Hoofdstuk twaalf: Sabotage van het onderwijs (Deel 1)

Inhoudstafel

Inleiding

1. Communistische elementen in het lager en middelbaar onderwijs
a. Studenten dommer maken
b. De destructieve aard van progressief onderwijs
c. Het morele karakter van studenten ruïneren
d. Psychologische Manipulatie
e. De infiltratie van het onderwijs

Referenties

****

Inleiding

Onderwijs speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van individueel welzijn en zelfontplooiing, het handhaven van sociale stabiliteit en het veiligstellen van de toekomst van een natie. Geen enkele grote beschaving in de geschiedenis van de mensheid heeft onderwijs licht opgevat.

Het doel van onderwijs is de morele normen van de mensheid te handhaven en haar goddelijk geschonken cultuur te bewaren. Het is het middel waarmee kennis en vakmanschap worden overgebracht en mensen worden gesocialiseerd. Van oudsher respecteren goed opgeleide mensen de hemel, geloven zij in het goddelijke en streven zij ernaar de deugd van goedwillendheid te volgen. Zij bezitten een uitgebreide kennis van de traditionele cultuur en beheersen één of meer beroepen. Toegewijd aan hun roeping, geloven zij in het behandelen van anderen met vriendelijkheid. Zij zijn de pijlers van de samenleving, de nationale elite en de bewakers van de beschaving. Door hun buitengewone karakter en gedrag verdienen zij de gunst en zegen van God.

De vernietiging van het traditionele onderwijs is dus een onontbeerlijke stap in het plan van het communistische spook om de band tussen de mens en het goddelijke te verbreken en zo de mensheid te vernietigen. Daartoe heeft het communisme verschillende strategieën gevolgd om het onderwijs aan te vallen en te ondermijnen, zowel in het Oosten als in het Westen.

In Oosterse landen waar diepgewortelde culturele tradities bestaan, is misleiding alleen onvoldoende om de bevolking te hersenspoelen. Communistische partijen hebben systematisch de goed opgeleide elites afgeslacht om deze cultuurdragers ervan te weerhouden het traditionele erfgoed van het land door te geven aan de volgende generatie. Tegelijkertijd bombardeerden zij de rest van de bevolking met onophoudelijke propaganda.

In het Westen zijn de geschiedenis en de wortels van culturen niet zo diep, wat het communisme een vruchtbare bodem geeft om de samenleving heimelijk te besmetten door het onderwijs te ondermijnen en te saboteren.

De volledige ineenstorting van het Amerikaanse onderwijs is één van de meest verontrustende dingen die het land in de afgelopen decennia zijn overkomen. Het is een teken van het succes van de missie van het communisme om de Westerse maatschappij te infiltreren en corrumperen.

In dit hoofdstuk wordt vooral aandacht besteed aan de Verenigde Staten als voorbeeld van hoe het onderwijs in vrije samenlevingen door het communisme is gesaboteerd. Uit dit voorbeeld kan de lezer afleiden hoe het onderwijs in andere landen op soortgelijke wijze wordt ondermijnd. De communistische infiltratie in het Amerikaanse onderwijs manifesteert zich op ten minste vijf gebieden:

Het promoten van de communistische ideologie onder de jeugd. De communistische ideologie heeft geleidelijk de westerse academische wereld overgenomen door te infiltreren in belangrijke traditionele studiedomeinen, maar ook door nieuwe wetenschappen te scheppen die zich aan haar ideologische invloed hebben overgegeven. Literatuur, geschiedenis, filosofie, sociale wetenschappen, antropologie, de studie van het recht, media, en andere concentraties werden overspoeld met verschillende afgeleiden van de marxistische theorie. “Politieke correctheid” werd de leidraad voor het censureren van vrije gedachten op campussen.

Vermindering van de blootstelling van de jonge generatie aan de traditionele cultuur. Orthodox denken, echte geschiedenis en klassieke literatuur zijn op veel verschillende manieren belasterd en gemarginaliseerd. Veelgehoorde argumenten hiervoor zijn dat de klassieken niet langer relevant zijn voor moderne studenten, of dat de leerplannen ruimte moeten maken voor meer ’diversiteit’ in het denken.

Verlaging van academische normen vanaf de lagere school. Omdat het onderwijs steeds verder is versimpeld, worden de leerlingen van de nieuwe generatie steeds minder geletterd en rekenkundig vaardig. Zij bezitten minder kennis en hun vermogen om kritisch te denken is niet tot volle ontwikkeling gekomen. Het is voor deze leerlingen moeilijk om belangrijke vragen over het leven en de maatschappij op een logische en openhartige manier te behandelen, en nog moeilijker om de misleidingen van het communisme te doorzien.

Jonge studenten indoctrineren met afwijkende opvattingen. Naarmate deze kinderen ouder worden, worden de hen ingeprente denkbeelden zo sterk dat het bijna onmogelijk is ze te identificeren en te corrigeren.

Het voeden van het egoïsme, de hebzucht en de drang naar verwennerij van de leerlingen. Dit omvat het conditioneren van leerlingen om zich te verzetten tegen gezag en traditie, het opblazen van hun ego en gevoel van eigenwaarde, het verminderen van hun vermogen om andere meningen te begrijpen en te tolereren, en het verwaarlozen van hun psychologische groei.

Het communisme heeft op al deze vijf gebieden zijn doelstellingen bijna bereikt.

1. Communistische elementen in het lager en middelbaar onderwijs

Hoewel het communisme het duidelijkst zichtbaar is op universitair niveau, heeft het ook het lager en middelbaar onderwijs diepgaand beïnvloed. De invloed van het communisme heeft de intellectuele ontwikkeling en rijpheid van kinderen ondermijnd, waardoor zij op de universiteit vatbaarder zijn geworden voor linkse invloeden. Het heeft ertoe geleid dat generaties studenten minder kennis hebben en een verminderd vermogen om te redeneren en kritisch te denken. De progressieve onderwijsbeweging onder leiding van John Dewey zette deze trend meer dan een eeuw geleden in gang. Latere onderwijshervormingen zijn over het algemeen in dezelfde richting gegaan.

Naast het bijbrengen van atheïsme, de evolutietheorie en de communistische ideologie aan leerlingen, wordt in het lager en middelbaar onderwijs in de Verenigde Staten gebruik gemaakt van psychologische manipulatie die de traditionele overtuigingen en moraal van leerlingen vernietigt. Het brengt moreel relativisme en moderne concepten bij, die een corrupte levenshouding uitdragen. Dit gebeurt in alle sectoren van het onderwijs. De gesofisticeerde maatregelen die worden gebruikt zorgen ervoor dat het voor de leerlingen en het publiek vrijwel onmogelijk is zich tegen deze trend te beschermen.

KGB-overloper Yuri Bezmenov, die in hoofdstuk vijf aan het woord komt, beschreef in 1985 hoe de communistische ideologische infiltratie in Amerika zijn voltooiing naderde: “Zelfs als je nu begint, hier op dit moment, met het opleiden van [een] nieuwe generatie Amerikanen, zal het je nog vijftien tot twintig jaar kosten om het tij van de ideologische perceptie van de werkelijkheid terug te laten keren naar normaalheid en patriottisme.” [1]

Meer dan dertig jaar is verstreken sinds Bezmenov zijn interview gaf. Gedurende heel die periode, zelfs toen we getuige waren van de ondergang van de Sovjet-Unie en andere socialistische regimes in Oost-Europa, is de infiltratie en ondermijning van het communisme in het Westen niet gestopt. Communistische elementen in het Westen richtten hun pijlen op onderwijs als primair doelwit. Ze namen alle lagen van het instituut over en promootten hun eigen verwrongen theorieën over onderwijs, pedagogie en opvoeding.

a. Studenten dommer maken

De Verenigde Staten is een constitutionele republiek. Presidenten, wetgevers, burgemeesters en leden van schoolcomités worden allen gekozen door het stemgerechtigde publiek. Of een dergelijk politiek kader kan worden nagestreefd op een manier die werkelijk gunstig is voor alle betrokkenen hangt niet alleen af van het morele niveau van de mensen, maar ook van het niveau van hun kennis en en van hun onderscheidingsvermogen. Als de kiezers niet goed op de hoogte zijn van de geschiedenis, de politieke en economische stelsels en de sociale vraagstukken, zullen zij het moeilijk hebben ambtenaren te kiezen wier programma’s gebaseerd zijn op de lange termijn en de fundamentele belangen van het land en de samenleving. Dit brengt het land in een gevaarlijke situatie.

In 1983 schreef een groep deskundigen in opdracht van het Amerikaanse ministerie van Onderwijs na anderhalf jaar onderzoek het rapport A Nation at Risk. In het rapport stond:

Wil ons land kunnen functioneren, dan moeten de burgers in staat zijn tot een aantal gemeenschappelijke inzichten te komen over complexe vraagstukken, vaak op korte termijn en op basis van tegenstrijdige of onvolledige bewijsstukken. Onderwijs helpt bij het vormen van deze gemeenschappelijke inzichten, een punt dat Thomas Jefferson lang geleden al maakte in zijn terecht beroemde dictum: “Ik ken geen veiliger bewaarplaats van de uiteindelijke bevoegdheden van de samenleving dan het volk zelf; en als we denken dat ze niet verlicht genoeg zijn om hun controle uit te oefenen met een gezonde oordeelkundigheid, dan is de remedie niet om die controle van hen af te nemen maar om hun beoordelingsvermogen te versterken.

Mensen met weinig kennis en een gebrekkig kritisch denkvermogen zijn niet in staat leugens en bedrog te herkennen. Onderwijs speelt hierbij een enorme rol. Wanneer communistische elementen doordringen tot alle niveaus van het onderwijssysteem, worden studenten dom en onwetend en dus kwetsbaar voor manipulatie.

In het verslag worden de volgende aanvullende punten gemaakt:

De onderwijsfundamenten van onze maatschappij worden momenteel uitgehold door een opkomende vloed van middelmatigheid die onze toekomst als natie en volk bedreigt. … Als een onvriendelijke buitenlandse mogendheid had geprobeerd Amerika de middelmatige onderwijsprestaties van vandaag op te leggen, zouden we het misschien als een oorlogsdaad hebben beschouwd. Zoals het er nu voor staat, hebben we toegestaan dat dit met onszelf gebeurde. Wij hebben zelfs de vooruitgang in studentenprestaties die na de Spoetnik uitdaging geboekt werden verkwanseld. Bovendien hebben we essentiële ondersteuningssystemen ontmanteld die deze vooruitgang mogelijk hebben gemaakt. We hebben in feite een daad van ondoordachte, eenzijdige onderwijsontwapening begaan. [2]

Het rapport citeerde analist Paul Copperman die zei: “Voor de eerste keer in de geschiedenis van ons land zullen de onderwijsvaardigheden van een generatie die van hun ouders niet overtreffen, niet evenaren, zelfs niet benaderen.”

Het rapport vermeldt enkele schokkende bevindingen: Naast het feit dat de cijfers van Amerikaanse studenten vaak onderaan staan in vergelijking met die van studenten in andere landen, zijn 23 miljoen Amerikaanse volwassenen functioneel analfabeet – dat wil zeggen, zij bezitten slechts de meest elementaire dagelijkse lees-, schrijf- en begripsvaardigheden. Het percentage functioneel analfabeten is 13 procent onder 17-jarigen en kan oplopen tot 40 procent onder jongeren uit minderheidsgroepen.

