezus in het Nabije Oosten, Lao Tzu in China, Sakyamuni in India, en Socrates in het oude Griekenland.

De menselijke geschiedenis en cultuur helpen de mensen te begrijpen wat Boeddha’s, Tao’s en goden zijn; wat het betekent om in God te geloven; en hoe cultivatie te beoefenen. De verschillende scholen onderwijzen wat rechtschapen is, wat kwaad is, en hoe waarheid van onwaarheid en goed van kwaad te onderscheiden. Zij onderwijzen de mens om te wachten op de terugkeer van de Schepper naar de Aarde vóór het einde van de wereld, opdat de mens gered zou kunnen worden en naar de Hemel terug zou kunnen keren. Zodra mensen hun band met het goddelijke wezen dat hen geschapen heeft verbreken, zal hun moraliteit snel achteruit gaan. Morele corruptie leidt uiteindelijk tot het einde van het beschaafde leven.

In het Oosten, en vooral in het oude China, zijn overtuigingen in de harten van de mensen verankerd door de traditionele cultuur, die door de millennia heen is overgeleverd. Daarom is het moeilijk om het Chinese volk met eenvoudige leugens te misleiden en het atheïsme te laten accepteren. Om China’s vijfduizend jaar oude geloof en cultuur uit te roeien, gebruikte het communistische spook geweld op grote schaal om de elites die de traditionele cultuur hadden geërfd, af te slachten. De communisten gebruikten vervolgens leugens om de jongeren van generatie op generatie te misleiden.

In het Westen en andere delen van de wereld zijn godsdiensten en geloof de middelen om het contact tussen de mens en het goddelijke in stand te houden, en zijn zij belangrijke hoekstenen voor het handhaven van morele normen. Hoewel het kwaadaardige spook er niet in slaagde de communistische tirannie in deze landen te vestigen, slaagde het erin de orthodoxe godsdiensten te vernietigen en de mensen te corrumperen door middel van misleiding, afwijkend gedrag en infiltratie en bereikte het zo zijn doel.

1. In het Oosten: een gewelddadige opstand tegen God

a. De gewelddadige vernietiging van orthodoxe godsdiensten door de Sovjet-Unie

Het Communistisch Manifest roept op tot de vernietiging van het gezin, de kerk, en de natie-staat. Het uitroeien en ondermijnen van religies is één van de belangrijke doelen van de Communistische Partij.

Karl Marx, die eerst in God geloofde en later een volgeling van Satan werd, wist duidelijk van het bestaan van het goddelijke en de duivel. Hij wist ook dat onverbloemde demonische leringen moeilijk te aanvaarden waren voor mensen – vooral voor religieuze mensen. Daarom pleitte hij van meet af aan voor atheïsme, en hij verklaarde dat “godsdienst het opium van het volk is”, “communisme van meet af aan begint met atheïsme”, enzovoort. [1]

Zolang de mensen niet meer in het goddelijke geloven, kan de duivel de ziel bederven en bezetten, en de mensen uiteindelijk meeslepen naar de hel. Daarom zegt de ’Internationale’, het communistische volkslied, dat er geen ultieme verlossers zijn – niet God en ook geen menselijke heersers – waarop men kan vertrouwen. Marx verguisde religie en het goddelijke in zijn theorieën, terwijl Vladimir Lenin het staatsapparaat kon gebruiken om religie aan te vallen nadat hij in 1917 de macht had gegrepen. Lenin gebruikte geweld en andere harde drukkingstactieken om orthodoxe godsdiensten en rechtschapen geloof te onderdrukken om de mensen ertoe te dwingen afstand te nemen van goden.

In 1919 introduceerde Lenin een nieuw partijprogramma dat de grootschalige eliminatie van religie omvatte. Vervolgens nam hij in 1922 een geheime resolutie aan die bepaalde dat alle kostbaarheden, inclusief edelstenen, uit kerken en religieuze instellingen moesten worden verwijderd “met meedogenloze vastberadenheid, niets aan het toeval overlatend, en in de kortst mogelijke tijd”. Hij verklaarde: “Hoe groter het aantal vertegenwoordigers van de reactionaire geestelijkheid en de reactionaire bourgeoisie dat wij bij deze gelegenheid weten neer te schieten, des te beter, omdat dit ‘publiek’ juist nu een lesje moet worden geleerd op een zodanige wijze dat zij gedurende tientallen jaren aan geen enkel verzet zullen durven denken.” [2]

In de daaropvolgende jaren werd een grote hoeveelheid kerkelijk bezit geplunderd, werden kerken en kloosters gesloten en werd een onbekend aantal Orthodoxe en Katholieke geestelijken terechtgesteld.

Na de dood van Lenin volgde Jozef Stalin zijn voorbeeld en begon in de jaren dertig van de vorige eeuw een uiterst wrede zuivering. Stalin gaf het bevel om het Vijfjarenplan van het Atheïsme in het hele land uit te voeren. Hij verklaarde dat na voltooiing van het plan de laatste kerk gesloten zou zijn, de laatste priester vernietigd zou zijn, en de Sovjet-Unie een vruchtbaar land voor communistisch atheïsme zou worden – nergens zou nog een spoor van religie te vinden zijn. In de jaren dertig werden honderdduizenden geestelijken gearresteerd en doodgemarteld. In 1941 waren er nog maar 4.225 Orthodoxe kerken open voor het publiek; vóór de machtsovername door de Sovjets waren dat er nog meer dan 46.000. Zevenennegentig procent van de Orthodoxe kloosters werd vernietigd, zodat er slechts 37 overbleven. In deze periode werden culturele elites en intellectuelen naar de goelag gestuurd of doodgeschoten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog leek Stalin, om gebruik te kunnen maken van de financiële middelen en mankracht van de kerk in de strijd tegen nazi-Duitsland, te pauzeren in zijn vervolging van de Orthodoxie en het Katholicisme, waarbij hij de indruk wekte dat hij deze godsdiensten zou kunnen rehabiliteren. Maar hij had een lager doel voor ogen: strenge controle uitoefenen op de herstelde Orthodoxe en Katholieke kerken als een middel om het religieuze geloof te ondermijnen door de geestelijken onder de heerschappij van de Communistische Partij te plaatsen. Religie werd zo een instrument van het communistische spook om het publiek te misleiden en te controleren, vooral gelovigen wier traditionele geloof te sterk was om door openlijke vervolging te worden vernietigd.

