Hoofdstuk dertien: De media – de spreekbuis van het spook

Inhoudstafel

Inleiding

1. Massa indoctrinatie in communistische landen

2. Communistische infiltratie van Westerse media en Hollywood

3. Linkse vooringenomenheid bij mediaprofessionals

4. De overname van de media door liberalisme en progressivisme

5. De filmindustrie: een voorhoede tegen traditie

6. Televisie: corruptie in elk huishouden

7. De media: een belangrijk strijdtoneel in een totale oorlog

8. Herstel van de integriteit van ’de vierde macht’

Referenties

****

Inleiding

De invloed van de media in de moderne samenleving is enorm en neemt nog steeds toe. Het doordringt gemeenschappen van elke omvang, van het lokale tot het mondiale niveau. Met de opkomst van sociale media en door gebruikers gegenereerde inhoud heeft het internet de snelheid en het bereik van audiovisuele communicatie enorm vergroot.

Mensen vertrouwen op de media voor het laatste nieuws en analyses. In een oceaan van informatie beïnvloeden de media – van kranten en tijdschriften, over radio, film en televisie, tot websites en sociale media – welke informatie mensen zien en hoe zij die interpreteren. De media bevinden zich in een positie waarin ze de eerste indrukken van mensen over een bepaald onderwerp kunnen beïnvloeden, en ze dragen dus een aanzienlijke kracht voor het leggen van een grondlaag van interpretatie. Voor sociale elites, met name politici, kunnen de media gebruikt worden om de focus van de publieke opinie te bepalen en als een baken dienen om publiek te trekken. Onderwerpen die in de media aan bod komen, worden zaken van ernstig maatschappelijk belang. Kwesties die niet in de media komen, worden genegeerd en vergeten.

In het Westen worden de media van oudsher beschouwd als de hoeders van de waarheid en de kernwaarden van de samenleving. Journalisten worden gerespecteerd om hun deskundigheid en hun opofferingen. Het is hun plicht om de waarheid over de belangrijkste gebeurtenissen in de wereld op een eerlijke, nauwkeurige en tijdige manier te verslaan. Zij moeten rechtvaardigheid steunen en wandaden veroordelen, terwijl zij goedheid moeten bevorderen. Hun missie gaat verder dan de particuliere belangen van een individu, bedrijf of politieke partij. Thomas Jefferson, vader van de Onafhankelijkheidsverklaring en derde president van de Verenigde Staten, zei ooit: “Als het aan mij werd overgelaten om te beslissen of we een regering zonder kranten of kranten zonder regering zouden moeten hebben, zou ik geen moment aarzelen om de voorkeur te geven aan de laatste.” [1]

Als de stem van een samenleving kunnen de media de moraal beschermen of instrumenten van het kwaad worden. Te midden van het morele verval van de mensheid is het moeilijk voor de media om hun deugdzaamheid te beschermen en hun plichten te vervullen onder de druk van de macht en de verleiding van het geld.

Krantenuitgever Joseph Pulitzer, naar wie de Pulitzerprijs is genoemd, zei: “Onze republiek en haar pers zullen samen rijzen of vallen. Een bekwame, belangeloze, publiek georiënteerde pers, met getrainde intelligentie om het juiste te weten en de moed om het te doen, kan die publieke deugdzaamheid in stand houden zonder dewelke een volksregering een schijnvertoning en een aanfluiting is. Een cynische, koopbare, demagogische pers zal op den duur een volk voortbrengen dat net zo laag is als zijzelf. De macht om de toekomst van de Republiek te vormen zal in handen liggen van de journalisten van toekomstige generaties.” [2]

In communistische landen worden de media gecontroleerd door de staat. Deze spreekbuizen van het regime hersenspoelen de massa’s en zijn medeplichtig aan het communistische beleid van terreur en moord. In Westerse samenlevingen zijn de media zwaar geïnfiltreerd door het communistische gedachtegoed, en zijn zij de belangrijkste agenten van het communisme geworden in de verspreiding van anti-traditionele, anti-morele en demonische trends. Zij propageren leugens en haat, en gooien zo olie op het vuur van de morele degeneratie. Veel media hebben hun taak om de waarheid te melden en het morele geweten van de samenleving te bewaken, opgegeven. Het is absoluut noodzakelijk dat wij ons bewust worden van de toestand waarin de media zich vandaag bevinden en dat het verantwoordelijkheidsbesef terugkeert in dit gebied.

1. Massa indoctrinatie in communistische landen

Vanaf het allereerste begin hebben communisten de media gezien als instrumenten voor hersenspoeling. Het document uit 1847 ’Regels van de Communistische Liga’, dat Karl Marx en Friedrich Engels hielpen schrijven, vroeg de leden om “revolutionaire energie en ijver in propaganda” te steken. [3] Marx en Engels gebruikten in hun artikelen vaak termen als ’strijdtoneel van de partij’, ‘spreekbuis van de partij’, ’politiek centrum’, of ’instrument voor de publieke opinie’ om uitdrukking te geven aan het karakter en de functie die zij van de media verlangden.

Vladimir Lenin gebruikte de media als instrumenten om de Russische Revolutie te bevorderen, aan te sporen en te organiseren. Hij hielp de officiële communistische kranten Iskra en Pravda leiden om revolutionaire propaganda en activisme te bevorderen. Kort nadat de Communistische Partij van de Sovjet-Unie de macht had gegrepen, gebruikte zij de media voor binnenlandse politieke indoctrinatie en voor het verspreiden van propaganda in het buitenland om haar imago te verbeteren en de revolutie te exporteren.

De Chinese Communistische Partij (CCP) beschouwt media ook als instrumenten om de publieke opinie te controleren en als spreekbuis van de Partij. De CCP is zich zeer bewust van het feit dat “zij vertrouwt op de geweren en de pennen om de macht te grijpen en te consolideren”. [4] Al in de Yan’an periode (1935-1947) bracht Mao Zedong’s secretaris Hu Qiaomu het principe van ’Partijkarakter eerst’ naar voren, zeggende dat de partijkrant “de standpunten en inzichten van de Partij moet uitdragen in alle artikelen, elk essay, elk nieuwsbericht, en elke nieuwsbrief.” [5]

Bij het vestigen van haar dictatuur heeft de CCP strikte controle ingesteld over de media en later ook over het internet. Zij gebruikt deze als instrumenten om de Chinezen te indoctrineren met de communistische ideologie, dissidenten te onderdrukken, het publiek te intimideren, en de waarheid te verhullen of te verdraaien. Mediamedewerkers zijn experts in zelfcensuur, zich er voortdurend van bewust dat één enkele fout hele nare gevolgen kan hebben. Censuur dringt niet alleen door tot de officiële nieuwskanalen, maar ook tot persoonlijke blogs en online gemeenschappen, die worden bewaakt en gecontroleerd door een uitgebreid netwerk van internetpolitie.

Er is een hedendaagse Chinese uitdrukking die de rol van de media onder het bewind van de CCP levendig beschrijft: “Ik ben de hond van de Partij, zittend bij de deur van de Partij. Ik bijt wie de Partij mij opdraagt te bijten en hoe vaak mij dat wordt opgedragen.” Dit is niet overdreven. Elke communistische politieke beweging begint met het manipuleren van de publieke opinie: De media verspreiden leugens om haat aan te wakkeren, wat enige tijd later uitmondt in geweld en moord. De media spelen een cruciale rol in dit dodelijke mechanisme.

Tijdens het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 beweerde de CCP dat de studenten gewelddadige misdadigers waren en daarom gebruikte zij het leger om het vermeende ‘oproer’ te onderdrukken. Na het bloedbad beweerde zij dat het leger niemand had neergeschoten en dat er geen slachtoffers waren gevallen op het plein. [6] In 2001, in het begin van de vervolging van Falun Gong, heeft het regime een zelfverbranding op het Plein van de Hemelse Vrede in scène gezet om de spirituele praktijk in een slecht daglicht te stellen en haat te zaaien tegen Falun Gong beoefenaars in China en de rest van de wereld. [7]

Leidinggevende kaders in comités op alle niveaus van de CCP hechten veel belang aan propagandawerk en zetten voor deze taak veel personeel in. Eind 2010 werkten in China meer dan 1,3 miljoen mensen in het nationale propagandaapparaat, waaronder ongeveer 56.000 in propagandaafdelingen op provinciaal en districtsniveau, 1,2 miljoen in lokale propaganda-eenheden en 52.000 mensen in de centrale propagandawerkeenheden. [8] Dit cijfer houdt nog geen rekening met een groot aantal personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op en de manipulatie van de online opinie, zoals internetpolitie, moderatoren, door de partij gecontroleerde commentatoren en anderen die werkzaam zijn in verschillende vormen van public relations.