Van 1963 tot 1980 zijn de scores op de Scholastic Aptitude Test (SAT) dramatisch gedaald: de gemiddelde verbale score daalde met meer dan 50 punten, en de gemiddelde wiskundescore met bijna 40 punten. “Veel 17-jarigen beschikken niet over de intellectuele vaardigheden van ‘hogere orde’ die we van hen mogen verwachten. Bijna 40 procent kan geen conclusies trekken uit geschreven materiaal; slechts een vijfde kan een overtuigend opstel schrijven; en slechts een derde kan een wiskundeprobleem oplossen dat meerdere stappen vereist.” [3]

In het boek The Dumbest Generation: How the Digital Age Stupefies Young Americans and Jeopardizes Our Future, verzamelde professor Mark Bauerlein van de Emory University gegevens over de kennisachterstand van Amerikaanse studenten op het gebied van geschiedenis, maatschappijleer, wiskunde, natuurwetenschappen, technologie, beeldende kunst, enzovoort. Hij gaf het voorbeeld van het geschiedenisexamen in de National Assessment of Educational Progress van 2001, waarop 57 procent van de studenten ’onder de basis’ scoorde en slechts 1 procent een ’gevorderde’ score behaalde. Verrassend was dat op een meerkeuzevraag over welk land een bondgenoot van de VS was geweest in de Tweede Wereldoorlog, 52 procent Duitsland, Japan of Italië koos in plaats van de Sovjet-Unie. De resultaten op andere gebieden waren al even teleurstellend. [4]

De achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs in de Verenigde Staten is overduidelijk. Sinds de jaren negentig is de term ’dumbing down’ in veel boeken over onderwijs opgedoken en is het een begrip geworden waar Amerikaanse opvoeders niet meer omheen kunnen. John Taylor Gatto, een ervaren leraar en onderzoeker op het gebied van onderwijs in New York City, schreef: “Pak een wiskunde- of retorica-lesboek van de vijfde klas uit 1850 en je zult zien dat de teksten toen werden opgesteld op wat vandaag de dag zou worden beschouwd als universitair niveau.” [5]

Om te voorkomen dat het Amerikaanse onderwijssysteem in een slecht daglicht komt te staan, heeft de College Board in 1994 de scores van de SAT, het toelatingsexamen voor universiteiten, geherdefinieerd. Toen de moderne vorm van de SAT in 1941 in gebruik werd genomen, bedroeg de gemiddelde score van het taalexamen 500 punten (topscores halen 800 punten). In de jaren negentig was de gemiddelde score gedaald tot 424 punten; het College Board herdefinieerde 424 toen als 500 punten. [6]

De achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs komt niet alleen tot uiting in de achteruitgang van de geletterdheid van de studenten. Door een gebrek aan basiskennis is het kritisch denkvermogen van Amerikaanse studenten sterk afgenomen. De Amerikaanse geleerde Thomas Sowell merkte op: “Het is niet alleen dat Johnny niet kan lezen, of zelfs dat Johnny niet kan denken. Johnny weet niet wat denken is, omdat denken op veel openbare scholen zo vaak verward wordt met voelen.” [7]

De reden voor de daling van de cijfers is niet dat de leerlingen tegenwoordig niet meer zo intelligent zijn als vroeger, maar omdat het communisme in stilte een oorlog voert tegen de volgende generatie, met het onderwijssysteem als wapen. Charlotte Thomson Iserbyt, een voormalig senior beleidsadviseur van het Amerikaanse Ministerie van Onderwijs, schreef in 1999: “De reden waarom Amerikanen deze oorlog niet begrijpen is omdat hij in het geheim wordt uitgevochten – in de scholen van onze natie, gericht tegen onze kinderen die gevangen zitten in klaslokalen. De oorlogsvoerders gebruiken zeer geraffineerde en effectieve middelen.” [8]

b. De destructieve aard van progressief onderwijs

Het verzet tegen traditie in het Amerikaanse lager en middelbaar onderwijs begon met de progressieve onderwijsbeweging van het begin van de twintigste eeuw. De volgende generaties van progressieve opvoeders bedachten een reeks valse theorieën en discoursen die dienden om curricula te veranderen, leermiddelen af te zwakken en academische normen te verlagen. Dit bracht enorme schade toe aan het traditionele onderwijs.

Van Rousseau tot Dewey

Dewey, de vader van het Amerikaanse progressieve onderwijs, werd sterk beïnvloed door de ideeën van de achttiende-eeuwse in Zwitserland geboren filosoof Jean-Jacques Rousseau.

Rousseau geloofde dat mensen van nature goed zijn en dat sociale misstanden verantwoordelijk zijn voor moreel verval. Hij zei dat alle mensen vrij en gelijk waren bij hun geboorte en dat, gegeven een natuurlijke omgeving, iedereen zijn aangeboren rechten zou genieten. Ongelijkheid, voorrechten, uitbuiting en het verlies van de aangeboren goedheid van de mens waren allemaal producten van de maatschappij. Voor kinderen bepleitte Rousseau een model van ’negatieve opvoeding’ dat hen aan hun eigen ontdekkingstocht zou overlaten. Deze opvoeding mocht geen religieus, moreel of cultureel onderricht bevatten.

In feite is de mensheid begiftigd met zowel goedwilligheid als slechtheid. Zonder goedwilligheid te voeden, zullen de slechte aspecten van de menselijke natuur overheersen tot het punt waarop mensen geen methode te laag en geen zonde te slecht vinden. Met zijn elegante retoriek trok Rousseau veel misleide volgelingen aan. De schadelijke invloed die zijn pedagogische theorie heeft gehad op het Westerse onderwijs is moeilijk te overschatten.

Ongeveer een eeuw later ging Dewey verder waar Rousseau was gestopt en zette het destructieve werk voort. Volgens Dewey, die beïnvloed was door Darwin’s evolutietheorie, zouden kinderen gespeend moeten worden van de traditionele voogdij van ouders, religie en cultuur en vrij spel moeten krijgen om zich aan te passen aan hun omgeving. Dewey was een pragmaticus en moreel relativist. Hij geloofde dat er geen onveranderlijke moraliteit bestond en dat mensen vrij waren om te handelen en zich te gedragen zoals het hen goeddunkt. Het concept van moreel relativisme is een kritieke eerste stap om de mensheid weg te leiden van de morele regels die door het goddelijke zijn ingesteld.

Dewey was één van de vierendertig mensen die hun handtekening hebben gezet onder het oorspronkelijke Humanistisch Manifest, dat in 1933 werd opgesteld. In tegenstelling tot de humanisten van de Renaissance is het twintigste-eeuwse humanisme in de kern geworteld in het atheïsme. Gebaseerd op moderne concepten zoals materialisme en de evolutietheorie, beschouwt het het universum als zelf-bestaand in plaats van geschapen en stelt het dat de mens het product is van een continu biochemisch proces.

In deze calculus is het doel van onderwijs het vormen en leiden van studenten naar de wensen van de opvoeder – iets wat niet fundamenteel verschilt van Karl Marx’s ‘nieuwe mens’. Dewey zelf was een democratisch socialist.

De Amerikaanse filosoof Sidney Hook zei: “Dewey had het marxisme voorzien van de epistemologie en de sociale filosofie die Marx half voor zichzelf had gezien en half had geschetst in zijn vroege werken, maar nooit adequaat had uitgewerkt.” [9]

In 1921, toen in Rusland een burgeroorlog woedde, namen de Sovjets de tijd om een tweeënzestig pagina’s tellend pamflet te produceren met uittreksels uit Dewey’s Democracy and Education. In 1929 schreef de rector van de Tweede Staatsuniversiteit van Moskou, Albert P. Pinkevich: “Dewey komt oneindig veel dichter bij Marx en de Russische communisten.” [10] Biograaf Alan Ryan schreef dat Dewey “de intellectuele wapens leverde voor een fatsoenlijk sociaal-democratisch, niet-totalitair marxisme.” [11]

Progressieve opvoeders maken geen geheim van hun doel om de levenshouding van de leerlingen te veranderen. Om dit doel te bereiken hebben zij alle aspecten van het leren omvergeworpen, met inbegrip van de structuur van een klas, de leermiddelen en -methoden, en de verhouding tussen leraren en leerlingen. Persoonlijke ervaring wordt superieur geacht aan uit boeken opgedane kennis. Hoorcolleges zijn ondergeschikt geraakt aan projecten en activiteiten.

De conservatieve Amerikaanse website Human Events plaatste Dewey’s Democracy and Education op nummer vijf van zijn lijst van de tien meest schadelijke boeken van de negentiende en twintigste eeuw. Het merkte op dat Dewey “het onderwijs dat zich richtte op traditionele karakterontwikkeling en het begiftigen van kinderen met harde kennis in diskrediet bracht, en in plaats daarvan het aanleren van ‘denkvaardigheden’ aanmoedigde. [12]

Verstandige critici hebben de progressieve inslag in het onderwijs van meet af aan aan de kaak gesteld. Mortimer Smith’s boek uit 1949 And Madly Teach: A Layman Looks at Public School Education bevat een beknopte en omvattende weerlegging van de belangrijkste leerstellingen van het progressieve onderwijs. [13] Progressieve opvoeders hebben dergelijke critici afgedaan als ’reactionairen’ en hebben verschillende middelen gebruikt om hen te onderdrukken of te negeren.

Dewey was 25 jaar professor aan de Columbia Universiteit. In de periode waarin hij onderwijsfilosofie doceerde aan het Teachers College, ontving minstens een vijfde van alle leraren in het basis- en middelbaar onderwijs instructies of hogere opleidingen aan Columbia. [14] In tegenstelling tot figuren als Marx, Engels, Lenin, Stalin, of Mao, lijkt Dewey niet de ambitie te hebben gehad om een revolutionaire goeroe te worden of de wereld over te nemen, maar het onderwijssysteem dat hij creëerde werd één van de krachtigste instrumenten van het communisme.

Studenten verwennen

Volgens Rousseau’s opvoedingstheorie wordt de mens goed en vrij geboren, maar wordt hij slecht gemaakt door de maatschappij. Daarom bestaat de beste opvoedingsmethode erin kinderen de vrije teugel te laten en toe te geven aan de eigen grillige ontwikkeling van het kind. Onder invloed van het gedachtegoed van Rousseau hebben progressieve opvoeders sinds Dewey deze ideeën vaak herhaald: men moet de waarden van ouders of leraren niet opdringen aan leerlingen; kinderen moeten in staat worden gesteld hun eigen oordelen en beslissingen te nemen tijdens het opgroeien.