Alexy II, van de voormalige Sovjet-Unie, werd in 1961 bevorderd tot bisschop van Tallinn en Estland, in 1964 tot aartsbisschop, en in 1968 tot metropoliet. Hij werd patriarch van de Orthodoxe Kerk in 1990, vóór het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie onthulden de gedurende korte tijd vrijgegeven KGB-archieven dat Alexy II voor de KGB-inlichtingendienst werkte.

Later bekende Alexy II dat hij gecompromitteerd was en als sovjetagent had gehandeld. Hij had openlijk berouw, in een interview in 1991 met het dagblad Izvestia: “Om één dingen te verdedigen, was het nodig om iets anders te geven. Waren er andere organisaties, of andere mensen, onder diegenen die niet alleen verantwoordelijkheid moesten dragen voor zichzelf maar ook voor het lot van duizenden anderen, die in die jaren in de Sovjet-Unie niet gedwongen geweest waren om op dezelfde manier te handelen? Maar ten overstaan van die mensen, aan wie de compromissen, het zwijgen, de gedwongen passiviteit of de loyaliteitsbetuigingen die de leiders van de kerk in die jaren toestonden, pijn hebben gedaan, ten overstaan van die mensen, en niet alleen ten overstaan van God, vraag ik vergiffenis, begrip en gebeden.” [3]

De Sovjet-Unie beperkte deze onechte religie niet tot haar eigen grondgebied, maar verspreidde haar kwaadaardige invloed over de rest van de wereld.

b. De vernietiging van cultuur en religie door de Chinese Communistische Partij

De vernietiging van de traditionele Chinese cultuur

China heeft de oudste nog bestaande beschaving ter wereld, met ononderbroken historische documenten die vijfduizend jaar teruggaan. Het staat bekend als het ’Hemelse Rijk’ en zijn schitterende en magnifieke traditionele cultuur heeft de achting van vele naties verdiend. De Chinese cultuur heeft de gehele Oost-Aziatische regio diepgaand beïnvloed en heeft geleid tot de vorming van een Chinese beschavingssfeer. De opening van de zijderoute en de verspreiding van China’s vier grote uitvindingen (papier, kompas, buskruit en boekdrukkunst) naar het Westen hebben de ontwikkeling van de Europese beschaving versneld.

Hoewel het Chinese geloof niet wordt gekenmerkt door één overheersende godsdienst, zoals in andere landen vaak het geval is, heeft het Chinese volk een rotsvast geloof in goden en Boeddha’s, en vormen godsdienstige overtuigingen de basis van China’s traditionele cultuur. Confucianisme, boeddhisme, taoïsme en zelfs westerse religies bestaan in China al duizenden jaren vreedzaam naast elkaar.

Het communisme heeft geprobeerd om deze oude cultuur te vernietigen, maar eenvoudige misleiding was niet voldoende om dit doel te bereiken en het Chinese volk zover te brengen deze oude cultuur op te geven. Daarom gebruikte de Chinese Communistische Partij gedurende tientallen jaren van hardnekkige politieke campagnes allerlei kwaadaardige tactieken, te beginnen met massaslachtingen. De CCP trachtte de essentie van religie te ondermijnen, vervolgde intellectuelen en vernietigde materiële cultuur, zoals tempels, culturele relikwieën, antieke schilderijen en oude kunstvoorwerpen.

In de loop van de geschiedenis van de communistische heerschappij in China hebben onophoudelijke politieke campagnes, vervolgingen en massamoorden de Partij een ongeëvenaard inzicht gegeven in het gebruik van propaganda, terreur, economische belangen en andere tactieken om mensen onder haar macht te brengen. Door de vernietiging van de traditionele cultuur heeft de CCP een kwaadaardige communistische partijcultuur geschapen die generaties Chinezen heeft vergiftigd.

Doordrenkt van de kwade kenmerken van de CCP – bedrog, kwaadaardigheid, strijd – hebben miljoenen Chinezen elk begrip verloren van de universele waarden die gedurende duizenden jaren beschaving opgebouwd waren. Dit was het ziekelijke arrangement van het communistische spook, gemaakt ter voorbereiding van de uiteindelijke confrontatie in onze wereld tussen de krachten van rechtschapenheid en kwaad.

De landheren en de adel op het platteland en de kooplieden en geleerden in de steden waren de elites die de traditionele cultuur van China in zich droegen. In de vroege stadia van de machtsovername door de CCP in 1949 gebruikte de Partij een reeks campagnes om landheren, adel in de dorpen en kapitalisten in de steden af te slachten en zo de sociale rijkdom te plunderen en terreur te zaaien. Tegelijkertijd ’hervormde’ de Partij geleerden ideologisch – door hen te indoctrineren met materialisme, atheïsme en de evolutietheorie – om een nieuwe generatie studenten systematisch te hersenspoelen en hen haat tegen de traditionele cultuur bij te brengen.

In de Anti-Rechtse Beweging in de jaren vijftig werden alle ongehoorzame intellectuelen verbannen en veroordeeld tot heropvoeding door dwangarbeid, waardoor zij aan de onderkant van de maatschappij belandden. De Partij maakte geleerden tot voorwerp van spot en hoon. De uitroeiing van de traditionele elites maakte een einde aan het proces van overerving en overdracht van de traditionele Chinese cultuur over de generaties heen. Jonge mensen uit die tijd werden niet langer gesocialiseerd en gevoed in die cultuur via het gezin, de scholen, de samenleving of het dorp – en werden zo een generatie zonder traditionele cultuur.