Landen die worden geregeerd door communistische partijen, gebruiken zonder uitzondering grote hoeveelheden middelen om de media te manipuleren. De vele jaren ervaring hebben de communistische staatsmedia geperfectioneerd tot efficiënte spreekbuizen voor hun totalitaire meesters. Zij gebruiken alle middelen om het volk te misleiden en te vergiftigen.

2. Communistische infiltratie van Westerse media en Hollywood

De vorige eeuw was getuige van grote conflicten tussen de vrije wereld en het communistische kamp. Al die tijd is het communisme er met succes in geslaagd de media in de westerse landen te infiltreren en te ondermijnen. Dit hoofdstuk concentreert zich op de Verenigde Staten, in het licht van de buitengewone invloed van de Amerikaanse media over de hele wereld.

Nadat het Sovjet-regime de macht in Rusland had gegrepen, probeerde het de publieke opinie in het Westen onder controle te krijgen door agenten te zenden om in de Westerse media te infiltreren en plaatselijke communistische sympathisanten aan te trekken. Het gebruikte deze mensen met groot succes om de Sovjet-Unie op te hemelen en de wreedheid van het communistische bewind te verbergen. De propaganda van de Sovjet-Unie bracht grote aantallen westerlingen op de been en beïnvloedde zelfs het regeringsbeleid ten gunste van de Sovjet-Unie.

De Sovjet KGB gebruikte haar agenten in de Verenigde Staten om rechtstreeks samen te werken met prestigieuze Amerikaanse media-organisaties. Onder deze agenten waren John Scott, Richard Lauterbach, en Stephen Laird van Time magazine, die hun posities gebruikten om zich te mengen onder politici, beroemdheden, en staatshoofden. Naast het verzamelen van een breed scala aan inlichtingen, beïnvloedden zij ook beslissingen op hoog niveau over zaken van politiek, economie, diplomatie, oorlog, en meer. Een andere Time redacteur en Sovjet spion, Whittaker Chambers, veranderde later van kamp en schreef het boek Witness met details over communistische ondermijning in de Verenigde Staten. [9]

Walter Duranty, de Moskou-correspondent voor The New York Times, won in 1932 de Pulitzerprijs voor een serie artikelen over de Sovjet-Unie. De voormalige Amerikaanse communist Jay Lovestone en de prominente journalist Joseph Alsop geloven beiden dat Duranty optrad als een Sovjet agent. [10] Tijdens de hongersnood van 1932-1933 die Oekraïne en andere regio’s van de Sovjet-Unie teisterde, ontkende Duranty dat de hongersnood zelfs maar bestond, laat staan dat er miljoenen mensen van de honger omkwamen. Hij beweerde dat “elk bericht over een hongersnood in Rusland vandaag de dag een overdrijving of kwaadaardige propaganda is”. [11] Om de gevolgen van Duranty’s onjuiste berichtgeving te beschrijven, schreef Robert Conquest, een beroemd Brits historicus en gezaghebbend geleerde op het gebied van de geschiedenis van de Sovjet-Unie, in zijn boek The Harvest of Sorrow: Sovjet Collectivization and the Terror-Famine: “Als één van de bekendste correspondenten ter wereld voor één van de bekendste kranten ter wereld, werd Duranty’s ontkenning van een hongersnood als evangelie aanvaard. Op die manier misleidde de heer Duranty niet alleen de lezers van The New York Times, maar beïnvloedde hij, dankzij het prestige van de krant, het denken van ontelbare duizenden andere lezers over het karakter van Josef Stalin en het Sovjetregime. En hij beïnvloedde zeker de pas gekozen president [Franklin D.] Roosevelt om de Sovjet-Unie te erkennen.” [12]

Tegelijkertijd werd Hollywood geïnfiltreerd door communistische en linkse ideeën. Willi Münzenberg, een Duitse communist en lid van de Derde Internationale, reisde naar de Verenigde Staten en zag in dat de Amerikaanse filmindustrie kon worden gebruikt als propagandamiddel, waarbij Lenins concepten voor filmontwikkeling en -productie werden toegepast. Hij stuurde zijn vertrouwde assistent Otto Katz en zijn medewerker Louis Gibarti om in de industrie te infiltreren. Katz was zeer succesvol in het doordringen tot de sociale kringen van de Hollywood elite en richtte al snel een afdeling van de Communistische Partij op, de Hollywood Anti-Nazi League.

Stap voor stap kwam de invloed van de Sovjet-Unie tot stand. Veel filmmakers uit die tijd verafgoodden de Sovjets, en deze gevoelens namen alleen maar toe tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie korte tijd geallieerd waren tegen nazi-Duitsland. Een beroemde toneelschrijver beweerde dat de Duitse invasie van de Sovjet-Unie “een aanval op ons moederland” was. [13] Een zin in Mission to Moscow, een film uit 1943 bedoeld om de steun voor de Sovjet-Amerikaanse alliantie te versterken, schildert de Sovjet-Unie af als een land dat op dezelfde fundamentele principes is gestoeld als de Verenigde Staten. [14]

Het Chinese communistische regime heeft ook veel baat gehad bij linkse media en journalisten in de vrije wereld. Prominenten onder hen waren de linkse Amerikaanse journalisten Edgar Snow, Agnes Smedley, en Anna Louise Strong. Snow’s boek Red Star Over China schetste een stralend beeld van Mao en andere hooggeplaatste Chinese communistische partijleiders terwijl het hun misdaden en de kwaadaardige aard van het communisme voor westerse lezers verborgen hield. Mao zei: “Snow is de eerste persoon die de weg vrijmaakt voor de vriendschappelijke betrekkingen die nodig zijn om een verenigd front te vormen.” [15] Smedley schreef vele artikelen en boeken die de CCP en haar leiderschap vleien. Er zijn sterke aanwijzingen uit de Sovjet archieven dat zij een Comintern agente was die werkte om de gewapende revolutie in India te bevorderen en inlichtingen te verzamelen voor de Sovjets. [16] Ook Strong was een bewonderaar van de Chinese communistische beweging. De CCP heeft deze drie Amerikanen erkend door postzegels uit te geven ter ere van hun ‘lovenswaardige diensten’.

3. Linkse vooringenomenheid bij mediaprofessionals

De meerderheid van de Amerikanen zegt dat de media partijdig zijn en vooroordelen hebben. Uit een Gallup-peiling uit 2017 bleek dat 64 procent van de mensen vindt dat de media Democraten bevoordelen. Ter vergelijking, 22 procent gelooft dat de media Republikeinen bevoordelen. [17] Een vraag rijst dan: de nieuwsindustrie is een heel competitieve industrie; hoe kan er dan zo’n extreme partijdigheid zijn?

Hoewel verslaggevers en redacteuren hun eigen politieke en sociale opvattingen hebben, mag hun verslaggeving niet worden gekleurd door persoonlijke meningen – objectiviteit en neutraliteit zijn kernbeginselen van de journalistieke ethiek. Volgens de normale marktprincipes zouden bestaande vooroordelen moeten worden gecompenseerd door de opkomst van nieuwe, meer neutrale concurrenten.

De werkelijkheid is gecompliceerder. De Amerikaanse politicoloog Tim Groseclose analyseerde in zijn boek Left Turn: How Liberal Media Bias Distorts the American Mind uit 2011 aan de hand van strenge wetenschappelijke methoden de politieke voorkeur van de belangrijkste Amerikaanse media. Uit zijn bevindingen bleek dat de politieke voorkeur van de Amerikaanse media gemiddeld sterk neigt naar liberalisme en progressivisme – ver links van de doorsnee stemgerechtigde burger. De ’mainstream’ media staan zelfs nog verder links van dit gemiddelde. [18] Het boek legt uit dat de meerderheid van de mediaprofessionals, of het nu de eigenaren van deze organisaties zijn of de verslaggevers en commentatoren, liberaal zijn, wat, objectief gesproken, druk zet op traditionalisten in het veld; het kleine aantal conservatieven dat in liberale mediabedrijven werkt kan worden gezien als “mild kwaadaardig of beneden-menselijk”, aldus Groseclose. Zelfs als deze journalisten niet uit hun baan worden geperst, durven ze hun politieke opvattingen niet publiekelijk te ventileren, laat staan conservatieve standpunten te promoten in gedrukte media of op televisie. [19] Volgens een opiniepeiling van ABC News/Washington Post uit 2013 identificeerde ongeveer 28 procent van de journalisten in de Verenigde Staten zich als Democraat, tegenover slechts 7,1 procent die zich als Republikein identificeerde. [20]

De gemeenschap van mediaprofessionals sluit standpunten uit die niet overeenstemmen met haar liberale vooringenomenheid, waardoor politieke echokamers worden gevormd. Individuen in deze gemeenschap zien zichzelf als de meelevende en intelligente elite in de voorhoede van de maatschappelijke ontwikkeling, terwijl ze neerkijken op gewone burgers als koppige gewone mensen. Linkse vooroordelen ontmoedigen studenten met conservatieve standpunten om journalistiek als hoofdvak te kiezen of na hun afstuderen een baan in de media te zoeken.

Tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 steunden zevenenvijftig van de honderd grootste kranten van het land – met een gezamenlijke oplage van dertien miljoen – de Democratische kandidaat. Slechts twee van de top honderd, met een gezamenlijke oplage van driehonderdduizend, steunden de Republikeinse kandidaat. [21] Maar de mainstream media vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de meningen van de sociale mainstream. Uit een peiling van Gallup uit 2016 bleek dat 36 procent van de Amerikaanse burgers zich identificeerde als conservatief, terwijl liberalen 25 procent uitmaakten. [22] Dat wil zeggen, als de media de opvattingen van een meerderheid van de burgers nauwkeurig zou weerspiegelen, dan zouden de media als geheel niet naar links leunen.

De linkse oriëntatie van de media is duidelijk niet het resultaat van de wil van het volk. Het komt veeleer door het achter de schermen doordrukken van een politieke agenda die bedoeld is om de hele natie naar politiek links te verschuiven. In 1996 was de kloof tussen conservatieven en liberalen 22 procent; in 2014 was dat 14 procent; en in 2016 was dat 11 procent. Het aandeel conservatieven is stabiel gebleven, maar velen in het midden zijn naar links overgelopen. De mainstream media spelen ontegenzeggelijk een rol in deze demografische transformatie, die op haar beurt de ideologische vooringenomenheid van de media in stand houdt.

Waarom leunt de media zo ver naar links? In de jaren zestig werd het land zwaar beïnvloed door de communistische ideologie, en radicaal linkse sociale bewegingen veroverden de Verenigde Staten stormenderhand. De radicale studenten uit die periode drongen later door tot de media, de academische wereld, overheidsinstellingen en de kunstwereld, waar zij het publieke debat naar hun hand zetten. Vandaag de dag is de overgrote meerderheid van de universiteitsprofessoren links, en afdelingen journalistiek en literatuur hebben generaties afgestudeerden onder linkse invloed gebracht. Mediamedewerkers krijgen geen hoge salarissen, maar vertrouwen op hun idealistische ingesteldheid om zich in het vak te kunnen handhaven. Dit idealisme is het instrument geworden om de media om te vormen tot een linkse uitvalsbasis.

Samen met de nieuwsmedia wordt ook de filmindustrie belegerd. Hollywood is een bastion van linkse propaganda geworden. Met behulp van verfijnde productie- en verhaaltechnieken promoten linkse producenten linkse ideologieën die de hele wereld hebben bereikt. Het hoofdthema van Hollywoodfilms lijkt gewoonlijk het belasteren van het kapitalisme te zijn en het benadrukken van klassenconflicten, terwijl immoreel gedrag of anti-Amerikaanse sentimenten worden geprezen.

Auteur Ben Shapiro interviewde filmsterren en producenten in Hollywood voor zijn boek Primetime Propaganda: The True Hollywood Story of How the Left Took Over Your TV. Volgens Shapiro zei een beroemde producer dat in zijn beroep het liberalisme “100 procent dominant” is en dat “iedereen die dat ontkent een grapje maakt of niet de waarheid vertelt”. Op de vraag of het hebben van een ander politiek standpunt iemands mogelijkheden om werk te krijgen in de filmindustrie zou kunnen belemmeren, antwoordde de producent: “Absoluut.” Een andere beroemde producent zei openlijk dat Hollywood via zijn werken liberale politieke standpunten heeft verkocht: “Op dit moment is er maar één perspectief. En het is een zeer progressief perspectief.” [23] De producent van een televisieserie over politie zei dat hij opzettelijk meer blanken als criminelen portretteert omdat hij niet “wil bijdragen aan negatieve stereotypen.” [24]

Shapiro stelt dat nepotisme in Hollywood eerder ideologisch dan familiaal is: Vrienden nemen vrienden aan met dezelfde ideologische opvattingen. De openheid waarmee de Hollywood-menigte haar anti-conservatieve discriminatie binnen de industrie toegeeft, is schokkend. Degenen die het hebben over tolerantie en diversiteit hebben geen tolerantie als het gaat om het respecteren van diversiteit van ideologie. [25]

4. De overname van de media door liberalisme en progressivisme

Walter Williams, de grondlegger van het journalistiek onderwijs en van ‘s werelds eerste school voor journalistiek aan de Universiteit van Missouri, creëerde ’The Journalist’s Creed’ in 1914. Het definieerde journalistiek als een onafhankelijk beroep dat God respecteert en de mensheid eert. Journalisten moeten “onbewogen zijn door trots over een mening of hebzucht naar macht”. Zij moeten zelfbeheersing, geduld, onbevreesdheid en voortdurend respect voor hun lezers tonen. [26] Na de jaren zestig echter, toen het progressivisme de overhand kreeg, kwam belangenbehartiging in de plaats van objectiviteit, en liberalisme en progressivisme kwamen in de plaats van onpartijdigheid.

In het boek The Media Elite uit 1986 schreef auteur Samuel Robert Lichter dat verslaggevers de neiging hebben hun eigen mening en opleidingsachtergrond toe te voegen aan hun verslagen over controversiële kwesties. Omdat de meerderheid van de mensen in de nieuwsredacties liberaal is, is de berichtgeving verschoven ten gunste van de liberale politiek. [27] Jim A. Kuypers concludeerde in zijn onderzoek naar de evolutie van de Amerikaanse journalistiek in de afgelopen tweehonderd jaar, dat de mainstream media van vandaag liberaal en progressief zijn, zowel in hun personeel als in hun berichtgeving. Hij citeerde een liberale redacteur van een grote krant die zei: “Te vaak dragen we ons liberalisme op onze mouw en zijn we onverdraagzaam tegenover andere levensstijlen en meningen. … We zijn er niet erg subtiel over bij deze krant: Als je hier werkt, moet je één van ons zijn. Je moet liberaal zijn, progressief, een democraat.” [28] In een commentaarstuk gepubliceerd door The Wall Street Journal in 2001, schreef voormalig CBS verslaggever Bernard Goldberg dat mainstream nieuwspresentatoren zo bevooroordeeld zijn dat ze “niet eens weten wat liberale bevooroordeeldheid is.” [29]

Ondanks opiniepeilingen waaruit blijkt dat de Amerikanen zich bewust zijn van de partijdigheid van de media, gaan veel mensen er nog steeds van uit dat de berichtgeving objectief en uitvoerig wordt geschreven, en dat wat wordt geciteerd een serieuze deskundige analyse is op basis van informatie uit betrouwbare bronnen. De linkse media maken gebruik van het vertrouwen van hun consumenten om hen met hun ideologische wereldbeeld te doordringen. Omdat de vrije samenlevingen in het Westen van oudsher de nadruk leggen op de noodzaak van waarheidsgetrouwe, objectieve en eerlijke media, verspreiden de linkse media niet altijd nepnieuws om het publiek ronduit te misleiden. Hun methoden zijn subtieler en meer uitgewerkt, zoals hieronder beschreven.

Selectieve verslaggeving

Elke dag vinden er over de hele wereld duizenden nieuwswaardige gebeurtenissen plaats. Maar welke gebeurtenissen aandacht krijgen of stilletjes uit beeld verdwijnen, wordt bijna volledig bepaald door wat de media verkiezen te brengen.