De Engelse dichter Samuel Taylor Coleridge gaf ooit op elegante wijze het volgende weerwoord op dit soort opvattingen: “[De Britse radicaal John] Thelwall vond het erg oneerlijk om de geest van een kind te beïnvloeden door het een bepaalde mening bij te brengen voordat het een zekere leeftijd heeft bereikt en in staat is om voor zichzelf te kiezen. Ik liet hem mijn tuin zien en vertelde hem dat het mijn botanische tuin was. Hoe dat zo?’ zei hij, ‘hij is bedekt met onkruid.’ – O,’ antwoordde ik, ‘dat is alleen maar omdat hij nog niet de leeftijd van beoordelingsvermogen en keuze heeft bereikt. Het onkruid, zie je, heeft de vrijheid genomen om te groeien, en ik vond het niet eerlijk van mij om de bodem te bevooroordelen in de richting van rozen en aardbeien.”” [15]

De gevatte dichter gebruikte de analogie om zijn vriend een principe duidelijk te maken: Ethiek en wijsheid moeten zorgvuldig gecultiveerd worden. Als je een tuin niet in de gaten houdt, zal het onkruid welig tieren. Kinderen in de steek laten is hetzelfde als ze overleveren aan de altijd aanwezige kwade krachten. Het komt neer op extreme nalatigheid en onverantwoordelijkheid.

Goed en kwaad zijn gelijktijdig aanwezig in de menselijke natuur. Hoewel kinderen in vergelijking eenvoudiger en zuiverder zijn dan volwassenen, zijn zij ook vatbaar voor luiheid, jaloezie, strijdlust, egoïsme en andere negatieve trekjes. De maatschappij is een groot vat vol invloeden. Als kinderen niet goed worden opgevoed, dan zullen zij tegen de tijd dat zij de ’leeftijd van beoordelingsvermogen en keuze’ hebben bereikt, al lang besmet zijn met slechte gedachten en slechte gewoonten. Pogingen om hen dan nog op te voeden zullen te laat komen.

Deze verwennerij van studenten bereikte zijn hoogtepunt in het pedagogisch literaire werk Summerhill: A Radical Approach to Child Rearing, gepubliceerd in 1960. De auteur van het boek, A.S. Neill, richtte in 1921 een Engelse kostschool op, Summerhill, waarvan de leerlingen in die tijd in leeftijd varieerden van vijf tot zestien jaar. De school gaf de kinderen volledige autonomie. Kinderen mochten zelf beslissen of ze naar de ene klas wilden en niet naar de andere, of helemaal geen klas. Neill’s opvattingen over onderwijs werden sterk beïnvloed door Wilhelm Reich, een filosoof uit de Frankfurter Schule en een fervent voorstander van seksuele vrijheid, en de twee correspondeerden vaak met elkaar.

Behalve op academisch gebied was de school uiterst laks op het gebied van ethiek, discipline en man-vrouw verhoudingen; zij volgde alle antitraditionele waarden. Volgens een oud-leerling uit de jaren zestig mochten mannelijke en vrouwelijke studenten schijnhuwelijken voltrekken en met elkaar naar bed gaan. Neill stond toe dat personeel en studenten samen naakt zwommen in een buitenzwembad, en sommige personeelsleden kregen toestemming om met studenten uit te gaan. Zijn vijfendertigjarige stiefzoon, die keramische kunst doceerde, nam vaak meisjes van de hogere jaren mee naar zijn kamer. [16]

In zijn boek zegt Neill: “Iedere oudere leerling van Summerhill weet uit mijn gesprekken en mijn boeken dat ik mijn goedkeuring geef voor een volwaardig seksleven voor iedereen die dat wenst, ongeacht hun leeftijd.” Hij heeft zelfs laten doorschemeren dat, als het niet bij wet verboden was, hij jongens en meisjes openlijk zou hebben toegestaan om met elkaar naar bed te gaan. [17] Toen Summerhill werd gepubliceerd, werd het al snel een bestseller. Alleen al in de jaren zestig werden er meer dan drie miljoen exemplaren van verkocht en werd het verplichte lectuur op lerarenopleidingen.

Een oud Chinees gezegde luidt: “Een strenge leraar brengt uitmuntende leerlingen voort.” Studies in het Westen hebben uitgewezen dat strenge leraren betere resultaten behalen in de klas. Zij hebben ook een positievere invloed op het gedrag van hun leerlingen. [18] Helaas zijn er in de Verenigde Staten en andere Westerse landen, onder invloed van het progressivisme en de onderwijsautonomie, wetten uitgevaardigd die de speelruimte van ouders en leraren bij de aansturing van leerlingen beperken. Dit heeft ertoe geleid dat leraren bang zijn geworden om leerlingen discipline bij te brengen. Slechte gewoonten van leerlingen worden niet tijdig of helemaal niet gecorrigeerd, wat leidt tot een steile daling van hun moreel besef en hun schoolprestaties.

Studentgericht onderwijs

De belangrijkste functie van onderwijs is het in stand houden en doorgeven van de traditionele cultuur van de menselijke beschaving. Misschien was dit nergens meer het geval dan in het oude China, waar opvoeders en geleerden in het hoogste aanzien stonden. “Een leraar moet de Tao doorgeven, de leringen onderwijzen en verwarring ophelderen”, zo luidt een Chinees gezegde. Dewey’s progressieve onderwijsgedachte ontneemt het gezag van leraren en degradeert hun belang. Zijn houding is anti-intellectueel en tegen gezond verstand – in wezen tegen het onderwijs zelf.

Voorstanders van progressief onderwijs beweren dat leerlingen in het middelpunt moeten worden geplaatst en in staat moeten worden gesteld om zelf op onderzoek uit te gaan, om tot hun eigen antwoorden te komen. De werkelijke bedoeling van progressief onderwijs is leerlingen af te snijden van hun band met de traditionele cultuur. Traditionele leerplannen bevatten kennis die gedurende duizenden jaren van menselijke beschaving is vergaard. De ontkenning van het gezag van de leraren in het onderwijsproces is een ontkenning van hun rol in het overdragen van de kennis van de beschaving. Dit is de bijbedoeling van het communisme.

Daisy Christodoulou’s boek Seven Myths About Education uit 2014 analyseert en weerlegt zeven wijdverspreide misvattingen over modern onderwijs, waaronder beweringen dat ’feiten begrip in de weg staan,’ ’door de leraar geleide instructie passief is,’ ’projecten en activiteiten de beste manier zijn om te leren,’ en ’kennis onderwijzen is indoctrinatie.’ [19] De meeste van deze mythen stammen uit het progressieve onderwijs en zijn al verschillende generaties doorgegeven, waardoor ze een plaag zijn geworden voor de onderwijscultuur. Neem bijvoorbeeld de eerste misvatting, dat het leren van feiten het ware begrip verhindert. Het moderne Amerikaanse onderwijs heeft de traditionele methoden van aandacht voor memoriseren, voorlezen en oefenen gedegradeerd door ze voor te stellen als ’mechanisch memoriseren’, ’iets erin stampen’ en ’drillen om te doden’. Rousseau viel memoriseren en verbale lessen aan in zijn roman Emile, of Over opvoeding uit 1792, en Dewey’s progressieve opvoeders hebben dergelijke theorieën verder ontwikkeld.

In 1956 publiceerden de Amerikaanse onderwijspsycholoog Benjamin Bloom en zijn medewerkers een raamwerk voor het categoriseren van onderwijsdoelen, algemeen bekend als de Taxonomie van Bloom. Het verdeelde menselijke cognitie in zes niveaus, van laag naar hoog. In 2001 werden de niveaus herzien tot ’onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren’. De laatste drie worden beschouwd als hogere-orde-denken omdat zij een uitgebreide analyse inhouden. Wij analyseren hier niet de sterke en zwakke punten van de Bloom classificatie zelf, maar wijzen er enkel op dat sinds het kader werd voorgesteld, progressieve opvoeders het voorwendsel van het cultiveren van ’hogere-orde-denken’ hebben gebruikt om het onderwijzen van kennis in scholen te verzwakken.

Iedereen met gezond verstand weet dat het beschikken over bepaalde basiskennis het fundament is van elke intellectuele taak. Zonder een reserve aan kennis kunnen het zogenaamde hogere-orde denken, kritisch denken en creatief denken alleen dienen om zichzelf en anderen te misleiden. Het classificatiesysteem van Bloom biedt een schijnbaar wetenschappelijk excuus voor de onverklaarbare aanpak van progressieve opvoeders.

Een van de uitgangspunten van de theorie van de studentgerichte instructie is dat de leerlingen moeten kiezen wat zij leren, op basis van hun eigen interesses. De theorie stelt ook dat leraren leerlingen alleen moeten onderwijzen in datgene waarin de leerlingen geïnteresseerd zijn.

Leerlingen op een plezierige manier laten leren is wat elke leerkracht wil, maar kinderen hebben oppervlakkige kennis en een beperkte visie, en ze zijn niet in staat om te onderscheiden wat belangrijk is om te leren en wat niet. Leerkrachten moeten de verantwoordelijkheid op zich nemen om leerlingen te begeleiden zodat ze hun oppervlakkige interesses kunnen overstijgen en hun visie en begrip kunnen verruimen. Simpelweg tegemoetkomen aan de oppervlakkige interesses van studenten zal enkel leiden tot hun permanente infantilisatie. Door de nadruk te leggen op instructie waarbij de leerling centraal staat, misleiden opvoeders leerlingen en ouders, wat uiteindelijk onverantwoordelijk is voor de samenleving.

Uit studies is gebleken dat volwassenen in de Amerikaanse samenleving de neiging hebben langer in een adolescentietoestand te blijven dan in andere bevolkingsgroepen. De National Academy of Sciences, Engineering, and Medicine definieerde in 2002 adolescentie als een periode van twaalf tot dertig jaar. Onderzoek gesteund door de MacArthur Foundation ging zelfs nog verder en stelde dat, op basis van traditionele maatstaven van volwassenheid, iemand tegenwoordig pas op zijn vijfendertigste als volwassen kan worden beschouwd. [20] Het onderwijssysteem en de media dragen de verantwoordelijkheid voor deze verlengde periode van adolescentie waarin veel volwassenen zich bevinden.

Een van de door progressieve opvoeders aangevoerde excuses voor het verlagen van de onderwijsvereisten is dat met de hogere inschrijvingen op middelbare en post-secundaire scholen en met studenten die uit de hele samenleving komen, het gemiddelde niveau niet zo hoog kan zijn als in het verleden. Deze opvatting is onjuist. In een democratische samenleving is het doel van het openbaar onderwijs degenen die anders niet over de middelen zouden beschikken om onderwijs te volgen, daartoe de gelegenheid te geven – niet om de academische normen te verlagen, waardoor het leren van iedereen eronder lijdt. Het progressivisme beweert ’nutteloze’ klassieke cursussen zoals Grieks en Latijn te vervangen door meer eigentijdse cursussen, maar uiteindelijk introduceren de meeste scholen geen cursussen van hoge kwaliteit die nuttig zijn voor het moderne leven, zoals diepgaande cursussen in wiskunde, economie en moderne geschiedenis. De leerplan- en onderwijsmethodehervormingen die door progressieve opvoeders worden bepleit, misleiden leerlingen die nog niet goed geïnformeerd zijn, en ook ouders die vertrouwen op scholen, leraren en zogenaamde deskundigen.