Na de Anti-Rechtse Beweging waren er nog maar weinig onafhankelijke stemmen over, maar de CCP was nog steeds niet tevreden. De ouderen bewaarden immers nog de herinnering aan de traditionele cultuur, en materiële voorwerpen, zoals oude artefacten en architectuur, waren overal aanwezig. Bovendien droeg kunst nog steeds traditionele waarden uit. In 1966 startte de CCP een beweging die tot doel had de traditionele cultuur op grotere schaal te vernietigen: de Culturele Revolutie. Met behulp van studenten die na de oprichting van de Volksrepubliek China waren gehersenspoeld, wakkerde de partij de rusteloosheid en opstandigheid van adolescenten aan en gebruikte zij de campagne van de Vernietiging van de Vier Ouden (oude ideeën, oude cultuur, oude gebruiken, oude gewoonten) om verwoesting aan te richten.

Het hellevuur van de campagne brandde door het hele Chinese land. Kloosters, tempels, boeddhistische beelden en schilderijen, en culturele plekken werden vernietigd zonder hoop op herstel. Vóór de Culturele Revolutie bezaten elke stad en dorp in China oude artefacten. Nog geen halve meter onder de grond konden artefacten uit de recente geschiedenis worden gevonden; een paar meter lager konden ontelbare artefacten worden gevonden die door voorgaande dynastieën waren achtergelaten. De campagne verwoestte niet alleen de plaatsen van godsdienst beleving, gebed en cultivatie – oude plaatsen die de harmonie tussen de mens en de Hemel vertegenwoordigden – maar richtte zich ook op het uitroeien van elementaire rechtschapen overtuigingen uit de harten van de mensen, zoals het geloof in harmonie tussen de mens en de kosmos.

Om de band van het Chinese volk met zijn voorouders en goden af te snijden, nam de CCP bovendien het voortouw in het vervloeken van de voorouders en het bezoedelen van de traditionele cultuur. Landen over de hele wereld vereren gewoonlijk hun voorouders en koningen uit het verleden, en hechten waarde aan hun tradities. Maar in de ogen van de CCP waren de keizers, generaals, geleerden en begaafde mensen van het oude China nergens goed voor. Dergelijke beledigingen aan het adres van de eigen voorouders zijn inderdaad een zeldzaamheid in de geschiedenis. Onder leiding van de CCP ging het Chinese volk zich verzetten tegen het goddelijke, verwierp het zijn voorouders en vernietigde het zijn eigen cultuur, waardoor het zich op een gevaarlijk pad begaf.

Vervolging van godsdiensten

Nadat de CCP de macht had verworven, volgde zij de aanpak van de Sovjet-Unie om religies uit te roeien. Enerzijds promootte de CCP het atheïsme en lanceerde ze ideologische aanvallen tegen religieuze overtuigingen. Anderzijds onderdrukte en vermoordde zij door middel van een reeks politieke bewegingen religieuze beoefenaars. De vervolging van mensen met orthodoxe geloofsovertuigingen werd steeds ernstiger, tot dit een hoogtepunt bereikte met de start van de bloedige vervolging van de spirituele praktijk Falun Gong in 1999.

Kort na de machtsovername in 1949 verbood de CCP religieuze bijeenkomsten en verbrandde talrijke exemplaren van de Bijbel en geschriften van andere godsdiensten. Zij eiste dat christenen, katholieken, taoïsten en boeddhisten zich bij de regering zouden laten registreren en berouw zouden tonen voor hun ’fouten’. Degenen die weigerden hieraan gehoor te geven, werden zwaar gestraft. In 1951 verklaarde de CCP dat degenen die religieuze bijeenkomsten bleven bijwonen, zouden worden geëxecuteerd of levenslang gevangengezet. Talrijke boeddhistische monniken werden uit de tempels verjaagd of werden gedwongen te leven en te werken in seculiere omgevingen. Katholieke en christelijke priesters werden gevangen gezet en gemarteld. Gelovigen werden geëxecuteerd of door dwangarbeid tot inkeer gebracht. Volgens onvolledige statistieken werden in de eerste jaren na het aan de macht komen van de CCP bijna drie miljoen religieuze volgelingen en leden van religieuze organisaties gearresteerd of geëxecuteerd.

Net als de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU) richtte de CCP voor elke religieuze groepering regulerende instanties op, zoals de Chinese Taoïstische Associatie, de Boeddhistische Associatie van China, en dergelijke. Om de katholieken te controleren, richtte de CCP de Chinese Patriottische Katholieke Vereniging op. Alle religieuze verenigingen werden gedwongen de wil van de Partij te volgen, die ’de gedachten van de leden hervormde’. Tegelijkertijd gebruikte de CCP deze verenigingen om daden te verrichten die niet rechtstreeks door het kwaadaardige spook konden worden verricht: tweedracht zaaien en orthodoxe godsdiensten van binnenuit corrumperen.

Nadat de CCP in 1950 troepen had gestuurd om Tibet te bezetten, begon zij ook het Tibetaans boeddhisme streng te vervolgen. De 14e Dalai Lama ontvluchtte Tibet in 1959 om in ballingschap in India te gaan leven, hetgeen door de CCP als een opstand werd beschouwd. In mei 1962 diende de 10e Panchen Lama bij de Staatsraad van de CCP een petitie in waarin werd beschreven hoe het Chinese leger in opdracht van de CCP de Tibetaanse cultuur en de boeddhistische tradities saboteert:

Wat betreft de vernietiging van boeddhistische beelden, boeddhistische geschriften en boeddhistische stupa’s, is het zo dat, afgezien van een zeer klein aantal kloosters, waaronder de vier grote kloosters die werden beschermd, in de andere kloosters van Tibet en in de dorpen, kleine stadjes en steden in de uitgestrekte landbouw- en veeteeltgebieden, enkele van onze Han-kaderleden een plan opstelden, onze Tibetaanse kaderleden mobiliseerden, en enkele mensen onder de activisten die niet voor rede vatbaar zijn de rol speelden van uitvoerders van het plan.