Selectieve verslaggeving kan in drie categorieën worden onderverdeeld. Ten eerste worden gebeurtenissen alleen of hoofdzakelijk geselecteerd om de lezers te helpen het ideologische standpunt van links te accepteren. Ten tweede wordt niet uitvoerig verslag uitgebracht over de context van een gebeurtenis, maar alleen over aspecten die het linkse standpunt ondersteunen. Ten slotte hebben de media de neiging meer stem te geven aan diegenen die naar links neigen of wier uitspraken overeenstemmen met die van links, terwijl andere organisaties en personen op een zijspoor worden gezet. Groseclose en Jeffrey Milyo schreven in 2005 in hun artikel ’A Measure of Media Bias’ dat “voor elke zonde van verslaggeving ‘op bestelling’ … wij geloven dat er honderden, en misschien wel duizenden, zonden van weglating zijn – gevallen waarin een journalist feiten of verhalen koos die wellicht door slechts één kant van het politieke spectrum zullen vermeld worden”. [30]

Een van de meest frappante voorbeelden van selectieve berichtgeving is misschien wel de afwezigheid van verslaggeving over de grootste geloofsvervolging in de hedendaagse geschiedenis. In China vervolgt de CCP sinds 1999 de aanhangers van de spirituele praktijk Falun Gong, die de universele beginselen van waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid huldigt. Honderden miljoenen mensen in het dichtstbevolkte land van de wereld worden al meer dan twintig jaar rechtstreeks door deze vervolging getroffen – een vervolging die met zoveel wreedheid gepaard gaat dat het moeilijk te bevatten is. De verslaggeving door de westerse media is echter onevenredig zwak in verhouding tot de omvang en de ernst van de feitelijke gebeurtenissen die plaatsvinden. De meeste reguliere media hebben, onder invloed van de politieke invloed van de CCP, zelfcensuur uitgeoefend of er het zwijgen toe gedaan bij de monsterlijke aanval van de CCP op de vrijheid van geloof en de kernwaarden van de menselijke beschaving. Sommige zijn zelfs medeplichtig geweest en hebben de CCP geholpen bij het verspreiden van haar bedrog.

Tegelijkertijd is er een tendens ontstaan die zich verzet tegen het communisme en pleit voor een terugkeer naar de traditie. In mei 2020 hebben meer dan 350 miljoen mensen zich in de Tuidang-beweging (‘Verlaat de Partij’) teruggetrokken uit de CCP en de daaraan gelieerde organisaties. Toch wordt een dergelijk belangrijk fenomeen, dat van grote betekenis is voor de toekomst van China en de wereld, zelden of nooit vermeld in de westerse media.

De agenda bepalen

In de jaren zestig kwamen media-onderzoekers met de invloedrijke theorie dat de media bepalen welke onderwerpen mensen geschikt vinden voor discussie. De Amerikaanse politicoloog Bernard Cohen verwoordde dit goed toen hij zei dat de pers “misschien niet vaak succesvol is in het vertellen aan mensen wat ze moeten denken, maar wel verbluffend succesvol is in het vertellen aan haar lezers waarover ze moeten denken.” [31] Dat wil zeggen, de pers kan het belang van gebeurtenissen bepalen aan de hand van het aantal reportages en vervolgverslagen die een gebeurtenis krijgt, terwijl even belangrijke of belangrijkere kwesties beknopter of helemaal niet behandeld kunnen worden. Hoewel bijvoorbeeld de kwestie van transgenderrechten slechts een zeer klein deel van de bevolking aangaat, is het een brandpunt van discussie geworden en een voorbeeld van het succesvol bepalen van de agenda door de media. Daarnaast is een bepaalde verhaallijn over de opwarming van de aarde prominent geworden in het publieke debat als gevolg van een langdurige samenzwering tussen de media en andere politieke krachten.

Veel progressieve ideeën – zoals zogenaamde sociale rechtvaardigheid, gelijkheid en feminisme – zijn mainstream geworden, terwijl de misdaden van het communisme zijn witgewassen. Voormalig Voorzitter van het Huis Newt Gingrich schreef ooit in 2018: “Academisch links en haar nieuwsmedia en haar acolieten in Hollywood weigeren de gruwelijkheden van de eindeloze onmenselijkheid van het marxisme onder ogen te zien.” [32]

Framing

Veel kwesties zijn te groot om te negeren, en in deze gevallen gebruiken de media de methode van framing om de informatieomgeving te beïnvloeden. De seksuele bevrijdingsbeweging en het welzijnsbeleid van de staat in de jaren zestig leidden tot de desintegratie van het gezin, tot meer armoede en meer criminaliteit. Linkse partijen gebruiken de media en Hollywood echter om een beeld te schetsen van de sterke en onafhankelijke alleenstaande moeder, en verbergen zo de echte sociale problemen achter dit fenomeen. Ze laten deskundigen systematische discriminatie de schuld geven van de slechte financiële en sociale status van minderheidsgroepen, en verdoezelen zo de echte oorzaken – waarvan vele hun wortels in het communisme hebben. De verspreiding van dergelijke verhalen is grotendeels het resultaat van een samenspanning tussen de media en politieke krachten.

De methode van framing komt vooral tot uiting in het verschijnsel dat verhaallijnen voorafgaan aan feiten. Bij objectieve berichtgeving vat de schrijver de feiten samen om een verhaal te vormen. Maar verslaggevers en redacteuren met een bevooroordeelde mening over een kwestie geven de feiten vorm op een manier die past in het verhaal dat hun vooroordelen valideert.

Politieke correctheid gebruiken om zelfcensuur af te dwingen

Politieke correctheid, een krachtig communistisch instrument, dringt door tot de media. Of het nu in de stijlgids staat of impliciet wordt gelaten, veel media hebben een beleid van politieke correctheid dat van invloed is op wat wel of niet mag worden gemeld en hoe het moet worden gepresenteerd. Vanwege de wetgeving op ’haatmisdrijven’ in sommige Europese landen durven veel lokale media niet te berichten over misdrijven die door immigranten zijn gepleegd, ondanks het feit dat dergelijke misdrijven een ernstig maatschappelijk probleem zijn geworden en een bedreiging vormen voor de binnenlandse veiligheid in die landen. Ook de Amerikaanse media censureren zichzelf bij het melden van misdaden, waarbij ze vaak de immigratiestatus van de daders weglaten.

De westerse media hebben, samen met linkse politieke groeperingen en de academische wereld, een lexicon van politiek correct taalgebruik gecreëerd. Deze taal is zo vaak door de media gebruikt dat zij diep in het publieke bewustzijn is verankerd en het publiek op een subliminaal niveau beïnvloedt.

Een label plakken op conservatieve bronnen om hun invloed te neutraliseren

Om de indruk van een evenwichtige berichtgeving te wekken, hebben de liberale media geen andere keus dan verslag te doen van de meningen van conservatieven of conservatieve denktanks. Maar de media gebruiken meestal labels als ’uiterst rechts’, ’rechts’ of ’religieus rechts’ wanneer ze deze bronnen citeren, waarmee ze subtiel suggereren dat hun meningen bevooroordeeld of niet betrouwbaar zijn. Wanneer daarentegen liberalen of liberale denktanks worden geciteerd, gebruiken de media gewoonlijk neutrale benamingen als ’geleerde’ of ’deskundige’, waarmee wordt gesuggereerd dat deze meningen onpartijdig, objectief, rationeel en betrouwbaar zijn.

Zodra de media een linkse opinie bekrachtigen, manifesteert die zich in alle aspecten van de samenleving. Een artikel in The New York Times van oktober 2008 met de kop ’Liberal Views Dominate Footlights’ stelde: “Tijdens dit verkiezingsseizoen kunnen theaterbezoekers in New York een tiental openlijk politieke stukken zien, over Irak, corruptie in Washington, feminisme, of immigratie; wat ze niet zullen zien zijn stukken met een conservatief perspectief.” [33]

De politieke kleur van de media wordt ook weerspiegeld in hun berichtgeving over het democratisch proces. Over liberale kandidaten wordt positief bericht, terwijl kandidaten met traditionele standpunten meer kritiek te verduren krijgen. Dergelijke verslagen en ‘deskundige’ analyses hebben grote invloed op de stemgerechtigde bevolking.

Groseclose ontdekte dat meer dan 90 procent van de verslaggevers in Washington op de Democraten stemden. Volgens de berekeningen van Groseclose worden bij typische verkiezingen de Democratische kandidaten zo’n 8 tot 10 procentpunten bevoordeeld door de media. Bijvoorbeeld, als de media niet vooringenomen waren geweest, zou John McCain Barack Obama met 56 tegen 42 procent hebben verslagen, in plaats van met 46 tegen 53 te verliezen. [34]

5. De filmindustrie: een voorhoede tegen traditie

Hollywood, als internationaal symbool van de Amerikaanse cultuur, heeft gediend om de Amerikaanse waarden wereldwijd uit te zenden en te versterken. Maar het is ook een instrument geworden om de hele mensheid bloot te stellen aan vervormde, anti-traditionele waarden.

Tegenwoordig kunnen de meeste Amerikanen zich moeilijk voorstellen dat gezinnen in de jaren 1930 en ’40 zich geen zorgen hoefden te maken over de negatieve invloed van films op kinderen, omdat de toenmalige filmindustrie zich hield aan strenge morele regels. In 1930 introduceerde de filmindustrie, met sterke steun van de kerken, de Motion Picture Production Code, algemeen bekend als de Hays Code. Het eerste principe was dat er geen film mocht worden geproduceerd die de morele normen van de kijkers naar beneden zou halen. Het publiek mocht nooit sympathie krijgen voor misdaad, wangedrag, kwaad of zonde. Het principe van de Hays Code over seks was het handhaven van de heiligheid van het huwelijk; speelfilms mochten niet impliceren dat lage vormen van seksuele relaties aanvaardbare normen waren. Overspel, hoewel soms noodzakelijk als plotmateriaal, mocht niet worden gerechtvaardigd, noch aantrekkelijk of expliciet in beeld worden gebracht.