Sommige onderwijsmethoden die door het progressief onderwijs worden voorgesteld zijn nuttig wanneer zij worden toegepast op sommige vakken en leerstofgebieden. Wanneer we echter kijken naar de progressieve onderwijsbeweging en haar specifieke achtergrond en resultaten, wordt het duidelijk dat progressief onderwijs zich afzet tegen traditioneel onderwijs, waardoor het onderwijs wordt gemuteerd en leerlingen uiteindelijk worden geruïneerd.

c. Het morele karakter van studenten ruïneren

Op 20 april 1999 vermoordden twee leerlingen van Columbine High School in Colorado twaalf leerlingen en een leraar, en verwondden nog eens minstens twintig anderen in een zorgvuldig geplande massamoord. De tragedie schokte de natie. De mensen vroegen zich af waarom de twee leerlingen zo’n koelbloedige aanval zouden uitvoeren, waarbij ze hun klasgenoten en een leraar die ze al jaren kenden, vermoordden.

Door sociale verschijnselen in verschillende historische perioden te vergelijken, merkten opvoeders dat tot de jaren zestig het probleemgedrag onder Amerikaanse leerlingen klein was, zoals te laat komen, praten in de klas zonder toestemming, of kauwgom kauwen. Na de jaren 1980 waren er ergere problemen, zoals overmatig drinken, drugsmisbruik, seks voor het huwelijk, zwangerschap, zelfmoord, bendevorming en zelfs lukrake schietpartijen, die sinds Columbine alleen maar in frequentie zijn toegenomen. Deze neerwaartse trends baren miljoenen mensen in de Verenigde Staten en andere landen zorgen, maar weinigen begrijpen de werkelijke wortels van deze ontwikkelingen, en niemand is in staat een passende behandeling voor de stoornis voor te schrijven.

De vervorming en neerwaartse spiraal van de morele normen van de Amerikaanse jeugd zijn geen toeval.

Atheïsme en Evolutie

Fred Schwarz, een pionier van het anti-communistisch activisme, merkte op: “De drie basisprincipes van het communisme zijn atheïsme, evolutie, en economisch determinisme.” [21] Alle drie de hoofdelementen van de communistische ideologie zijn overgenomen in Amerikaanse openbare scholen.

Het goddelijke schiep de mensheid en legde de morele normen vast die het menselijk leven moeten regelen. Het geloof in het goddelijke legt de grondslag van de moraal voor de samenleving en schraagt het bestaan van de menselijke wereld. Het communisme heeft het atheïsme en de evolutietheorie onder dwang in de scholen verspreid als een middel om de moraal te vernietigen. Dit is te verwachten in communistische staten zoals China en de voormalige Sovjet-Unie, maar in de Verenigde Staten werd het heimelijk uitgevoerd.

Onder het voorwendsel van de scheiding van kerk en staat verzetten linkse partijen zich tegen het onderwijzen van het creationisme in de Amerikaanse openbare scholen, terwijl zij anderzijds de evolutietheorie propageren. Dit onderwijs leidt onvermijdelijk tot een daling van het aantal gelovigen, aangezien kinderen worden geïndoctrineerd met het idee dat de evolutietheorie de wetenschappelijke waarheid is en niet in twijfel mag worden getrokken.

Sinds de jaren zestig hebben rechtbanken in de Verenigde Staten bijbelstudie op openbare scholen verboden, opnieuw onder het voorwendsel van scheiding van kerk en staat. Een hof van beroep oordeelde in 1981 dat leerlingen vrijheid van meningsuiting genoten, tenzij de toespraak een gebed was, op welk punt het ongrondwettelijk werd. [22]

In 1987 kregen leerlingen op openbare scholen in Alaska te horen dat ze het woord ’Christmas’ niet mochten gebruiken omdat het woord ’Christ’ erin voorkomt. Ze kregen ook te horen dat ze geen traditionele kerstkaarten of cadeaus mochten uitwisselen. In 1987 bepaalde een federale rechtbank in Virginia dat homoseksuele kranten op de campus van een middelbare school mochten worden verspreid, maar religieuze kranten werden verboden. In 1993 werd een muziekleraar op een basisschool in Colorado Springs verboden om kerstliederen te onderwijzen vanwege vermeende schendingen van de scheiding van kerk en staat. [23]

Het onderwijs- en testmateriaal in de Verenigde Staten is grondig herzien als gevolg van de anti-theïstische oriëntatie van het onderwijssysteem, in combinatie met decennia van politieke correctheid. In 1997 was Diane Ravitch, een onderwijshistorica, lid van de National Assessment Governing Board, die federale testen op scholen afnam. Zij merkte op dat passages in leestesten door redacteuren waren geschrapt om blanke mannen als helden of verwijzingen naar het christendom te verwijderen. De stelregel “God helpt hen die zichzelf helpen” werd veranderd in “Mensen moeten proberen om dingen zelf op te lossen waar mogelijk.” [24]

Enerzijds werd het geloof in God door het Amerikaanse openbare onderwijssysteem uit de scholen geweerd onder het voorwendsel van de scheiding van kerk en staat. Aan de andere kant werd de evolutietheorie, met haar onopgeloste hiaten, beschouwd als een vanzelfsprekende waarheid die aan kinderen moest worden bijgebracht die geen mentale voorbereiding of verdediging hadden. Kinderen hebben de neiging te geloven in het gezag van hun leraren.

Ouders met een religieuze overtuiging leren hun kinderen anderen te respecteren, maar kinderen die doordrongen zijn van de evolutietheorie, zullen de religieuze opvoeding van hun ouders waarschijnlijk in twijfel trekken. Op zijn minst zullen zij de religieuze opvoeding van hun ouders niet meer zo serieus nemen. Het resultaat is dat het onderwijs kinderen wegtrekt van ouders met religieuze overtuigingen. Dit is het grootste probleem waar gezinnen met religieuze overtuigingen mee te maken krijgen als het gaat om de opvoeding van hun kinderen, en het is het meest kwaadaardige aspect van het anti-theïstische opvoedingssysteem.

Communistische Ideologie

Hoofdstuk vijf van dit boek illustreert de aard van politieke correctheid: Het werkt als de gedachtenpolitie van het communisme, met een reeks vervormde politieke normen ter vervanging van authentieke morele normen. Sinds de jaren dertig van de vorige eeuw heeft politieke correctheid een dominante rol gespeeld in het Amerikaanse onderwijssysteem. In de praktijk komt het in verschillende vormen voor, waarvan sommige uiterst bedrieglijk zijn.

E. Merrill Root, auteur van Brainwashing in the High Schools: An Examination of Eleven American History Textbooks, gepubliceerd in 1958, deed onderzoek naar elf sets geschiedenislesmateriaal die tussen 1950 en 1952 in Illinois werden gebruikt en ontdekte dat zij de Amerikaanse geschiedenis karakteriseerden als een machtsstrijd tussen rijk en arm, tussen de bevoorrechte enkeling en de minderbedeelden. Dit is de essentie van het Marxiaans economisch determinisme. [25]

In 2013 heeft een schooldistrict in Minnesota een project goedgekeurd met de naam ’Alles voor iedereen’, dat de focus van het onderwijs verlegt naar ongelijkheden tussen rassen en inkomens. Deze ideologie wijt de slechte prestaties van leerlingen aan systematische discriminatie op grond van ras of inkomen. Het project eiste dat alle onderwijsactiviteiten gebaseerd zouden zijn op het bevorderen van rassengelijkheid en inkomensgelijkheid en dat alleen leraren en bestuurders in dienst zouden worden genomen die zich terdege bewust waren van de problemen in verband met deze ongelijkheden.

Het project is opgezet voor leerlingen van de kleuterklas tot en met de twaalfde klas. De Engelse lessen in de tiende klas zijn gericht op de thema’s kolonisatie en immigratie, en op ’sociale constructies’ van ras, klasse en geslacht. Het raamwerk voor de elfde klas stelde: “Aan het eind van het jaar zul je geleerd hebben hoe je literatuur kan lezen met een marxistische, feministische, postkoloniale en psychoanalytische bril”. [26]

In juli 2016 heeft Californië een nieuw kader voor sociale wetenschappen aangenomen voor openbare basisscholen en middelbare scholen. Het oorspronkelijke links-georiënteerde kader werd nog meer op links-ideologische propaganda getransformeerd. Inhoud die zou moeten worden benadrukt in de geschiedenis en sociale wetenschappen cursussen – zoals de spirit van de stichting van Amerika, en militaire, politieke en diplomatieke geschiedenis – werd verwaterd of genegeerd. Daarentegen werden de waarden van de tegencultuur van de jaren ’60 hartstochtelijk benadrukt en afgedaan als de grondbeginselen van de natie. Het leerplan bevatte ook een duidelijk anti-traditioneel kader over seks en gezin.

Neem bijvoorbeeld de lessen in de elfde klas. Het nieuwe kader beweerde dat de nadruk lag op de rechtenbewegingen van minderheidsrassen, stammen en religies, alsmede op vrouwen en lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender Amerikanen (LGBT). In werkelijkheid werd religie zelden genoemd, maar werd er veel geschreven over seksuele minderheden. LGBT-groepen werden als eerste opgenomen en kregen een belangrijk deel van de geschiedenislessen in de elfde klas. De LGBT-gedeelten werden geschreven op een toon die duidelijk de ’seksuele bevrijding’ ondersteunde. In een discussie over AIDS werd bijvoorbeeld gesuggereerd dat de angst van mensen voor AIDS de burgerrechten en seksuele bevrijdingsbewegingen verzwakte. [27]

Veel hoofdstukken zijn gewijd aan seksualiteit, waardoor andere onderwerpen die de aandacht van jongeren veel meer verdienen, worden verdrongen. In de les over de Eerste Wereldoorlog bijvoorbeeld, leren de leerlingen nauwelijks over de cruciale rol die het Amerikaanse leger speelde, maar wordt hen wel geleerd dat de Amerikaanse soldaten de Europese seksuele gewoonten bevredigend vonden. [28] Dit links georiënteerde kader staat bol van vervorming en vooringenomenheid, en leidt leerlingen ertoe hun eigen land te haten. Hoewel het raamwerk alleen in de staat Californië werd aangenomen, had de aanpak ervan een nationale impact.

d. Psychologische manipulatie

Een andere methode waarmee studenten op grote schaal moreel gecorrumpeerd zijn, is de psychologische conditionering, die gebruikt wordt om hen te injecteren met moreel relativisme.

In 1978 hebben honderden ouders en leerkrachten hoorzittingen bijgewoond over het ’Protection of Pupils’ Rights Amendment’, een federale wet die ouders van minderjarige leerlingen bepaalde rechten verleent met betrekking tot enquêtes waarin vragen van persoonlijke aard worden gesteld. De getuigenissen van de hoorzittingen besloegen in totaal meer dan dertienhonderd bladzijden. In haar boek Child Abuse in the Classroom uit 1984 vatte de conservatieve activiste Phyllis Schlafly de in de getuigenissen beschreven zaken samen, waaronder het gebruik van ’onderwijs als therapie’. In tegenstelling tot traditioneel onderwijs, dat gericht is op het overbrengen van kennis, richt onderwijs als therapie zich op het veranderen van emoties en houdingen van leerlingen. Dit soort onderwijs gebruikt het onderwijs om psychologische spelletjes te spelen met studenten. Het laat hen enquêtes invullen over persoonlijke kwesties en vraagt hen volwassen beslissingen te nemen, waarbij ze hun mening geven over zaken als zelfmoord en moord, huwelijk en echtscheiding, abortus en adoptie. [29]

Dergelijke cursussen waren niet opgezet voor de psychologische gezondheid van de studenten – ze waren bedoeld om de waarden van studenten te veranderen door middel van psychologische conditionering.