Zij usurpeerden de naam van de massa’s en deden zich voor als het gezicht van de massa’s, en brachten een grote vloedgolf op gang om standbeelden van de Boeddha, boeddhistische geschriften en stoepa’s te vernietigen, ze in het water te gooien, op de grond te gooien, ze te breken en te smelten. Zij pleegden roekeloos en overhaast vernielingen aan kloosters, boeddhistische zalen, ’mani’-muren en stoepa’s, en stalen vele ornamenten van boeddhabeelden en kostbaarheden uit de boeddhistische stoepa’s.

Omdat de aankoopdiensten van de regering niet zorgvuldig onderscheid maakten bij de aankoop van non-ferrometalen, kochten zij veel boeddhabeelden, stoepa’s en offervaten die van non-ferrometalen waren gemaakt, en gaven zij blijk van een houding van aanmoediging tot vernietiging van deze dingen. Als gevolg daarvan zagen sommige dorpen en kloosters eruit alsof zij niet het resultaat waren van opzettelijk menselijk handelen, maar veeleer alsof zij per ongeluk waren verwoest door een bombardement, en alsof een oorlog net was afgelopen, en zij waren ondraaglijk om aan te zien.

Bovendien beledigden zij zonder scrupules de godsdienst door de ’Tripitaka’ te gebruiken als materiaal voor kunstmest, met name door afbeeldingen van de Boeddha en boeddhistische soetra’s te gebruiken om schoenen te maken. Dit was volstrekt onredelijk. Omdat zij veel dingen deden die zelfs gekken nauwelijks zouden doen, waren de mensen van alle lagen diep geschokt, hun emoties waren uiterst verward en zij waren zeer ontmoedigd en terneergeslagen. Ze schreeuwden het uit, met tranen die uit hun ogen stroomden: “Ons gebied is veranderd in een duister gebied,” en andere dergelijke jammerlijke kreten. [4]

Na het begin van de Culturele Revolutie in 1966 werden vele lama’s gedwongen seculier te worden en werden talrijke kostbare geschriften verbrand. In 1976 waren er van de 2700 kloosters die oorspronkelijk in Tibet bestonden, nog maar acht over. De Jokhang Tempel, meer dan 1300 jaar geleden gebouwd – vóór de Tang Dynastie – en de belangrijkste tempel in Tibet, werd geplunderd. [5]

In China heeft de cultivatie van het Taoïsme een eeuwenoude geschiedenis. Meer dan 2.500 jaar geleden liet Lao Tzu de Tao Te Ching na, die vijfduizend karakters omvat. Het is de essentie van de Taoïstische cultivatie, en de verspreiding ervan bleef niet beperkt tot Oosterse landen; het werd ook vertaald in de moedertalen van veel Westerse landen. Tijdens de Culturele Revolutie werd Lao Tzu echter bekritiseerd als hypocriet en werd de Tao Te Ching beschouwd als ’feodaal bijgeloof’.

De kernovertuigingen van het Confucianisme waren welwillendheid, rechtschapenheid, de morele instelling om goed te doen, juist gedrag, wijsheid, en vertrouwen. Confucius stelde de morele standaarden voor vele generaties. Tijdens de Culturele Revolutie leidden de rebellen in Beijing de Rode Garde naar Qufu, de geboortestad van Confucius, waar zij oude boeken vernietigden en verbrandden en duizenden historische grafstenen vernielden, waaronder die van Confucius. In 1974 startte de CCP een andere beweging om ’Lin Biao te bekritiseren, Confucius te bekritiseren’. De CCP beschouwde het traditionele denken van het Confucianisme – hoe men moest leven en welke morele normen men moest aanhouden – als waardeloos.

Nog gewelddadiger en tragischer was de campagne die in juli 1999 door de toenmalige partijleider Jiang Zemin werd gelanceerd: de vervolging van Falun Gong (ook bekend als Falun Dafa) en haar beoefenaars, die waarheid, mededogen en verdraagzaamheid beoefenen.

Jiangs politieke opkomst begon in de nasleep van het bloedbad van Tiananmen op 4 juni 1989. Na de dood van leider Deng Xiaoping in 1997 nam Jiang de macht volledig in handen, waarbij hij andere hoge partijfunctionarissen buitenspel zette en een diepgeworteld netwerk van cliëntelisme tot stand bracht. In 1999 begon Jiang met de vervolging van de Falun Gong en de naar schatting honderd miljoen beoefenaars daarvan. Hij maakte daarbij gebruik van de sterk uitgebouwde veiligheidstroepen en de propagandamachine van de VRC. Deze landelijke campagne van staatsterreur – de grootste sinds de Culturele Revolutie – versterkte Jiangs politieke autoriteit en stelde hem in staat zijn bondgenoten op machts- en winstposities te plaatsen. Jiang’s wrede beleid tegen de Falun Gong en de corruptie die hij aanmoedigde, legden de basis voor de moderne wederopstanding van het totalitarisme van de CCP en brachten China in een ongekende morele vrije val.

Bovendien heeft de Partij een misdaad begaan die nog nooit eerder op deze planeet is voorgekomen – een misdaad die overigens ook vandaag nog doorgaat: het oogsten van organen van levende Falun Gong beoefenaars.

In slechts enkele tientallen jaren heeft de CCP duizenden jaren van China’s traditionele cultuur, morele waarden en geloof in zelf-cultivatie vernietigd. Als gevolg daarvan geloven de mensen niet meer in goden, keren zij zich af van het goddelijke en ervaren een geestelijke leegte en de teloorgang van morele waarden.