Na de jaren vijftig veroorzaakte de seksuele bevrijding echter culturele en morele schokgolven. De opkomst van de televisie in het Amerikaanse huishouden zorgde voor een enorme marktdruk en rivaliteit tussen filmproducenten. Hollywood negeerde de Hays Code steeds meer. De voor een Academy Award genomineerde film Lolita uit 1962, naar de gelijknamige roman, toonde bijvoorbeeld een overspelige en pedofiele relatie tussen een man en zijn minderjarige stiefdochter. Hoewel de film na de release zowel negatieve als positieve kritieken kreeg, heeft hij vandaag een score van 91 procent op Rotten Tomatoes, een aggregator van film- en tv-recensies. Dit weerspiegelt de ommekeer in de sociale moraal die de afgelopen decennia heeft plaatsgevonden.

De tegencultuurbewegingen aan het eind van de jaren zestig markeerden de ineenstorting van de traditionele moraal en orde in Hollywoodproducties. Verschillende iconische films met thema’s van rebellie weerspiegelden de ontaarding die in de Amerikaanse filmindustrie aan het groeien was. Zoals in de vorige hoofdstukken is besproken, is een belangrijke tactiek van het communisme om crimineel gedrag in een nobel of rechtvaardig daglicht te stellen. Bonnie and Clyde is een misdaadfilm uit 1967, gebaseerd op het echte verhaal van de rovers uit de tijd van de Grote Depressie. Tijdens de Grote Depressie werden veel gezinnen dakloos nadat banken beslag legden op hun huizen. De hoofdrolspelers in de film worden afgebeeld als uiting van rechtvaardige woede over dit fenomeen en als strijders tegen onrechtvaardigheid wanneer ze bankovervallen plegen en moorden. De film, die een aantal van Hollywoods eerste weergaves van grafisch geweld bevat, heeft een Robin Hood-achtig verhaal. Het criminele koppel, gespeeld door een knappe acteur en een mooie actrice, wordt geportretteerd met een inherent gevoel voor rechtvaardigheid. De politie, aan de andere kant, wordt gecast als incompetente marionetten in plaats van beschermers van recht en orde. De dood van Bonnie en Clyde, die in de finale van de film in een politieval terecht komen, had een diepe impact op adolescenten. De twee werden beschouwd als martelaren, alsof ze zichzelf hadden opgeofferd voor een groot doel.

De thema’s misdaad en geweld in de film schokten de mainstream van de Amerikaanse samenleving, maar vonden veel weerklank bij opstandige studenten. Jongeren begonnen de spraak, de kledingstijl en de minachting voor traditie en gewoonten van de hoofdpersonen te kopiëren. Sommigen probeerden zelfs de manier waarop het echtpaar ten onder ging na te bootsen. [35] Hoewel een eerste recensie van de film in Time de film beoordeelde als vunzig en met een plot vol gaten, verschenen de hoofdrolspeler en actrice enkele maanden later op de cover van het tijdschrift, met het volgende artikel: “Bonnie and Clyde is niet alleen de onverwachte kaskraker van het decennium, maar ook, volgens een groeiende consensus van publiek en critici, de beste film van het jaar.” [36] Een filmrecensent voor een linkse publicatie schreef een artikel waarin Bonnie and Clyde werd vergeleken met de Cubaanse guerrillaleider Ernesto ’Che’ Guevara en Viet Cong-terrorist Nguyễn Văn Trỗi. [37] Een radicale groep jongeren beweerde: “Wij zijn geen potentiële Bonnie en Clydes, wij zijn Bonnie en Clydes.” [38] Naast het verheerlijken van misdaad, bevatte Bonnie and Clyde ook een ongekend niveau van seksualiteit. Toch kreeg de film lovende kritieken, ontving tien Oscarnominaties en won er twee. Hollywood was afgeweken van zijn traditionele principes.

The Graduate, dat eind 1967 uitkwam, weerspiegelde de innerlijke onrust en conflicten van de studenten van die tijd. De film toont een pas afgestudeerde op een kruispunt in zijn leven, en de traditionele waarden van zijn vaders generatie worden voorgesteld als saai en hypocriet. In plaats van toe te treden tot de normale Amerikaanse samenleving, gaat de afgestudeerde in op de avances van een oudere getrouwde vrouw, om vervolgens verliefd te worden op haar dochter, die de affaire ontdekt. Aan het eind van de film bestormt de hoofdpersoon de kerk waar de dochter net met iemand anders is getrouwd, en hij en de jonge vrouw gaan er samen vandoor. The Graduate bevat een mengelmoes van adolescente rebellie, ongecontroleerd libido, en andere thema’s die het verwarde, anti-traditionele milieu van de rebellerende jeugd weerspiegelen. De film was fenomenaal succesvol en leverde hoge inkomsten op in de cinemazalen, evenals zeven Oscarnominaties en één Oscar.

Films als Bonnie and Clyde en The Graduate gaven de aanzet tot het Nieuwe Hollywoodtijdperk. Eind 1968 werd de Hays Code vervangen door het moderne film-waarderingssysteem. Vanaf dan konden films met allerlei soorten inhoud worden vertoond, zolang ze maar van een rating werden voorzien. Hierdoor verslapte de morele zelfdiscipline van de amusementsindustrie aanzienlijk en vervaagden de normen van goed en kwaad. Op deze manier maakten entertainers en mediapersoneel de moraal los van hun creaties, waardoor ze vrij spel kregen om immorele en kwaadaardige inhoud te vertonen. Ontaard amusement lokte het publiek met goedkope, opwindende en vrij verkrijgbare stimulatie. Ondertussen gaven de producenten toe aan hebzucht en haalden zo buitensporige commerciële winsten binnen.

Film is een bijzonder medium met de kracht om meeslepende sferen en realistische persoonlijkheden weer te geven. Een bekwame regie kan de standpunten van het publiek, vooral van jongeren en beïnvloedbare mensen, op vele niveaus veranderen en hun gevoelens en wereldbeelden vormgeven. Een bekende filmproducent zei ooit: “Documentaires bekeren de reeds bekeerden. Fictiefilms bekeren de onbekeerden.” [39] Met andere woorden, documentaires versterken de waarden die kijkers al hebben, terwijl fictiefilms fascinerende verhalen gebruiken om een nieuwe reeks waarden op te gieten aan een onwetend publiek.

De producent en mannelijke hoofdrolspeler van Bonnie and Clyde is een aanhanger van het socialisme. Met zijn historische drama Reds uit 1981 won hij Academy- en Golden Globe-awards. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog veranderde de film het stereotype van een radicale communist in dat van een kalme en sympathieke idealist. [40] In een andere film van zijn hand die genomineerd werd voor een Oscar, Bulworth, speelde hij een liberale kandidaat voor het senatorschap die drugs gebruikte, rapte over gesocialiseerde gezondheidszorg en klassenongelijkheid, tekeer ging tegen het bedrijfsleven van Amerika, en een huurmoordenaar inhuurde om hem te vermoorden zodat zijn dochter zijn levensverzekering kon innen. [41] De film was zo’n succes dat sommigen er bij hem op aandrongen zich kandidaat te stellen voor het presidentschap van de Verenigde Staten.