Psychologie en onderwijs

Het moderne onderwijs is sterk gebaseerd op filosofie en psychologie. Naast het progressieve onderwijs van Dewey zijn er andere theorieën die een belangrijke invloed hebben gehad op het Amerikaanse onderwijssysteem, zoals de psychoanalyse van Sigmund Freud, de humanistische psychologie van Carl Rogers, en de kritische theorie van de Frankfurter Schule, waarin theorieën van Marx en Freud worden gecombineerd. Herbert Marcuse, een theoreticus van de Frankfurter Schule, riep op tot het wegnemen van alle remmingen, zodat jonge mensen hun natuurlijke instincten konden loslaten en hun persoonlijke grillen konden uitleven. [30] Het was dit denken dat de geboorte van de tegencultuur van de jaren 1960 hielp versnellen.
Diep beïnvloed door de bovengenoemde denkrichtingen over psychologie, stelde de eerste directeur-generaal van de Wereld Gezondheids Organisatie, de Canadese psychiater Brock Chisholm, een schokkende theorie voor: Om het individu te bevrijden van psychologische pijn, moeten moraliteit en het concept van goed en kwaad geneutraliseerd worden. Hij zei in een lezing in 1946:

Welke fundamentele psychologische vervorming kan worden gevonden in elke beschaving waarvan we iets weten? Het moet een kracht zijn die het vermogen ontmoedigt om duidelijke feiten te zien en te erkennen … die minderwaardigheid, schuldgevoel en angst voortbrengt. … De enige psychologische kracht die in staat is deze perversies te produceren is moraliteit, het concept van goed en kwaad. …

Wij zijn zeer traag geweest deze waarheid te herontdekken en de onnodige en kunstmatig opgelegde minderwaardigheid, schuld en angst, algemeen bekend als zonde, te erkennen, waaronder wij bijna allen hebben gebukt gegaan en die zoveel van de sociale onaangepastheid en het ongeluk in de wereld veroorzaakt. …

Om het ras te kunnen bevrijden van zijn verlammende last van goed en kwaad, moeten het de psychiaters zijn die de verantwoordelijkheid voor de eerste stappen op zich nemen. [31]

Chisholm voerde oorlog tegen de moraal. Schijnbaar beïnvloed door Chisholm, kwam de humanistische psycholoog Carl Rogers met ’waardenverheldering’ lessen, die tot doel hadden de traditionele waarden en de begrippen van goed en kwaad uit te roeien.

Uiteindelijk werkten Dewey’s moreel relativisme, de afwijzing van remmingen door de Frankfurter School en Chisholm’s psychologische theorieën samen om de traditionele waarden aan te vallen en te ondermijnen. Zij vernietigden de morele vestingwerken van de openbare scholen in de Verenigde Staten.

Moreel relativisme

Amerikanen die eind jaren zeventig op school zaten, herinneren zich misschien een denkbeeldig scenario dat veel leraren in de klas ter sprake brachten, en dat ging als volgt: Terwijl een schip zinkt, stappen de kapitein, een aantal kinderen, een zwangere vrouw en een homoseksuele man in een reddingsboot. De reddingsboot is overbeladen en één persoon moet worden losgelaten. De leerkracht vraagt de leerlingen te discussiëren en te beslissen wie er uit de reddingsboot moet en zijn of haar leven opgeeft. De leerkracht geeft geen commentaar of oordeel over de opmerkingen van de leerlingen.

Dit verhaal werd vaak gebruikt in de klassen voor waardenverheldering die in de jaren 1970 opkwamen. Behalve voor waardenverheldering werden de klassen ook gebruikt voor besluitvorming, affectieve opvoeding, het drugspreventieprogramma Lions Quest en seksuele voorlichting.

William Kilpatrick, auteur van het boek Why Johnny Can’t Tell Right From Wrong: And What We Can Do About It, beschreef dat dergelijke klassen “klassendiscussies veranderd hebben in ‘pestsessies’ waar meningen over en weer gaan maar nooit conclusies worden getrokken”. Kilpatrick schreef:

Het heeft geleid tot klassen waar leraren zich gedragen als talkshow-hosts, en waar de verdiensten van vrouwenruil, kannibalisme, en kinderen leren masturberen aanbevolen onderwerpen voor debat zijn. … Voor studenten heeft het geleid tot grote verwarring over morele waarden: ze leren waarden in twijfel te trekken die ze nauwelijks hebben verworven, ze leren waarden die ze thuis hebben geleerd af, en ze komen tot de conclusie dat vragen over goed en kwaad altijd slechts subjectief zijn. … Het heeft een generatie van morele analfabeten geschapen: studenten die hun eigen gevoelens kennen maar niet hun cultuur. [32]

Sowell begreep dat deze sessies gebruik maakten van dezelfde technieken die in totalitaire landen werden ontwikkeld om mensen te hersenspoelen:

  1. Emotionele stress, schok, of de-sensibilisatie, om zowel intellectuele als emotionele weerstand te breken
  2. Isolement, fysiek of emotioneel, van vertrouwde bronnen van emotionele steun in momenten van weerstand
  3. Het toetsen van bestaande waarden, vaak door het manipuleren van groepsdruk
  4. Het ontnemen van de normale verdediging van het individu, zoals gereserveerdheid, waardigheid, een gevoel van privacy, of de mogelijkheid om deelname te weigeren
  5. Het belonen van de aanvaarding van de nieuwe houdingen, waarden en overtuigingen – een beloning die eenvoudigweg kan bestaan uit het verlossen van de druk die wordt uitgeoefend op degenen die zich verzetten, of die een andere symbolische of tastbare vorm kan aannemen [33]

Sowell merkt op dat de sessies de studenten aanmoedigen om zich te verzetten tegen de traditionele morele waarden die door hun ouders en de maatschappij worden onderwezen. De lessen worden gegeven op een neutrale of een ’niet-oordelende’ manier, waarbij de leraar geen onderscheid maakt tussen goed en fout, maar eerder zoekt naar wat goed voelt voor een individu. “Deze algemene benadering wordt ‘waardenverheldering’ genoemd. De focus ligt op de gevoelens van het individu, in plaats van op de eisen van een functionerende maatschappij of de eisen van intellectuele analyse.” [34]

Dood en drugspreventie voorlichting

In september 1990 zond de Amerikaanse televisiezender ABC een programma uit dat veel kijkers verontrustte. Daarin neemt een school leerlingen mee naar een mortuarium als onderdeel van haar ’dodenonderwijs’ en leerlingen bekijken lijken en raken ze aan. [35]

Gebruikelijke activiteiten in lessen over de dood zijn onder meer de leerlingen vragen hun eigen grafstenen te tekenen, hun eigen doodskisten uit te kiezen, hun eigen begrafenis te regelen en hun eigen rouwadvertenties te schrijven.

De leerlingen moesten de volgende vragen krijgen:

“Hoe zal je sterven?”

“Wanneer zal je sterven?”

“Heb je ooit iemand gekend die gewelddadig stierf?”

“Wanneer was de laatste keer dat je rouwde? Uitte zich dat in tranen of stille pijn? Rouwde je alleen of met iemand anders?”

“Geloof je in een leven na de dood?” [36]

Het is duidelijk dat deze vragen niets met studeren te maken hebben. Ze zijn bedoeld om te peilen naar de levensvisie van de leerlingen, hun godsdienstige overtuiging en hun persoonlijkheid. Sommige van de vragen zijn bedoeld om bepaalde reacties uit te lokken en kunnen een negatieve invloed hebben op tieners. Er wordt gezegd dat voorlichting over de dood leerlingen kan helpen de juiste houding ten opzichte van de dood aan te nemen. Sommige leerlingen die deze lessen hebben gevolgd, hebben echter zelfmoord gepleegd. Voor hetzelfde programma uit 1990 interviewde ABC een leerlinge van Columbine High School die zei dat haar zelfmoordplannen rechtstreeks verband hielden met de lessen over de dood die ze daar kreeg. Ze zei dat de lessen de dood glamoureus lieten lijken, “erg opwindend, [en] erg aantrekkelijk.” [37] Hoewel een oorzakelijk verband niet wetenschappelijk is vastgesteld, is het zeker redelijk voor ouders om te vermoeden en te vrezen dat door het blootstellen van psychologisch onvolwassen leerlingen aan confronterende informatie over dood en zelfmoord, sommige leerlingen meer kans lopen op het ontwikkelen van depressie en een gevoel van hopeloosheid, wat kan bijdragen aan redenen om zelfmoord te plegen.

Drugspreventie-onderwijs is ook erg populair geworden op scholen. In 1976 publiceerde Dr. Richard Blum van de Stanford Universiteit echter de resultaten van een vier jaar durend onderzoek naar een drugspreventiecursus onder de naam Decide. Uit het onderzoek bleek dat leerlingen die de cursus volgden, eerder begonnen met drugsgebruik en ook meer drugs gebruikten dan een controlegroep die de cursus niet volgde.

Zowel in 1978 als in 1985 voerde professor Stephen Jurs een onderzoek uit waarbij het percentage rokende en drugsgebruikende studenten werd vergeleken met studenten die een cursus over zelfvertrouwen hadden gevolgd, Quest genaamd, en studenten die dat niet hadden gedaan. De cursus was bedoeld om studenten te helpen verstandige en gezonde beslissingen te nemen, maar de resultaten toonden het tegenovergestelde aan – na deelname nam het aantal drugsexperimenten toe. Bij diegenen die de cursus niet hadden gevolgd, bleef hun patroon van roken of drugsgebruik gelijk of nam het af. [38]

Noch voorlichting over de dood, noch voorlichting over drugspreventie heeft het verwachte resultaat opgeleverd, dus wat was het echte doel? Om kinderen te vervuilen.

Kinderen zijn erg nieuwsgierig, maar hebben een onvolwassen morele basis. Nieuwe en vreemde inhoud prikkelt hun nieuwsgierigheid en kan hen op een duister pad brengen. Intussen neigt dergelijk onderwijs ertoe leerlingen ongevoelig te maken, waardoor zij geweld, pornografie, terreur en morele decadentie gaan beschouwen als normale onderdelen van het leven. Hun tolerantie voor het kwaad neemt op hun beurt toe. De hele exercitie is onderdeel van een kwaadaardig gebruik van kunst, geweld en pornografie om moreel verval te bewerkstelligen.

Pornografische seksuele voorlichting

Van oudsher is het zowel in het Oosten als in het Westen taboe om seks te bespreken in het openbaar. Volgens beide tradities heeft het goddelijke bepaald dat seksueel gedrag alleen binnen het huwelijk mag plaatsvinden. Alle andere vormen van seksueel gedrag worden beschouwd als promiscue en zondig, in strijd met de goddelijke normen van moraliteit. Dit maakt seks en huwelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden, en seks kan geen onderwerp van openbare discussie zijn in een goed functionerende samenleving. In de traditionele samenleving kreeg de jeugd onderwijs in fysiologie, en was er geen behoefte aan de huidige versie van seksuele voorlichting.