2. In het Westen: infiltratie en verzwakking van de Kerk

Het communisme heeft systematisch regelingen getroffen om de religieuze gelovigen in niet-communistische landen aan te vallen. Via de CPSU en de CCP gebruikte het geld en spionnen om te infiltreren in de religieuze instellingen van andere landen onder het voorwendsel van ’religieuze uitwisseling’, met de bedoeling het rechtschapen geloof te vervormen of rechtstreeks aan te vallen en de socialistische en communistische ideologieën in de religies in te voeren. Gelovigen bleven aanbiddingen doen en hun geloof praktiseren binnen godsdiensten die onherroepelijk waren veranderd door de communistische ideologie.

a. Religie infiltreren

In de Verenigde Staten infiltreerden marxisten in de christelijke kerken en geraakten binnen in de seminaries, waar zij klas na klas van priesters en predikanten fout onderricht gaven, waarna die vervolgens de religie in het hele land op grotere schaal gingen beïnvloeden.

In een getuigenis voor het ‘Committee on Un-American Activities’ in juli 1953, zei Manning Johnson, vooraanstaand lid van de Communistische Partij:

Toen de tactiek van het infiltreren in religieuze organisaties eenmaal door het Kremlin was vastgesteld, was de feitelijke uitvoering van de ’nieuwe lijn’ een kwestie van het volgen van de algemene ervaringen van de levende-kerk-beweging in Rusland, waar de communisten ontdekten dat de vernietiging van religie veel sneller kon gaan door infiltratie van de kerk door communistische agenten die binnen de kerk zelf opereerden. …

Het idee was om, in het algemeen, de focus van de geestelijken te verleggen van het spirituele naar het materiële en politieke – met politiek wordt natuurlijk politiek bedoeld die gebaseerd is op de communistische doctrine van de verovering van macht. In plaats van de nadruk te leggen op het spirituele en op zaken van de ziel, werd de nieuwe en zware nadruk gelegd op die zaken die in hoofdzaak leidden naar het communistische programma van ’onmiddellijke eisen’. Deze sociale eisen waren natuurlijk van die aard dat de strijd voor die eisen onze huidige maatschappij zou verzwakken en haar zou voorbereiden op de finale verovering door communistische krachten. [6]

De Bulgaarse historicus Momchil Metodiev heeft, na uitgebreid onderzoek in de archieven van de Bulgaarse Communistische Partij uit het tijdperk van de Koude Oorlog, onthuld dat het Oost-Europese communistische inlichtingennetwerk nauw samenwerkte met de religieuze comités van de Partij om internationale religieuze organisaties te beïnvloeden en te infiltreren. [7]

Op wereldschaal was de World Council of Churches (WCC) één van de organisaties die door het communisme in Oost-Europa waren geïnfiltreerd. De WCC, die in 1948 werd opgericht, is een wereldwijde interkerkelijke christelijke organisatie. Tot haar leden behoren kerken van verschillende hoofdstromingen van het christendom, die ongeveer 590 miljoen mensen uit 150 verschillende landen vertegenwoordigen. De WCC is dus wereldwijd een belangrijke kracht in religieuze kringen. Het was ook de eerste internationale religieuze organisatie die tijdens de Koude Oorlog communistische landen als lid aanvaardde en financiële steun van hen aanvaardde.

Op basis van een vrijgegeven KGB-dossier uit 1969 schreef Christopher Andrew, professor en historicus aan de Universiteit van Cambridge, dat tijdens de Koude Oorlog vijf KGB-agenten zitting hadden in het Centraal Comité van de WCC, waarmee zij heimelijk invloed uitoefenden op het beleid en de activiteiten van de WCC. Uit een vrijgegeven KGB-dossier uit 1989 blijkt dat deze door de KGB gecontroleerde agenten ervoor zorgden dat het comité publieke verklaringen deed die aansloten bij de socialistische doelstellingen. [8]

In 1975 werd de Russisch-orthodoxe bisschop Nikodim (geboortenaam Boris Georgievitsj Rotov), metropoliet van Leningrad, gekozen tot één van de zes voorzitters van de WCC. Nikodim, een veteraan van de KGB, vervulde deze functie drie jaar lang, tot aan zijn dood in 1978. [9]

Een andere overwinning was de verkiezing van de Bulgaarse communistische spion Todor Sabev tot plaatsvervangend algemeen secretaris van de WCC in 1979. Sabev bleef in functie tot 1993.

Als men weet hoe de Oosteuropese communisten de kerken infiltreerden en manipuleerden, is het niet moeilijk te begrijpen waarom de WCC in januari 1980 aandrong op het geven van subsidies aan het Zimbabwe African National Union-Patriotic Front (ZANU-PF), ondanks het verzet van haar leden. Het ZANU-PF was een beruchte groep communistische guerrilla’s waarvan geweten was dat ze missionarissen hadden vermoord en commerciële vliegtuigen hadden neergeschoten.

De WCC werd ook door de CCP geïnfiltreerd via de ‘China Christian Council’. Deze raad is de enige officiële vertegenwoordiger van communistisch China in de WCC, maar toch is de WCC door monetaire en andere invloeden jarenlang meegegaan in de belangen van de CCP.
De algemeen secretaris van de WCC bracht begin 2018 een officieel bezoek aan China en had een ontmoeting met verschillende door de partij gecontroleerde christelijke organisaties, waaronder de ‘China Christian Council’, het ‘National Committee of Three-Self Patriotic Movement of the Protestant Churches in China’, en de ‘State Administration for Religious Affairs’. In China is het aantal leden van niet-officiële christelijke groepen (ondergrondse kerken) veel groter dan de officiële, maar toch regelden WCC-afgevaardigden geen ontmoeting met niet-officiële christelijke groepen, om wrijving met Beijing te vermijden.

b. Religie beperken

Communistische infiltratie is alomtegenwoordig in het Westen, en religies zijn geteisterd geweest door ideologieën en gedragingen die God belasteren. Ideeën als ’scheiding van kerk en staat’ en linkse ’politieke correctheid’ zijn gebruikt om rechtschapen, orthodoxe religies te marginaliseren en te saboteren.