Na de invoering van het nieuwe filmbeoordelingssysteem begon Hollywood massaal films te produceren die een positief licht wierpen op ontaard gedrag, zoals seksuele promiscuïteit, geweld, illegale drugs en georganiseerde misdaad. Uit een studie bleek dat tot 58% van de Hollywoodfilms die tussen 1968 en 2005 werden geproduceerd een R-rating hadden. [42] Een van de eerste films met een R-rating, Easy Rider uit 1969, werd een onmiddellijke hit en droeg bij tot de populariteit van drugsmisbruik. De film volgt de avonturen van twee cocaïne dealende hippie motorrijders die de ’vrije liefde’ beoefenen in een commune, een bordeel bezoeken, en zich overgeven aan hallucinogene drugs op hun weg naar Mardi Gras. Tijdens de productie van de film werden echte drugs gebruikt. De levensstijl van de personages, asociaal en vrij van conventionele waarden, werd de droom van vele jongeren. De regisseur zei: “Het cocaïneprobleem in de Verenigde Staten is er echt door mij gekomen. … Voor Easy Rider was er geen cocaïne op straat. Na Easy Rider was het overal.” [43]

De Amerikaanse wetenschapper Victor B. Cline maakte in de jaren zeventig een analyse van zevenendertig films die in de omgeving van Salt Lake City werden vertoond. Hij ontdekte dat 57 procent van de films oneerlijkheid als heroïsch of door de omstandigheden gerechtvaardigd voorstelden en dat 38 procent misdaad voorstelde als iets dat loont of als een opwindend tijdverdrijf zonder negatieve gevolgen. In 59 procent van de films doodden de helden ten minste één persoon. Hij ontdekte ook dat 72 procent van de heldinnen tot op zekere hoogte promiscue waren en dat slechts één van de films een normale seksuele relatie tussen een getrouwd stel suggereerde. In slechts 22 procent van de films kwamen hoofdpersonen voor die een gezond en bevredigend huwelijk hadden. [44]

Een veelgehoord argument tegen het bekritiseren van geweld en seksualiteit in films is dat dergelijke zaken ook in het echte leven bestaan en dat films slechts de aard van de werkelijkheid weerspiegelen, en geen negatieve gevolgen hebben. Maar uit bovenstaande cijfers en meer blijkt dat dit aantoonbaar onjuist is. Bovendien weerspiegelen talrijke door linkse mensen in Hollywood geproduceerde films natuurlijk hun waarden en hebben zij op hun beurt de waarden van de samenleving veranderd. Volgens filmcriticus en voormalig Hollywood-scenarist Michael Medved tasten de liberaal gezinde sociale revolutionairen in Hollywood de waarden van de samenleving aan door de legitimiteit van het gezin aan te tasten, seksuele perversie te promoten en lelijkheid te verheerlijken. [45]

Anderen beweren dat de overvloed aan moreel ontaarde inhoud in de filmindustrie louter door de marktwerking wordt aangedreven. Maar wat de middelen ook zijn, duivelse doelen worden bereikt met een beangstigend effect. De snelheid en de kracht waarmee de filmindustrie is gebruikt om de publieke moraal onderuit te halen, zijn verbijsterend. Sommige films verheerlijken beesten of monsters. Films waarin de mens wordt veranderd in een beest of zich zelfs met bestialiteit bezighoudt, worden door de Hollywood mainstream goedgekeurd en geprezen. In geestelijke zin kan dit worden begrepen als een manifestatie van de macht van het spook over onze wereld, nu de mensheid het demonische en het monsterlijke tot fetisj heeft gemaakt.

Hoewel deze anti-traditionele films sociale kwesties met een air van raffinement onderzoeken, is hun kritiek op de maatschappij op zijn best oppervlakkig. Lelijke daden die door de conventionele maatschappij worden afgekeurd, worden gerationaliseerd, sympathiek behandeld, of zelfs positief belicht. Het publiek dat in dergelijke films wordt ondergedompeld, gaat morele normen als bijkomstig beschouwen. De uiteindelijke boodschap die het publiek wordt ingeprent is dat er geen duidelijke scheidslijn bestaat tussen goed en kwaad, dat tradities saai en onderdrukkend zijn, en dat moraliteit relatief is.

6. Televisie: corruptie in elk huishouden

Televisie is een alomtegenwoordig onderdeel van het dagelijks leven geworden, en veelvuldig televisie kijken kan het wereldbeeld van mensen veranderen zonder dat zij het merken. Onderzoek uitgevoerd door het Media Research Center heeft uitgewezen dat hoe meer mensen televisie kijken, hoe minder toegewijd zij zijn aan de traditionele waarden van eerlijkheid, betrouwbaarheid en rechtvaardigheid, en hoe groter de kans is dat hun houding ten opzichte van zaken die te maken hebben met sexuele moraliteit, zoals sex buiten het huwelijk, abortus, en homosexualiteit meegaander is. [46]

Het onderzoek vergeleek twee groepen mensen: lichte TV-kijkers die zeiden in God te geloven, en zware TV-kijkers die zeiden in God te geloven. Hoewel de percentages van de twee groepen die in God geloofden bijna gelijk waren (respectievelijk 85% en 88%), bleek uit het onderzoek dat hoe meer men televisie keek, des te kleiner de kans was dat de betrokkene waarde hechtte aan religieuze beginselen. Wanneer bijvoorbeeld op een vragenlijst werd gevraagd of mensen altijd naar Gods leringen en beginselen zouden moeten leven of hun persoonlijke moraal en waarden zouden moeten combineren met Gods leringen, kozen degenen die meer televisie keken meestal voor het laatste. Uit cijfers als deze kan in het algemeen worden geconcludeerd dat televisie mensen vatbaar maakt voor moreel relativisme.

Televisie maakt sinds de jaren vijftig een integraal onderdeel uit van het dagelijks leven. Niet alleen hebben TV-series en films een soortgelijk effect op de vorming van de waarden van de mensen, maar ook talkshows, sitcoms en documentaires brengen hun publiek in stilte allerlei verwrongen ideeën bij.

Neem bijvoorbeeld talkshows. Televisiestudio’s nodigen graag gasten uit wiens meningen of gedrag in strijd zijn met de traditionele waarden of wiens levens vol conflicten zitten, of ’deskundigen’ die bepaalde controversiële morele kwesties bespreken. De gasten worden aangemoedigd om de ’diepe’ of ’complexe’ problemen in hun persoonlijke leven te onthullen. De presentator, de deskundigen of zelfs het publiek stellen dan oplossingen voor de problemen voor. Om de populariteit van dergelijke programma’s te verzekeren, wordt er gewoonlijk geen moreel oordeel geveld over de keuzes van de gasten. Op deze manier worden veel programma’s een plaats voor het vertonen van corrupt en verwrongen gedrag en perspectieven. Mensen zijn geleidelijk gaan geloven dat de waarden die zij vroeger huldigden, onder bepaalde bijzondere omstandigheden niet van toepassing zijn. Dit perspectief ontkent het bestaan van universele beginselen.

Veel televisieprogramma’s zitten vol met verachtelijke en onsmakelijke inhoud die moeilijk is om naar te kijken. Sommige presentatoren van programma’s gaan er prat op overvloedig te vloeken. Heel wat programma’s indoctrineren mensen met vulgaire smaak en anti-culturele of anti-traditionele inhoud via amusement – terwijl het publiek zich in een toestand van ontspanning bevindt en dus kwetsbaarder is voor suggestie. Naarmate de tijd verstrijkt, voelen de mensen zich helemaal niet gealarmeerd en beginnen zij dit materiaal zelfs te aanvaarden en te waarderen, waardoor hun moreel denken wordt uitgehold.

Met name sitcoms dienen om afwijkende waarden en gedragingen, die in het dagelijks leven van mensen zelden voorkomen, te normaliseren, door dergelijke inhoud herhaaldelijk uit te zenden en het publiek aan te moedigen zich erdoor geamuseerd te voelen. Shapiro gaf het voorbeeld van een scène uit de aflevering ’The One With the Birth’ van de populaire Amerikaanse sitcom Friends. De lesbische ex-vrouw van Ross, Carol, krijgt zijn baby. Ross is verontrust over het feit dat Carol’s lesbische minnares een grotere rol in het leven van zijn kind zal spelen dan hijzelf. Phoebe zegt tegen hem: “Toen ik opgroeide, ging mijn vader weg, en mijn moeder stierf, en mijn stiefvader ging naar de gevangenis, dus ik had nauwelijks genoeg stukjes van ouders om er één geheel van te maken. En hier is deze kleine baby die drie hele ouders heeft die er zoveel om geven dat ze vechten over wie er het meest van mag houden. En het is nog niet eens geboren. Het is gewoon, het is gewoon de gelukkigste baby in de hele wereld.” [47] Zoals Shapiro schrijft, portretteert de aflevering ’zwangere lesbiennes en drie-oudergezinnen niet alleen als normaal, maar ook als bewonderenswaardig.’

De moderne geneeskunde heeft ontdekt dat de menselijke hersenen vijf verschillende soorten elektrische patronen, of hersengolven, vertonen. De twee die het vaakst voorkomen als men bij bewustzijn is, zijn alfa- en betagolven. Wanneer mensen aan het werk zijn, zijn hun dominante hersengolven bètagolven. Zij vertonen een verhoogd vermogen tot analyseren en neigen tot logisch denken. Iemand die een debat voert, vertoont overwegend bèta hersengolven. Met andere woorden, mensen in een staat van bèta-golf dominantie zijn alerter en minder goedgelovig. Wanneer mensen ontspannen zijn en de alfagolven overheersen – zoals het geval is wanneer men televisie kijkt – krijgen hun emoties de overhand en wordt hun analytisch vermogen zwakker. Onder dergelijke omstandigheden zijn mensen geneigd zich subliminaal te laten overtuigen door de thema’s en meningen die in het televisieprogramma worden weergegeven.