Het moderne concept van seksuele opvoeding werd voor het eerst geïntroduceerd door de Hongaarse marxist György Lukács, grondlegger van de Frankfurter Schule voor sociale theorie en filosofie. Zijn doel was om de traditionele westerse waarden volledig omver te werpen. In 1919 werd Lukács benoemd tot minister van cultuur in het kortstondige Hongaarse bolsjewistische regime. Hij ontwikkelde een radicaal sex-educatie programma dat studenten les gaf over de vrije liefde, en aanleerde dat het huwelijk achterhaald was.

In de Verenigde Staten publiceerde Alfred Kinsey, gefinancierd door de Rockefeller-stichtingen, eind jaren 40 en begin jaren 50 zijn bestseller Kinsey Reports – twee boeken getiteld Sexual Behavior in the Human Male en Sexual Behavior in the Human Female. In zijn sindsdien ontkrachte onderzoek, gebruikte hij pedofielen om seksuele experimenten uit te voeren op kleuters en kinderen. Kinsey’s idee dat kinderen ’seksuele wezens’ zijn vanaf hun geboorte en expliciet moeten worden onderwezen in elke vorm van seksuele activiteit is de basis van de moderne seksuele voorlichting. [39]

De seksuele revolutie van de jaren ’60 vernietigde de resterende traditionele westerse waarden. Het aantal seksueel overdraagbare ziekten en tienerzwangerschappen begon snel te stijgen. Degenen die dergelijke sociale problemen wilden oplossen, propageerden seksuele voorlichting. Maar in het onderwijssysteem dat al was afgeweken van de traditionele morele leer, behandelde seksuele voorlichting geslachtsgemeenschap als losgekoppeld van het huwelijk en legde in plaats daarvan de nadruk op veiligheid (het voorkomen van ziekte en zwangerschap) – en volgde daarmee het Lukács model van seksuele voorlichting door alle morele aspecten van seksuele activiteit te negeren.

Deze vorm van onderwijs werd toen een instrument om de jeugd te vernietigen. Studenten werden ook blootgesteld aan het buitenechtelijke, promiscue gedrag van homoseksualiteit, waardoor dergelijk gedrag werd genormaliseerd. Het resultaat van dit alles is dat de jongere generatie zich overgeeft aan wat zij denken dat vrijheid is, terwijl het in werkelijkheid een weg is die zich afwendt van door het goddelijke voorgeschreven standaarden. Dit soort seksuele voorlichting vanaf de lagere school heeft de traditionele waarden van gezin, individuele verantwoordelijkheid, liefde, kuisheid, eer, zelfbeheersing, trouw, enz. al vernietigd. Dewey’s ’leren door te doen’ vorm van progressief onderwijs is een handig hulpmiddel voor Marxisten.

Het programma voor seksuele voorlichting ’Focus on Kids’, dat op grote schaal wordt gepromoot door de Centers for Disease Control and Prevention (CDC), beveelt een activiteit aan waarbij leerkrachten leerlingen laten meedoen aan een ’condoomwedstrijd’. Elke leerling moet een condoom om een volwassen seksspeeltje doen en het er dan weer afhalen. Degene die het snelst klaar is, wint. [40] In een andere oefening van Focus on Kids laat de leerkracht de leerlingen brainstormen over manieren om intiem te zijn. Be Proud! Be Responsible! is een ander programma dat wordt gesteund door de CDC en gepromoot door Planned Parenthood en andere organisaties. Het programma vereist dat studenten een rollenspel spelen – bijvoorbeeld doen alsof ze twee vrouwelijke studenten zijn die samen discussiëren over veiligere seks. [41] Voor de meerderheid van de mensen die nog traditionele waarden in hun hart hebben, is het moeilijk om deze zogenaamd educatieve activiteiten te onderscheiden van kinderpornografie.

De belangrijkste voorstander van het programma, Planned Parenthood, is de grootste aanbieder van seksuele voorlichting in de Verenigde Staten en is aanwezig in vele landen over de hele wereld. Zij promoot ook het recht op abortus. De organisatie werd in 1921 opgericht als de American Birth Control League. De oprichtster, Margaret Sanger, was een progressieve socialiste die naar het Rusland van Stalin reisde, waar ze haar geloof in eugenetica versterkte. “We moeten de zwakzinnige families uitfokken die veel sociale en raciale schade hebben aangericht en nog steeds aanrichten,” zei ze in een conceptartikel. Sanger was ook een groot voorstander van de seksuele bevrijdingsbeweging. Ze heeft naar verluidt gezegd dat een buitenechtelijke affaire die ze had “me echt bevrijd heeft.” [42] Ze gaf zelfs haar zestienjarige kleindochter het advies om vaak geslachtsgemeenschap te hebben, door te zeggen dat “drie keer per dag ongeveer goed was.” [43]

Het leerboek over seksuele voorlichting It’s Perfectly Normal is vertaald in eenentwintig talen en er zijn wereldwijd meer dan een miljoen exemplaren van verkocht. Het boek gebruikt bijna honderd naaktcartoons om verschillende normale en abnormale bewegingen, gevoelens en lichamelijke sensaties van masturbatie tussen man en vrouw en tussen homoseksuelen af te beelden, evenals methoden voor geboortebeperking en abortus. De auteur beweert dat kinderen het recht hebben om alle dergelijke informatie te kennen. [44] Het hoofdthema van het boek is dat een verscheidenheid aan seksuele gedragingen allemaal ’volkomen normaal’ zijn en dat geen ervan onderworpen zou moeten worden aan een moreel oordeel.

In een veelgebruikt leerboek voor seksuele voorlichting op middelbare scholen leert de auteur de kinderen dat sommige godsdiensten geloven dat seks buiten het huwelijk zondig is, en schrijft vervolgens: “Je zult zelf moeten beslissen hoe belangrijk deze boodschappen voor jou zijn.” [45] Samengevat houdt dit wereldbeeld in dat alle waarden relatief zijn, en dat goed en kwaad door de kinderen zelf moeten worden bepaald.

Tegenwoordig zijn er op openbare scholen in de VS twee basistypen seksuele opvoedingslessen. Het ene type, dat sterk wordt gepromoot door onderwijsorganisaties, werd eerder beschreven: het volledige leerplan voor seksuele voorlichting, met onderricht over seksueel gedrag, geboortebeperking, preventie van seksueel overdraagbare ziekten, enzovoort. Het andere type leert jongeren hun seksuele verlangens te beheersen, bespreekt geen geboortebeperking, en moedigt onthouding van seks tot na het huwelijk aan.
Het valt niet te ontkennen dat de sociale moraal, met name de algemene houding ten opzichte van seks, ver is afgeweken van de traditionele, op het geloof gebaseerde moraal. De media en het internet worden overspoeld met pornografische inhoud, wat kinderen naar de rand van de afgrond sleurt. In het huidige door atheïsme beheerste onderwijsveld willen of durven de meeste openbare scholen die ‘waardenneutraliteit’ volgen, kinderen niet te leren dat seks buiten het huwelijk immoreel is, noch leren zij kinderen het verschil tussen goed en kwaad op basis van traditionele morele principes.

Seksuele voorlichting blijft vandaag de dag een controversieel onderwerp in de samenleving. Er zijn tal van argumenten in verschillende sectoren rond de kwestie van de veiligheid bij seksuele activiteit, waarbij de nadruk ligt op de percentages tienerzwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen. Maar het feit dat scholen tieners openlijk onderwijzen over seksueel gedrag zal duidelijk leiden tot meer seks buiten het huwelijk, wat in strijd is met de traditionele seksuele moraal. Indien er geen tienerzwangerschappen of seksueel overdraagbare aandoeningen zouden zijn, zou dat dan betekenen dat promiscuïteit onder tieners aanvaardbaar zou zijn? Met een decadente houding ten opzichte van seksueel gedrag in opmars is het communisme bezig zijn doel te bereiken, namelijk de vernietiging van de menselijke moraal.

Eigenwaarde en egocentrisme

Sinds de jaren zestig is een nieuw dogma, dat op scholen sterk wordt gepropageerd, verantwoordelijk voor een grote terugval in onderwijskwaliteit: de cultus van het ’gevoel van eigenwaarde’. Aan de oppervlakte zou eigenwaarde moeten verwijzen naar een gevoel van zelfvertrouwen en zelfrespect dat voortkomt uit iemands eigen capaciteiten en prestaties. De eigenwaarde die op Amerikaanse scholen wordt gepromoot is echter iets totaal anders.

In haar boek The Feel-Good Curriculum: The Dumbing Down of America’s Kids in the Name of Self-Esteem, schrijft onderwijsonderzoekster Maureen Stout over een veelvoorkomend fenomeen in Amerikaanse scholen: Studenten geven om hun cijfers, maar niet om wat ze hebben geleerd of hoeveel moeite ze hebben gedaan. Om te voldoen aan de vraag van leerlingen naar betere cijfers, zijn leraren gedwongen de moeilijkheidsgraad van examens en opdrachten te verlagen. Maar dit leidt alleen maar tot nog minder inspanning van de kant van ondermaats presterende leerlingen.

Stout beweert dat leraren aan het verschijnsel gewend lijken te zijn en zelfs van mening zijn dat een school als een baarmoeder moet zijn – geïsoleerd van de buitenwereld zodat leerlingen emotioneel comfort kunnen opdoen, maar geen intellectuele ontwikkeling of weerbaarheid. De nadruk ligt op de gevoelens van de leerlingen, in plaats van op hun algemene groei. [46]

Zoals vele commentatoren hebben opgemerkt, verwart het dogma van de eigenwaarde oorzaak en gevolg. Eigenwaarde is het resultaat van inspanning, niet een voorwaarde voor succes. Met andere woorden, zich goed voelen leidt niet tot succes, maar men voelt zich goed na een succes.

Deze misvatting van eigenwaarde is het bijprodukt van de psychotherapeutische opvoedingsstijl die sinds de jaren zestig is opgekomen. Psychotherapeutisch onderwijs heeft uiteindelijk een groot aantal jonge mensen geïndoctrineerd met een gevoel van recht hebben op en slachtofferschap. Stout omschrijft de algemene mentaliteit als “Ik wil doen wat ik wil, hoe ik het wil en wanneer ik het wil, en niets of niemand zal mij tegenhouden”. [47] Het Amerikaanse onderwijs overdrijft de ideeën van vrijheid en egocentrisme in naam van een sentimenteel gevoel van eigenwaarde. Deze opvoedingsstijl brengt generaties jonge mensen voort die geen waarde hechten aan moraliteit en geen verantwoordelijkheid nemen. Zij geven alleen om hun eigen gevoelens en niet om die van anderen. Zij streven plezier na maar proberen inspanning, opoffering en lijden te vermijden. Dit heeft een ravage aangericht in de moraal van de Amerikaanse samenleving.

e. De infiltratie van het onderwijs

Controle over het basis en secundair onderwijs in de VS

Gedurende een lange tijd na de stichting van de Verenigde Staten was de federale regering niet betrokken bij het onderwijs; die beslissingen vielen onder de verantwoordelijkheid van de deelstaatregeringen. In 1979 richtte de federale regering het Ministerie van Onderwijs op en sindsdien is de jurisdictie van dit ministerie steeds verder uitgebreid. Momenteel heeft het veel meer macht over onderwijsstrategieën en de toewijzing van onderwijsbudgetten dan voorheen. Ouders, schooldistricten en deelstaatregeringen, die vroeger meer te zeggen hadden over onderwijs, worden steeds meer gedwongen bevelen op te volgen van federale overheidsfunctionarissen. Ouders en schooldistricten hebben geleidelijk hun macht verloren om te beslissen wat er wordt onderwezen en hoe het wordt onderwezen.