De Verenigde Staten werd opgericht als één natie onder God. Alle Amerikaanse presidenten leggen bij hun beëdiging een hand op de Bijbel en vragen God Amerika te zegenen. Wanneer religieuze mensen vandaag de dag kritiek hebben op gedragingen, ideeën en beleid die afwijken van het goddelijke, of wanneer zij zich uitspreken tegen abortus of homoseksualiteit, gaan communisten in de Verenigde Staten of militant links in het offensief. Zij gebruiken de ’scheiding van kerk en staat’ om te zeggen dat religie niets met politiek te maken mag hebben, en proberen zo de wil van God en de door het goddelijke vastgelegde beperkingen van het menselijk gedrag aan banden te leggen.

Duizenden jaren lang hebben goddelijke wezens zich kenbaar gemaakt aan hen die gelovig zijn. Gelovige mensen met een rechtschapen geloof vormden in het verleden de meerderheid van de samenleving en hadden een enorm positieve invloed op de sociale moraal. Vandaag de dag kunnen mensen alleen in de kerk praten over Gods wil. Buiten de kerk kunnen zij geen kritiek leveren op of weerstand bieden aan de pogingen om Gods parameters voor menselijk gedrag te ondermijnen. Religie heeft bijna haar functie verloren in het handhaven van de moraliteit van de samenleving, en als gevolg daarvan is de moraliteit in de Verenigde Staten als een aardverschuiving in elkaar gestort.

De laatste jaren is politieke correctheid tot nieuwe hoogtes gestegen, in die mate dat mensen aarzelen om ‘Merry Christmas’ te zeggen in een land dat op het christendom is gegrondvest, omdat sommigen beweren dat het politiek incorrect is en de gevoelens van niet-christenen kwetst. Evenzo beweren sommigen dat wanneer mensen openlijk over hun geloof in God spreken of tot God bidden, dit discriminerend is ten opzichte van mensen met andere geloofsovertuigingen, waaronder niet-gelovigen. Feit is dat alle mensen hun geloof, met inbegrip van respect voor hun goden, op hun eigen manier tot uitdrukking zouden moeten kunnen brengen, en dat heeft niets met discriminatie te maken.

Op scholen mogen lessen over rechtschapen geloof en traditionele waarden vandaag de dag niet worden gegeven. Leraren mogen niet over de schepping spreken, omdat de wetenschap het bestaan van het goddelijke nog moet bewijzen. Ook atheïsme en evolutie moeten nog door de wetenschap worden bewezen – maar deze theorieën worden op scholen als waarheid onderwezen.

De infiltratie van het communistische spook in de maatschappij, en de inperking en manipulatie van religie, cultuur, onderwijs, kunst en de wet, is een buitengewoon complexe en systemische kwestie.

3. De verwrongen theologie van het communisme

In de vorige eeuw werden verschillende vervormde theologieën populair toen het communistische gedachtegoed de religieuze wereld overspoelde, geestelijken ondermijnde en orthodoxe religies infiltreerde en subtiel corrumpeerde. Geestelijken interpreteerden de geschriften schaamteloos volgens hun eigen willekeur en vervormden de rechtschapen leringen die de verlichte wezens van de orthodoxe religies hadden nagelaten. Vooral in de jaren zestig zaaiden ’revolutionaire theologie’, ’theologie van de hoop’, ’politieke theologie’ en andere vervormde theologieën die doordrenkt waren van marxistisch gedachtegoed chaos in de religieuze wereld.

Veel Latijns-Amerikaanse priesters in de vorige eeuw werden opgeleid aan Europese seminaries en werden diepgaand beïnvloed door de nieuwe theologische theorieën die door de communistische tendensen waren veranderd. De ’bevrijdingstheologie’ was wijdverbreid in Latijns-Amerika van de jaren 1960 tot 1980. De belangrijkste vertegenwoordiger ervan was de Peruviaanse priester Gustavo Gutiérrez.

Deze stroming introduceerde klassenstrijd en marxistisch denken rechtstreeks in de religie, en interpreteerde Gods medelijden met de mensheid zo dat de armen bevrijd moesten worden – en dus dat gelovigen moesten deelnemen aan klassenstrijd om de armen een gelijke status te geven. Het gebruikte de opdracht van de Heer aan Mozes om de Joden uit Egypte te leiden als de theoretische basis voor de overtuiging dat het christendom de armen moest bevrijden.

De bevrijdingstheologie werd zeer geprezen door Fidel Castro, de leider van de Communistische Partij van Cuba. Hoewel de traditionele katholieke kerk zich heeft verzet tegen de proliferatie van deze zogenaamde opkomende theologieën, nodigde de nieuwe paus, benoemd in 2013, Gutiérrez uit om op 12 mei 2015 als hoofdgast een persconferentie in het Vaticaan bij te wonen, waarmee de huidige katholieke kerk haar stilzwijgende berusting in en steun aan de bevrijdingstheologie toonde.

In verschillende delen van de wereld zijn veel theologieën ontstaan die lijken op de bevrijdingstheologie, zoals de ’zwarte bevrijdingstheologie’, de ’feministische theologie’, de ’liberale theologie’, de ’queer theologie’ en zelfs de ’dood van God theologie’. Deze vervormde theologieën hebben katholieke, christelijke en andere orthodoxe geloofsovertuigingen over de hele wereld ernstig verstoord.