Televisieprogramma’s beginnen mensen al op zeer jonge leeftijd te vervuilen. Uit onderzoek blijkt dat bijna tweederde van de televisieprogramma’s, met inbegrip van kinderprogramma’s, gewelddadige scènes bevatten. Verder onderzoek toont aan dat het kijken naar dergelijke inhoud jonge mensen ongevoelig maakt en hun kansen vergroot om later in hun leven gewelddadige daden te plegen. Sommige kinderprogramma’s zijn geladen met verborgen thema’s van progressivisme en liberalisme, zoals het onderwijzen van homoseksualiteit onder de naam van ’culturele diversiteit’. Ze gebruiken uitspraken als “er is maar één persoon in deze hele wereld zoals jij” om onverdiende eigenwaarde te kweken en het concept van het verwelkomen van alle mensen, ongeacht hun immorele gedrag.

Televisie en films hebben een zeer negatieve invloed gehad op de jeugd, omdat ze de neiging tot geweld, seksuele activiteit door minderjarigen en tienerzwangerschappen hebben doen toenemen. Jongeren noemen de media als de op één na belangrijkste bron om over seksuele activiteit te leren, na lessen seksuele voorlichting. Uit twee studies bleek dat tienermeisjes die vaak keken naar programma’s waarin seksuele activiteit werd uitgebeeld, twee keer zoveel kans hadden om binnen drie jaar zwanger te worden dan meisjes die zelden naar dergelijke programma’s keken. Dergelijke mediaprogramma’s verhoogden ook het risico op seksueel geweld en betrokkenheid bij gevaarlijk gedrag. [48] Zoals een academicus opmerkte: “De media zijn zo dwingend en zo gevuld met seks, dat het moeilijk is voor elk kind, zelfs een criticus, om weerstand te bieden. … Ik denk dat de media onze echte seksuele opvoeders zijn.” [49] Door de invloed van de media worden seks buiten het huwelijk, overspel en andere gedragingen beschouwd als normale keuzes voor een levensstijl; zolang alle partijen bereid zijn, wordt dergelijk gedrag aanvaardbaar geacht.

In het boek Primetime Propaganda, bestudeerde Shapiro bijna honderd invloedrijke Amerikaanse TV series. Hij ontdekte dat deze programma’s in de loop der tijd steeds meer liberalisme en linkse standpunten propageerden, waaronder atheïsme, minachting voor het geloof, afwijzing van de moraal, bewondering voor promiscuïteit, geweld, feminisme, homoseksualiteit en transseksualiteit, en afwijzing van de traditionele relaties tussen man en vrouw, en ouder en kind. Dergelijke programma’s voerden ook meedogenloze antihelden zonder genegenheid op als de hoofdrolspelers. De evolutie van dit soort programma’s is een proces van voortdurend moreel verval geweest. De bevordering van deze anti-traditionele levensstijlen heeft een grote invloed gehad op de mentaliteit van het grote publiek, en van de jongeren in het bijzonder. [50] Een programma dat in het begin van de jaren 2000 vijf avonden per week op de zender MTV werd uitgezonden, promootte bijvoorbeeld zonder voorbehoud pervers seksueel gedrag en inhoud die leek op softcore porno bij een jong publiek. [51]

Na de invoering van het film-rating systeem konden veel pornografische films worden verkocht op voorwaarde dat ze werden voorzien van een X- of NC-17-rating. Naarmate de technologie zich ontwikkelde, gingen deze onfatsoenlijke programma’s van de underground naar de algemene consumptie en konden gemakkelijk worden verkregen in filmverhuurwinkels, via betaalde TV-kanalen en in hotels. Zeker, weinig Hollywood-producenten hadden een formele agenda om hun publiek corrupte ideologieën bij te brengen. Maar wanneer de producenten zelf instemmen met de concepten van progressivisme en liberalisme, dan zullen deze corrupte ideologieën onvermijdelijk op het scherm terechtkomen. Het echte plan is morele ondermijning, en producenten die te ver van het goddelijke afdwalen worden pionnen van het kwaad.

7. De media: een belangrijk strijdtoneel in een totale oorlog

Om haar doelstellingen te bereiken, spaart de communistische filosofie van strijd geen middelen en respecteert ze geen morele ondergrens. In de Amerikaanse presidentscampagne van 2016 verzette kandidaat Donald Trump zich tegen ’politieke correctheid’ en steunde hij maatregelen om Amerika van uiterst links af te leiden om terug te keren naar traditionele waarden en de rechtsstaat, het spirituele geloof van de natie te vernieuwen, de belastingen te verlagen om de economie nieuw leven in te blazen, de grenzen te beveiligen en de scheve handelsrelatie met communistisch China te corrigeren. De onverbloemdheid van Trump bracht de liberalen in een soort van razernij. Gewapend met de mainstream media, lanceerden ze een aanval tegen hem op grote schaal, waarbij ze vrijwel alle schijn van evenwichtige journalistiek opgaven.

Tijdens de campagne hebben de linkse media verschillende methoden gebruikt om Trump opzettelijk te demoniseren en te denigreren, terwijl ze zijn aanhangers, die werden omschreven als racisten, seksisten, anti-immigratie xenofoben, en ongeschoolde blanken, buitenspel zetten. Dat wil zeggen, de media probeerden de verkiezingsuitslag te beïnvloeden door de publieke opinie te manipuleren. Bijna 95 procent van de media voorspelde herhaaldelijk dat Trump de verkiezingen met een groot verschil zou verliezen. Tegen alle verwachtingen in werd Trump verkozen.

Onder normale omstandigheden, hoe fel de retoriek op het campagnepad ook mag zijn, moeten de verschillende partijen en hun aanhangers na afloop van de verkiezingen hun normale werkzaamheden hervatten. Belangrijker nog is dat de media het beginsel van eerlijkheid hooghouden, nationale belangen vooropstellen en neutraliteit handhaven. Na de presidentsverkiezingen van 2016 in de Verenigde Staten hebben de media echter dezelfde razernij als tijdens de campagne verdergezet, zelfs met gevaar voor hun publieke imago. De meeste mediakanalen hebben sindsdien de verwezenlijkingen van de Trump-regering, zoals de recordlage werkloosheidscijfers, de explosieve stijging van de aandelenmarkt naar recordhoogten, de Amerikaanse diplomatieke successen en de bijna totale uitroeiing van de terreurgroep ISIS, doelbewust genegeerd.

In 2017 was 90 procent van de berichtgeving over Trump negatief, zo blijkt uit een onderzoek van Newsbusters, de analytische tak van het Media Research Center. In het begin van 2018 bereikte de negatieve berichtgeving 91 procent. Rich Noyes, een senior redacteur van Newsbusters, concludeerde: “Zonder twijfel heeft geen enkele president ooit zoveel vijandige berichtgeving moeten incasseren, voor zo’n langdurige periode, als Trump.” Bovendien deden de media er alles aan om de regering Trump te ondermijnen door ongegronde beschuldigingen te uiten. Zo hebben de media een samenzweringstheorie van samenspanning tussen Trump en Rusland aangewakkerd, waarbij twee prominente kranten zelfs de felbegeerde Pulitzerprijs hebben gewonnen voor dergelijke berichtgeving. Volgens de studie was het Rusland-samenzweringsonderzoek het belangrijkste aandachtspunt van Trump-gerelateerde avondnieuwsuitzendingen van de drie belangrijkste Amerikaanse medianetwerken in de voorgaande twee maanden, en nam het bijna een vierde van de Trump-gerelateerde zendtijd van die netwerken in beslag. [52] Een twee jaar durend onderzoek van een speciale raad vond echter geen bewijs om de beschuldigingen te ondersteunen. [53]

Het is bekend dat de media sommige nieuwsverhalen verzinnen. In 2017 schorste een tv-nieuwsgigant een senior journalist voor vier weken zonder loon en bracht een correctie van zijn werk uit omdat hij een nepbericht had gemaakt dat Trump Lt. Gen. Michael Flynn de opdracht had gegeven om contact te leggen met Rusland toen Trump nog presidentskandidaat was. [54] De verslaggever en de producent die met de journalist hadden samengewerkt, verlieten uiteindelijk het tv-station. Dit specifieke team had eerder uitstekende successen behaald en vier Peabody Awards en zeventien Emmy Awards gewonnen.