Macht op zich is neutraal – degenen die het uitoefenen kunnen zowel goed als slecht doen. De centralisatie van macht op zich is niet noodzakelijk een slechte zaak, maar eerder een kwestie van hoe de persoon of instelling zijn macht gebruikt en met welk doel. Centralisatie in het Amerikaanse onderwijs is een groot probleem geworden door marxistische infiltratie op alle niveaus, vooral in de centrale bureaucratie. Als onder dergelijke omstandigheden eenmaal een verkeerde beslissing is genomen, is de impact groot en de weinige resterende individuen met een heldere kijk kunnen die niet zomaar terugdraaien.

Zoals de schrijfster en oud-lerares Beverly K. Eakman uitlegt, is één van de resultaten van de centralisatie van de macht in het Amerikaanse onderwijs dat de verantwoordelijke functionarissen op korte termijn niet kunnen zien hoe hun onderwijsstrategieën zich historisch ontwikkelen en hoe groot de invloed ervan in de tijd is. Hoewel sommige strategieën twijfels kunnen oproepen, hebben de meeste mensen niet de tijd, energie, middelen of moed om zelf op onderzoek uit te gaan. Zelfs als hun vermoedens in sommige gevallen worden gewekt, kunnen zij zonder andere stukjes van de puzzel niet veel meer doen dan gehoorzamen wat hun leidinggevenden hen vertellen. Iedereen wordt zo deel van een gigantische machine. Het is moeilijk voor hen om de gevolgen van hun beslissingen voor de leerlingen en de maatschappij te overzien, met als gevolg dat hun morele verantwoordelijkheid wordt afgezwakt. [48] Communisme kan gebruik maken van de zwakheden in dit systeem en de verdediging van de maatschappij laag voor laag afbreken.

Bovendien hebben lerarenopleidingen, uitgeverijen, organisaties voor de erkenning van onderwijsinstellingen en instellingen voor de erkenning van leraren een beslissende invloed op het onderwijs, en zijn zij derhalve alle het doelwit van infiltratie geworden.

De rol van lerarenvakbonden

Hoofdstuk Negen van dit boek besprak hoe het communisme vakbonden manipuleert en gebruikt. Lerarenvakbonden zijn één van de belangrijkste redenen geworden achter het falen van het Amerikaanse onderwijs. Deze vakbonden geven niets om het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs, in plaats daarvan worden het professionele organisaties die mislukking belonen, onbekwaamheid beschermen en gewetensvolle leraren opofferen die een bijdrage willen leveren in hun carrière en die zich werkelijk wijden aan het onderwijzen van studenten.

In het artikel ’How Teachers’ Unions Handcuff Schools,’ geeft City Journal redacteur en schrijver Sol Stern het voorbeeld van Tracey Bailey, een voormalige lerares wetenschappen op een middelbare school die in 1993 de National Teacher of the Year Award won. In die tijd belde het hoofd van de Amerikaanse Federatie van Leraren Bailey op om te zeggen hoe blij hij was dat een vakbondslid de eer had gewonnen. Bailey zegde later zijn lidmaatschap op en gelooft nu dat de grote lerarenvakbonden een hoofdreden zijn voor het falen van het Amerikaanse openbare onderwijs. Volgens hem zijn vakbonden gewoon belangengroepen die de status quo beschermen en steunpilaren van ’een systeem dat te vaak middelmatigheid en onbekwaamheid beloont’. [49]

Grote Amerikaanse lerarenvakbonden zijn goed gefinancierd en hebben een immense invloed; zij behoren tot de machtigste politieke lobbygroepen van het land, en zij zijn het voornaamste obstakel geworden dat positieve hervormingen binnen het onderwijssysteem belemmert. De California Teachers Association bijvoorbeeld, die deel uitmaakt van de American Federation of Teachers, gebruikt haar enorme oorlogskas die ze bij haar leden verzamelt om op wetgeving aan te dringen en politieke donaties te doen.

In 1991 probeerde Californië Proposition 174 aan de grondwet van de staat toe te voegen, waardoor gezinnen gebruik konden maken van door de overheid verstrekte schoolvouchers om de beste scholen voor hun kinderen te kiezen. De California Teachers Association blokkeerde echter het voorstel en slaagde er via dreigementen zelfs in scholen te overtuigen hun contracten in te trekken met een hamburger franchise die 25.000 dollar had gedoneerd om het voorstel te steunen. [50]

Familie uitsluiten uit de opvoeding van kinderen

Een ander hoofddoel van het communisme is het kind bij de ouders weg te halen zodra het geboren is en het door de gemeenschap of natie te laten opvoeden. Dit is geen gemakkelijke opgave, maar de zaken gaan stilletjes in deze richting.

In communistische landen worden studenten uit de ‘bourgeoisie’-klasse aangemoedigd om hun relatie met hun ouders te verbreken. Bovendien verlengt examen-georiënteerd onderwijs de tijd die studenten op school moeten doorbrengen, waardoor de invloed die ouders op hun kinderen kunnen hebben, wordt beperkt.

In Westerse landen worden verschillende benaderingen gebruikt om de invloed van de familie op het onderwijs van kinderen uit te sluiten. Deze omvatten het maximaliseren van de schooltijd van leerlingen, het verlagen van de leeftijdsgrens voor kinderen om naar school te gaan, het verhinderen dat leerlingen studieboeken en studiemateriaal mee naar huis nemen, en het ontmoedigen van leerlingen om controversiële onderwerpen die zij in de klas hebben geleerd met hun ouders te delen.

Cursussen zoals ’waardenverhelderend onderwijs’ proberen studenten van hun ouders te scheiden. Een ouder van een leerling die de Quest-les volgde, merkte op: “Het leek alsof de ouders altijd in een slecht daglicht werden gesteld. Het verhaal ging over een vader en zijn zoon, bijvoorbeeld; en de vader was altijd te dominant, altijd te streng, altijd oneerlijk.” Vaak is de ondertekst van dergelijke cursussen: “Je ouders begrijpen je niet, maar wij wel.” [51]

Soms moeten leerlingen, vanwege wettelijke vereisten, eerst toestemming van hun ouders krijgen voordat ze aan bepaalde activiteiten kunnen deelnemen. In dergelijke gevallen kunnen docenten of administratief personeel misleidende en dubbelzinnige bewoordingen gebruiken om het voor ouders erg moeilijk te maken te weten waarmee ze in detail instemmen. Als ouders klagen, hebben de schoolautoriteiten of het schooldistrict methoden om met de klacht om te gaan: uitstel, ontlopen van verantwoordelijkheid, of een superieur standpunt innemen. Ze kunnen bijvoorbeeld zeggen dat ouders niet over de vakkennis van opvoeders beschikken, dat andere schooldistricten hetzelfde doen, dat alleen uw familie klaagt, enzovoort.

De meeste ouders hebben niet de tijd of de middelen om een langdurige discussie met de school of het schooldistrict aan te gaan. Bovendien studeert de leerling over een paar jaar af. Ouders zullen er meestal voor kiezen hun mond te houden. Intussen wordt het kind bijna gegijzeld door de school en durven ouders de schoolautoriteiten niet voor het hoofd te stoten. Wanneer ouders wel protesteren tegen de schoolpraktijken, kunnen schoolautoriteiten hen bestempelen als extremisten, onruststokers, religieuze dwepers, fanatici, fascisten, en dergelijke. Op die manier schrikken schoolautoriteiten andere ouders af om bezwaar te maken. [52]

Misleidend en obscuur onderwijsjargon

In het voorwoord van haar boek The Deliberate Dumbing Down of America, wijst Iserbyt erop dat Amerika verwikkeld is in een geheime oorlog, waarin de oorlogsvoerders gebruik maken van geraffineerde instrumenten als ’Hegeliaanse dialectiek (gemeenschappelijke basis, consensus en compromis),’ ’gradualisme (twee stappen vooruit; één stap achteruit),’ en ’semantisch bedrog (herdefiniëren van termen om instemming te krijgen zonder begrip).’ [53]

Schlafly schreef ook over dit fenomeen. In het voorwoord van haar boek Child Abuse in the Classroom, zei ze dat psychotherapiecursussen een reeks speciale termen gebruiken om te voorkomen dat ouders het ware doel en de methode van dergelijke cursussen begrijpen. Deze termen omvatten gedragsaanpassing, kritisch denken van hogere orde, moreel redeneren, enzovoort. [54]

Decennialang hebben Amerikaanse onderwijskundigen een duizelingwekkende reeks termen gecreëerd, zoals constructivisme, coöperatief leren, ervaringsleren, diep inzicht, probleemoplossing, onderzoekend en resultaatgericht onderwijs, gepersonaliseerd leren, conceptueel begrip, procedurele vaardigheden, levenslang leren, interactieve instructie tussen leerling en leerkracht, enzovoort. Er zijn er te veel om op te noemen. Sommige concepten lijken redelijk, maar onderzoek naar de context van de termen en waar ze toe leiden onthult dat hun doel is om traditioneel onderwijs in diskrediet te brengen en de verarming van het onderwijs te bevorderen. [55]

Grootschalige veranderingen in vakken en tekstboeken

None Dare Call It Treason, gepubliceerd in 1964, analyseert het schoolboekhervormingsprogramma van de jaren 1930. Deze hervorming combineerde inhoud van verschillende disciplines, zoals geschiedenis, aardrijkskunde, sociologie, economie en politieke wetenschappen, in een reeks schoolboeken die de inhoud, het waardesysteem en de manier van codificeren van de traditionele schoolboeken loslieten. “Zo uitgesproken was de anti-religieuze vooringenomenheid” en “zo open was de propaganda voor socialistische controle over het leven van de mensen” dat de schoolboeken de Amerikaanse helden en de Amerikaanse grondwet naar beneden haalden, schrijft auteur John A. Stormer. [56]

De reeks leerboeken was omvangrijk en viel binnen het bereik van geen enkele traditionele discipline; daarom besteedden deskundigen in verschillende disciplines er niet veel aandacht aan. Vele jaren later, toen het publiek zich bewust werd van het probleem en zich begon te verzetten tegen het materiaal, waren er al vijf miljoen studenten mee opgevoed. Tegen die tijd was het onmogelijk om de tekstboeken terug te brengen naar hun traditionele vorm.

Als de wijzigingen in de schoolboeken op een transparante manier waren doorgevoerd, zouden zij ter discussie zijn gesteld en op verzet van deskundigen en ouders zijn gestuit. De nieuw uitgegeven schoolboeken, waarin verschillende onderwerpen door elkaar werden gebruikt, behoorden niet tot een duidelijke vaktaxonomie, zodat deskundigen moeite hadden de inhoud te beoordelen die buiten hun vakkennis viel. Dit maakte het relatief gemakkelijk voor de boeken om beoordelingen te doorstaan en geaccepteerd te worden door een schooldistrict en de samenleving.

Soortgelijke veranderingen in leerplannen en lesmateriaal bleven de hele eeuw doorgaan. Hoewel een minderheid van de mensen deze ontwikkelingen erkent en zich ertegen verzet, wordt hun stem genegeerd en hebben zij weinig kans om de geplande veranderingen tegen te houden te midden van de aanwezigheid van progressieve lobby’s. Na verschillende hervormingsrondes is de nieuwe generatie leerlingen dan nog verder van de traditie afgesneden, waardoor het bijna onmogelijk is om nog terug te keren.