In de Verenigde Staten nam Jim Jones, de leider van de beruchte Peoples Temple of the Disciples of Christ (’Peoples Temple’ afgekort), in de jaren zeventig de oorspronkelijke leer van het marxisme-leninisme en de Mao Zedong gedachte aan als de leer van zijn sekte. Hij noemde zichzelf de reïncarnatie van Lenin. Hij beweerde dat hij in de Verenigde Staten mensen aan het bekeren was om zijn communistische idealen te verwezenlijken. Na de moord op het Amerikaanse congreslid Leo Ryan, die beschuldigingen tegen de sekte onderzocht, wist Jones dat het moeilijk voor hem zou zijn om te ontsnappen, dus dwong hij zijn volgelingen op wrede wijze om massaal zelfmoord te plegen. Hij doodde zelfs degenen die niet bereid waren om samen met hem zelfmoord te plegen. Uiteindelijk stierven meer dan negenhonderd mensen. De cultus besmeurde de reputatie van religieuze groeperingen en had een negatieve invloed op het rechtschapen geloof van mensen in orthodoxe religies. Het had aldus een ernstige negatieve invloed op het Amerikaanse volk in het algemeen.

4. Religieuze Chaos

Het boek The Naked Communist, gepubliceerd in 1958, somt vijfenveertig doelen op voor communisten in hun missie om de Verenigde Staten te vernietigen. Verbazingwekkend genoeg zijn de meeste van de doelen al bereikt. Nummer zevenentwintig in de lijst stelt: “Infiltreer de kerken en vervang geopenbaarde religie door ‘sociale’ religie. Breng de Bijbel in diskrediet. …” [10]

Religie is al duizenden jaren een belangrijke hoeksteen van de westerse wereld, maar in de afgelopen generaties heeft het communistische spook deze heilige instelling onherkenbaar vervormd. De drie orthodoxe godsdiensten in het bijzonder – christendom, katholicisme, en judaïsme (tezamen de geopenbaarde godsdiensten genoemd) – zijn veranderd en gecontroleerd door het communistische spook, en zij hebben de functies verloren die zij in hun oorspronkelijke vormen hadden. Nieuwe kerkgenootschappen, opgericht of demonisch gewijzigd met communistische beginselen en concepten, zijn nog directere verkondigers van de communistische ideologie geworden.

In de kerken van vandaag prediken vele bisschoppen en priesters een afwijkende theologie, terwijl zij hun volgelingen corrumperen en met hen omgaan in een onophoudelijke reeks van schandalen. Veel gelovigen gaan naar de kerk uit gewoonte, of zelfs als een vorm van vermaak of sociaal leven, in plaats van uit oprechte toewijding om hun karakter te cultiveren of dichter bij het goddelijke te komen.

Godsdiensten zijn van binnenuit gecorrumpeerd. Het resultaat is dat de mensen hun vertrouwen in de godsdiensten en hun rechtschapen geloof in het goddelijke verliezen. Bijgevolg geven zij uiteindelijk hun geloof op. Als de mens niet gelooft, zal het goddelijke hem niet beschermen en zal de mensheid uiteindelijk vernietigd worden.

Nu de leer is veranderd en de heiligheid van het geloof van binnen en van buiten wordt aangevallen, geven zelfs geestelijken zich over aan verachtelijke praktijken, waardoor de integriteit van de kerk nog verder wordt aangetast.

In 2002 bracht The Boston Globe een reeks reportages uit over seksueel misbruik van kinderen door katholieke priesters. Uit het onderzoek bleek dat gedurende tientallen jaren bijna 250 priesters in Boston kinderen hadden gemolesteerd, en dat de kerk, in een poging dit te verdoezelen, leden van de clerus van het ene gebied naar het andere verplaatste, in plaats van de politie in te lichten. De priesters gingen door met het molesteren van kinderen op hun nieuwe locaties, en creëerden zo meer slachtoffers.

Soortgelijke onthullingen verspreidden zich snel over de Verenigde Staten en breidden zich uit naar priesters in andere landen met een katholieke aanwezigheid, waaronder Ierland, Australië, enzovoorts. Andere religieuze groeperingen begonnen de corruptie van de Rooms-Katholieke Kerk publiekelijk aan de kaak te stellen.

Uiteindelijk dwong de publieke druk Paus Johannes Paulus II om de kardinalen bijeen te roepen voor een conferentie in het Vaticaan om de schandalen aan te pakken. Na de bijeenkomst verklaarde hij dat de administratieve structuur van de kerk zou worden hervormd en dat priesters die seksuele misdrijven hadden begaan, zouden worden uitgestoten. Tot nu toe heeft de kerk meer dan 2 miljard dollar betaald aan schikkingen voor het misbruik.

Religieuze corruptie is wijdverbreid in andere christelijke denominaties en in andere godsdiensten over de hele wereld. In China wordt de godsdienst gecontroleerd door de CCP en is deze vatbaar voor dezelfde malversaties die overal in de Partijstaat worden aangetroffen. Monniken en Taoïstische priesters hebben van godsdienst een onderneming gemaakt, waarbij zij ongebreideld geld verduisteren van gelovigen door misbruik te maken van hun geloof in Boeddha’s en traditionele Chinese goden. Vergoedingen voor religieuze ceremonies en wierookverbrandingen kunnen in de tienduizenden dollars lopen.

Er zijn meer kerken en tempels gebouwd, die er aan de oppervlakte des te luisterrijker uitzien, terwijl het rechtschapen geloof in goden afneemt. Discipelen die werkelijk cultiveren zijn steeds moeilijker te vinden. Veel tempels en kerken zijn verzamelplaatsen geworden voor boze geesten en spoken, en tempels in China zijn veranderd in gecommercialiseerde toeristische plaatsen, waar monniken salarissen verdienen en boeddhistische en taoïstische abten zich als CEO’s gedragen.

De vijf door de Partij bekrachtigde godsdiensten in China zijn omgevormd tot organisaties die de oorspronkelijke godsdiensten verdraaien en de atheïstische ideologie van de Partij dienen. Het boeddhisme in China heeft zijn karakter van gemeenschap voor spirituele cultivatie verloren. Het zit vol met politicus-monniken die de CCP loven en haar als hun godheid beschouwen.