Amerikaanse schoolboeken worden voortdurend bijgewerkt en herzien. Sommigen zeggen dat dit komt omdat de kennis in een steeds sneller tempo is gegroeid. De basiskennis die op de lagere en middelbare school moet worden verworven, verandert echter niet veel. Waarom zijn er dan zoveel verschillende schoolboeken uitgegeven en voortdurend herdrukt? De oppervlakkige reden is dat uitgevers met elkaar concurreren. Oppervlakkig gezien willen zij, om winst na te streven, niet dat leerlingen gedurende vele jaren steeds weer dezelfde set leerboeken gebruiken. Maar op een dieper niveau wordt dit proces, net als de reorganisatie van de inhoud van schoolboeken, gebruikt om de leerstof voor de volgende generatie te vervormen.

Onderwijshervorming: Een Dialectische Strijd

Sinds de jaren vijftig en zestig heeft het Amerikaanse onderwijs een reeks hervormingen ondergaan, maar geen enkele bracht de verwachte verbeteringen. In 1981 bereikten de SAT-scores van de Amerikaanse studenten een recorddieptepunt, wat in 1983 leidde tot de publicatie van het rapport A Nation at Risk en de daaropvolgende ’back to basics’-beweging. Om de beschamende toestand van het onderwijs in de Verenigde Staten te veranderen, hebben verschillende regeringen sinds de jaren negentig achtereenvolgens grootschalige hervormingen doorgevoerd, zonder veel effect. Niet alleen hielpen ze niet, maar ze brachten ook problemen met zich mee die moeilijker op te lossen waren. [57]

De meeste mensen die betrokken zijn bij onderwijshervormingen willen oprecht iets goeds doen voor leerlingen en de samenleving, maar door de invloed van verschillende communistische ideeën werken hun bedoelingen vaak averechts. De resultaten van veel van deze hervormingen leiden uiteindelijk tot het bevorderen van communistische ideeën. Net als op andere gebieden hoeft de infiltratie door onderwijshervorming niet alles in één veldslag te winnen.

Het succes van een hervorming is niet het werkelijke doel ervan. In feite is elke hervorming ontworpen om eerst te mislukken, om een excuus te hebben voor de volgende hervorming. Elke hervorming is een diepere afwijking dan de vorige, elke hervorming vervreemdt de mensen verder van de traditie. Dit is de dialectiek van de strijd – één stap terug, dan twee stappen vooruit. Op deze manier zullen de mensen de ineenstorting van de traditie niet alleen niet betreuren – ze zullen niet eens weten wat het is.


Hoofdstuk elfHoofdstuk twaalf (deel 2)

Referenties

1. Yuri Bezmenov, zoals geciteerd in G. Edward Griffin, Deception Was My Job: A Conversation with Yuri Bezmenov, Former Propagandist for the KGB (New York: American Media Inc., 1985).

2. National Commission on Excellence in Education, A Nation at Risk (Washington DC: Ministerie van Onderwijs van de VS, 1983), https://www2.ed.gov/pubs/NatAtRisk/risk.html.

3. Ibid.

4. Mark Bauerlein, The Dumbest Generation: How the Digital Age Stupefies Young Americans and Jeopardizes Our Future (New York: Tarcher, 2008), chap. 1.

5. John Taylor Gatto, Dumbing Us Down: The Hidden Curriculum of Compulsory Schooling (Gabriola Island, BC, Canada: New Society Publishers, 2005), 12.

6. Charles J. Sykes, Dumbing Down Our Kids: Why American Children Feel Good About Themselves but Can’t Read, Write, or Add (New York: St. Martin’s Press, 1995), 148-9.

7. Thomas Sowell, Inside American Education: The Decline, the Deception, the Dogmas (New York: The Free Press, 1993), 4.

8. Charlotte Thomson Iserbyt, The Deliberate Dumbing Down of America: A Chronological Paper Trail (Ravenna, OH: Conscience Press, 1999), xvii.

9. Sidney Hook, zoals geciteerd in Robin S. Eubanks, Credentialed to Destroy: How and Why Education Became a Weapon (Scotts Valley, CA: Createspace Independent Publishing Platform, 2013), 48.

10. Albert P. Pinkevich, geciteerd in Eubanks, Credentialed, 49.

11. Alan Ryan, geciteerd in Eubanks, Credentialed, 45-46.

12. “Ten Most Harmful Books of the 19th and 20th Centuries,” Human Events, 31 mei 2005, http://humanevents.com/2005/05/31/ten-most-harmful-books-of-the-19th-and-20th-centuries/.

13. Mortimer Smith, And Madly Teach: A Layman Looks at Public School Education (Chicago: Henry Regnery Company, 1949).

14. John A. Stormer, None Dare Call It Treason (Florissant, MO: Liberty Bell Press, 1964), 99.

15. Samuel Taylor Coleridge, zoals geciteerd in I. L. Kandel, “Prejudice the Garden toward Roses?” The American Scholar 8, no. 1 (Winter 1938-1939): 77.

16. Christopher Turner, “A Conversation About Happiness, review – a childhood at Summerhill,” The Guardian, 28 maart 2014, https://www.theguardian.com/books/2014/mar/28/conversation-happiness-summerhill-school-review-mikey-cuddihy.

17. A.S. Neill, Summerhill: A Radical Approach to Child Rearing (New York: Hart Publishing Company, 1960), chap. 3.

18. Joanne Lipman, “Why Tough Teachers Get Good Results,” The Wall Street Journal, 27 september 2013, https://www.wsj.com/articles/why-tough-teachers-get-good-results-1380323772.

19. Daisy Christodoulou, Seven Myths About Education (Londen: Routledge, 2014).

20. Diana West, The Death of the Grown-Up: How America’s Arrested Development Is Bringing Down Western Civilization (New York: St. Martin’s Press, 2008), Kindle Edition.

21. Fred Schwarz en David Noebel, You Can Still Trust the Communists … to Be Communists (Socialists, Statists, and Progressives Too) (Manitou Springs, CO: Christian Anti-Communism Crusade, 2010), http://www.schwarzreport.org/resources/you-can-trust-the-communists-to-be-communists.

22. Stein v. Oshinsky, 348 F.2d 999 (2nd Cir. 1965); Collins v. Chandler Unified School District et al., 644 F.2d 759 (9th Cir. 1981).

23. John Taylor Gatto, The Underground History of American Education: A Schoolteacher’s Intimate Investigation Into the Problem of Modern Schooling (Baltimore: Odysseus Group, 2000), chap. 14.

24. Diane Ravitch, “Education after the Culture Wars,” Daedalus 131, no. 3 (Zomer 2002), 5-21.

25. E. Merrill Root, Brainwashing in the High Schools: An Examination Of Eleven American History Textbooks (Papamoa Press, 2018), Kindle edition.

26. Katherine Kersten, “Inside a Public School Social Justice Factory,” Washington Examiner, 1 februari 2018, https://www.washingtonexaminer.com/weekly-standard/inside-a-public-school-social-justice-factory.

27. History Social Science Framework, aangenomen door de California State Board of Education juli 2016 (Sacramento: California Department of Education, 2017), 431, https://www.cde.ca.gov/ci/hs/cf/documents/hssfwchapter16.pdf.

28. Ibid., 391.

29. Phyllis Schlafly, ed., Child Abuse in the Classroom (Wheaton, IL: Crossway Books, 1984), 13.

30. Herbert Marcuse, Eros and Civilization: A Philosophical Inquiry Into Freud (Boston: Beacon Press, 1966), 35.

31. Brock Chisholm, zoals geciteerd in B.K. Eakman, Cloning of the American Mind: Eradicating Morality through Education (Lafayette, LA: Huntington House Publishers, 1998), 109.

32. William Kilpatrick, Why Johnny Can’t Tell Right from Wrong and What We Can Do About It (New York: Simon & Schuster, 1993), 16-17.

33. Sowell, Inside American Education, 36.

34. Ibid., 48.

35. 20/20, “Death in the Classroom,” ABC, 30 augustus 1991, https://www.youtube.com/watch?v=vbiY6Fz6Few.

36. Sowell, Inside American Education, 38.

37. ” Death in the Classroom.”

38. Kilpatrick, Why Johnny, 32.

39. Judith A. Reisman e.a., Kinsey, Sex and Fraud: The Indoctrination of a People (Lafayette, LA: Lochinvar-Huntington House, 1990).

40. Robert Rector, “When Sex Ed Becomes Porn 101,” The Heritage Foundation, 27 augustus 2003, https://www.heritage.org/education/commentary/when-sex-ed-becomes-porn-101.

41. Ibid.

42. Margaret Sanger, zoals geciteerd in Norman K. Risjord, Representative Americans: Populists and Progressives (Lanham, MD: Rowman & Littlefield Publishers, 2004), 267.

43. Margaret Sanger, zoals geciteerd in Madeline Gray, Margaret Sanger (New York: Penguin Adult Hc/Tr, 1979), 227-228.

44. Rebecca Hersher, “It May Be ‘Perfectly Normal,’ but It’s Also Frequent Banned,” National Public Radio, 21 september 2014, https://www.npr.org/2014/09/21/350366435/it-may-be-perfectly-normal-but-its-also-frequently-banned.

45. Kilpatrick, Why Johnny, 53.

46. Maureen Stout, The Feel-Good Curriculum: The Dumbing Down of America’s Kids in the Name of Self-Esteem (Cambridge, MA: Da Capo Lifelong Books, 2000), 1-3.

47. Ibid., 17.

48. B.K. Eakman, Educating for the ‘New World Order’ (Portland, OR: Halcyon House, 1991), 129.

49. Sol Stern, “How Teachers’ Unions Handcuff Schools,” City Journal, voorjaar 1997, https://www.city-journal.org/html/how-teachers%E2%80%99-unions-handcuff-schools-12102.html.

50. Troy Senik, “The Worst Union in America: How the California Teachers Association Betrayed the Schools and Crippled the State,” City Journal, voorjaar 2012, https://www.city-journal.org/html/worst-union-america-13470.html.

51. Kilpatrick, Why Johnny, 39.

52. Samuel Blumenfeld en Alex Newman, Crimes of the Educators: How Utopians Are Using Government Schools to Destroy America’s Children (Washington D.C: WND Books, 2015), chap. 14.

53. Iserbyt, The Deliberate Dumbing Down, xvii.

54. Schlafly, Child Abuse, 14.

55. Valerie Strauss, “A Serious Rant about Education Jargon and How It Hurts Efforts to Improve Schools,” The Washington Post, 11 november 2015, https://www.washingtonpost.com/news/answer-sheet/wp/2015/11/11/a-serious-rant-about-education-jargon-and-how-it-hurts-efforts-to-improve-schools/?utm_term=.8ab3d85e9e45.

56. Stormer, None dare, 104-106.

57. Diane Ravitch, “The Common Core Costs Billions and Hurts Students,” The New York Times, 23 juli 2016, https://www.nytimes.com/2016/07/24/opinion/sunday/the-common-core-costs-billions-and-hurts-students.html.

中文正體