De vice-voorzitter van China’s Boeddhistische Associatie zei, verwijzend naar het verslag van het 19e Congres van de Chinese Communistische Partij: “Het verslag van het 19e Congres is het hedendaagse boeddhistische geschrift, en ik heb het drie keer met de hand gekopieerd.” Hij zei ook: “De Chinese Communistische Partij is de Boeddha en Bodhisattva van vandaag, en het 19e Congresverslag is het hedendaagse boeddhistische geschrift in China, en het schittert met de gloeiende stralen van het geloof van de Communistische Partij.” Andere monniken riepen boeddhistische gelovigen op om het voorbeeld van de plaatsvervangend voorzitter te volgen en de methode van het met de hand kopiëren van geschriften toe te passen om het 19e Congresverslag met een ’toegewijd hart’ te kopiëren, zodat ze verlichting zouden kunnen ervaren. [11]

Meer dan duizend jaar lang werden bisschoppen over de hele wereld rechtstreeks benoemd of erkend door het Vaticaan. De ongeveer dertig bisschoppen die vroeger door het Vaticaan in de Chinese regio werden erkend, zijn niet door het CCP erkend. Evenzo hebben het Vaticaan en de katholieken die trouw aan het Vaticaan zijn in China (met name de ondergrondse gelovigen) de door de Communistische Partij benoemde bisschoppen niet erkend. Na een lange periode van dwang en verleiding door de CCP heeft de paus in 2018 echter zeven door de CCP benoemde bisschoppen erkend, die eerder door het Vaticaan waren geëxcommuniceerd. Critici waren van mening dat de stap om het gezag van de kerk te delen met een totalitair regime een gevaarlijk precedent zou scheppen dat gevolgen zou kunnen hebben voor de rest van de wereld. De kerk is een geloofsgemeenschap die tot doel heeft gelovigen in staat te stellen hun moraal te verheffen, dichter bij God te komen en uiteindelijk naar de hemel terug te keren. Wanneer in de menselijke wereld deals worden gesloten met een kwaadaardig spook dat in opstand is tegen God, waar het de CCP wordt toegestaan bisschoppen te regelen en te benoemen en zo de leiding te nemen over zaken die het geloof van tientallen miljoenen katholieken in China betreffen, hoe zou God dan tegen deze zaak aankijken? Wat zal de toekomst brengen voor de tientallen miljoenen katholieken in China?

In China heeft het spook van het communisme een politieke gruwel teweeggebracht die de traditionele cultuur heeft vernietigd en het geloof heeft vermorzeld door massamoord en terreur. De atheïstische vervolgingen van de CCP en de vernietiging van de traditie hebben tot doel de banden tussen de mens en het goddelijke met geweld te verbreken, en hebben China in een morele crisis gestort.

In het Westen en andere delen van de wereld hebben misleiding en infiltratie geleid tot de corruptie en demonisering van oprechte godsdiensten, waarbij mensen in verwarring worden gebracht en misleid om hun orthodoxe overtuigingen op te geven. In zijn rebellie tegen het goddelijke fungeert het spook van het communisme als de duivel die onze wereld regeert. Als de mensheid haar kennis van en banden met het goddelijke blijft verliezen, zal de mens verder onder de controle van het spook vallen totdat er geen hoop op redding meer is.

Hoofdstuk vijf (Deel 2)Hoofdstuk zeven (Deel 1)

Referenties

1. Karl Marx, zoals geciteerd in Dimitry V. Pospielovsky, A History of Marxist-Leninist Atheism and Soviet Antireligious Policies: History of Soviet Atheism in Theory and Practice, and the Believer, Vol. 1 (Londen: Palgrave Macmillan, 1987), 80.

2. US Library of Congress, “Translation of Letter from Lenin,” Revelations from the Russian Archives, geraadpleegd op 17 april 2020, https://www.loc.gov/exhibits/archives/trans-ae2bkhun.html.

3. Patriarch Alexy II zoals geciteerd in Nathaniel Davis, trans., A Long Walk to Church: A Contemporary History of Russian Orthodoxy (Oxford: Westview Press, 1994), 89.

4. Choekyi Gyaltsen, Tiende Panchen Lama, zoals geciteerd in Central Tibetan Administration: Department of Information and International Relations, From the Heart of the Panchen Lama (Dharamsala, India: Central Tibetan Administration, 2003 editie), geraadpleegd op 17 april 2020, http://tibet.net/wp-content/uploads/2015/04/FROM-THE-HEART-OF-THE-PANCHEN-LAMA-1998.pdf.

5. Tsering Woeser, Forbidden Memory: Tibet During the Cultural Revolution, Susan T. Chen, trans., Robert Barnett, ed. (Lincoln, NE: Potomac Books, april 2020)

6. US Congress, House, Committee on Un-American Activities. Investigation of Communist Activities in the New York City Area. 83rd Cong., 1st sess., 8 juli 1953. https://archive.org/stream/investigationofcnyc0708unit/investigationofcnyc0708unit_djvu.txt.

7. Momchil Metodiev, Between Faith and Compromise: The Bulgarian Orthodox Church and the Communist State (1944-1989) (Sofia: Institute for Studies of the Recent Past/Ciela, 2010).

8. Christopher Andrew, “KGB Foreign Intelligence from Brezhnev to the Coup,” in Wesley K. Wark, ed., Espionage: Past, Present, Future? (Londen: Routledge, 1994), 52.

9. Metodiev, “Between Faith.”

10. W. Cleon Skousen, The Naked Communist (Salt Lake City: Ensign Publishing Co., 1958).

11. “Zhongguo Fojiao xiehui fuhuizhang: ‘Shijiu Da Baogao shi dangdai Fojing Wo yijing shouchao san bian'” 中國佛教協會副會長:十九大報告是當代佛經 我已手抄三遍 [“Chinese Buddhist Association Deputy Chairman: ‘The Chinese Communist Party’s 19th Congress Report Is the Contemporary Buddhist Scripture, I Have Hand-copied It Three Times’”], Stand News, 13 december 2017. [In het Chinees]

中文正體