Toen Trump de gewelddadige MS-13 bende veroordeelde, met name de leden die brute moorden hadden gepleegd nadat ze illegaal de Verenigde Staten waren binnengekomen, zei hij: “Het zijn geen mensen. Dit zijn beesten, en we moeten heel, heel hard zijn.” De media trokken zijn uitspraak echter onmiddellijk uit zijn verband en beweerden dat Trump zei dat illegale immigranten beesten waren.

In juni 2018 werd een foto van een huilend Hondurees meisje wijd verspreid in de media en op het internet. Dit kleine meisje en haar moeder werden door de Border Patrol tegengehouden toen ze de Verenigde Staten probeerden binnen te sluipen. De media beweerden dat het meisje met geweld van haar moeder was gescheiden en maakten van de gelegenheid gebruik om kritiek te leveren op het grensbeleid en het nultolerantiebeleid van Trump ten aanzien van illegale immigratie. Later combineerde Time de foto van het kleine meisje met een foto van Trump op de cover van het tijdschrift en voegde het bijschrift ’Welcome to America’ toe om Trump belachelijk te maken. De vader van het meisje vertelde later echter aan de media dat grensbeambten haar niet van haar moeder hadden gescheiden en dat de moeder zijn dochter tegen zijn wil had meegenomen. [55]

Gelukkig wordt het Amerikaanse publiek zich steeds meer bewust van nepnieuws. Uit een peiling van Monmouth University in maart 2018 was het percentage Amerikanen dat dacht dat de grote mediakanalen ten minste af en toe nepnieuws meldden, gestegen van 63 procent in het jaar daarvoor naar 77 procent. [56] In 2016 bleek uit een Gallup-peiling dat het vertrouwen van Amerikanen in de media naar een nieuw dieptepunt was gezonken, met slechts 32 procent van de mensen die ’veel’ of ’redelijk veel’ vertrouwen hadden in de media, een daling van 8 procentpunten ten opzichte van het jaar daarvoor. [57] Het zal niemand verbazen dat de eigenaar van een groot mediabedrijf klaagde dat “nepnieuws de kanker van onze tijd is.” [58]

Afgaande op de verkiezingsuitslag in de VS steunt de helft van de Amerikanen Trump, maar de houding van de media is eenzijdig. Onder deze abnormale omstandigheden wordt Trump aangevallen en gedemoniseerd omdat hij een conservatieve politieke houding aanneemt en traditionele Amerikaanse waarden steunt, idealen die niet kunnen samengaan met de anti-traditionele ideologie van links. Als de aanvallen van de media op Trump ertoe kunnen leiden dat het publiek zijn vertrouwen in hem verliest, zullen de aanvallen hun onderliggende doel bereiken: voorkomen dat de samenleving terugkeert naar de traditie.

Zorgwekkender is echter dat veel media katalysatoren zijn geworden voor het uitvergroten van radicale retoriek, het aanwakkeren van vijandigheid en haat, en het polariseren van de bevolking, waardoor de scheuren in de samenleving nog groter worden. Fundamentele ethiek is overboord gegooid, en consequenties worden genegeerd tot het punt dat zichzelf vernietigen om de ondergang van een tegenstander te bewerkstelligen aanvaardbaar is geworden. Het land is in een staat van extreme chaos en gevaar geduwd.

8. Herstel van de integriteit van ’de vierde macht’

Vanwege de rol die zij spelen bij het vormen en sturen van de publieke opinie, worden de media vaak aangeduid als ’de vierde macht’ naast de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke machten van de regering. Onder de invloed van het communistische spook zijn de media effectief gebruikt om miljarden mensen te misleiden en hun tradities en moraal te corrumperen.

In Westerse landen zijn veel liberale media-instellingen instrumenten geworden om de waarheid te verdoezelen en mensen te misleiden. Velen hebben de elementaire beroepsethiek verlaten en nemen nu hun toevlucht tot allerlei gewetenloze aanvallen, misbruik en laster, ongeacht de gevolgen voor hun reputatie of voor de samenleving.

Het communisme is succesvol geweest omdat het menselijke tekortkomingen heeft uitgebuit: het najagen van roem en gewin, onwetendheid, luiheid, egoïsme, verkeerd toegepaste sympathie, competitiviteit, en dergelijke. Sommige journalisten rebelleren met zelfingenomenheid tegen traditionele waarden en laten het lijken alsof zij de waarheid kennen. Sommigen conformeren zich aan de reeds moreel verlaagde ’publieke vraag’ om meer publiek aan te trekken. Sommigen conformeren zich aan de verlaagde normen omwille van hun carrière. Sommigen verzinnen nepnieuws uit jaloezie en vijandigheid. Sommigen geloven nepnieuws vanwege hun onwetendheid en luiheid. Sommigen maken misbruik van de vriendelijkheid en sympathie van anderen om sociale rechtvaardigheid te bepleiten en zo de hele samenleving naar links te laten overhellen, waarbij ze hun toevlucht nemen tot gewetenloze tactieken om hun politieke en economische doelen te bereiken.

De missie van de media is een voorname missie. Zij moeten de levensader zijn waarlangs de mensen hun informatie over openbare gebeurtenissen verkrijgen, en zij zijn ook een belangrijke kracht bij de instandhouding van een gezonde ontwikkeling van de samenleving. Objectiviteit en onpartijdigheid zijn de ethische basisvereisten van de media en vormen de sleutel tot het vertrouwen dat de mensen erin stellen. Vandaag heerst er echter chaos in de media, waardoor het vertrouwen van de mensen in de media ernstig wordt aangetast. De missie van de media terug opeisen en de glorie van het nieuwsberoep herstellen is de nobele verantwoordelijkheid van mensen die op dit gebied werkzaam zijn.

Het herstellen van de missie van de media betekent dat de media de waarheid moeten nastreven. De berichtgeving van de media over de waarheid moet alomvattend zijn en uit oprechtheid voortkomen. Bij de verslaggeving over maatschappelijke verschijnselen presenteren veel media slechts een deel van de werkelijkheid op een manier die vaak misleidend is en meer kwaad kan aanrichten dan regelrechte leugens.

De media zullen goed zijn als zij de samenleving kunnen helpen moraliteit te waarderen en te handhaven, want goed en kwaad zijn beide aanwezig in de menselijke samenleving. Het is de verantwoordelijkheid van de media om de waarheid te verspreiden, deugdzaamheid te loven en kwaad aan het licht te brengen en te beteugelen.

Om terug te keren naar deze missie moeten de media meer aandacht besteden aan de grote gebeurtenissen die van invloed zijn op de toekomst van de mensheid. In de afgelopen eeuw zijn er veel gevechten geweest tussen de vrije wereld en het communisme. Hoewel het een ideologische confrontatie lijkt, is het in feite een strijd op leven en dood tussen rechtschapenheid en kwaad, want het communisme ruïneert de moraal die de beschaving bijeenhoudt. Zelfs na de ineenstorting van de communistische regimes in Oost-Europa, blijft het spook van het communisme voortleven.

Nu de wereld grote veranderingen ondergaat, zijn waarheid en traditionele waarden belangrijker dan ooit. De wereld heeft behoefte aan media die onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad, goede daden kunnen verrichten en de publieke moraal kunnen handhaven. Het overstijgen van de belangen van individuen, bedrijven en politieke partijen om de echte wereld aan het volk te presenteren is de plicht van elke mediaprofessional.

Vandaag de dag, nu we geconfronteerd worden met het morele verval in de mediasector, is het noodzakelijk dat lezers en publiek een bewust onderscheid maken tussen goed en kwaad, en de door de media geproduceerde informatie rationeel onder de loep nemen. Mensen moeten kwesties beoordelen in overeenstemming met de morele traditie, maatschappelijke fenomenen bekijken door de lens van universele waarden, en zo de media ertoe aanzetten hun historische missie te vervullen. Dit is ook de sleutel voor de mensheid om de invloed van het communistische spook af te wenden en de weg naar een betere toekomst te vinden.


Hoofdstuk twaalf (Deel 2)Hoofdstuk veertien

Referenties

1. Thomas Jefferson, The Works, vol. 5 (Correspondence 1786-1789), zoals geciteerd in Online Library of Liberty, geraadpleegd op 24 april 2020, http://oll.libertyfund.org/quote/302.

2. Joseph Pulitzer, geciteerd in Michael Lewis, “J-School Confidential,” The New Republic, 18 april 1993, https://newrepublic.com/article/72485/j-school-confidential.

3. Karl Marx en Friedrich Engels, “Rules of the Communist League,” in The Communist League (1847), Marx/Engels Internet Archive, geraadpleegd op 26 april 2020, https://www.marxists.org/archive/marx/works/1847/communist-league/index.htm.

4. Lin Biao 林彪, “Zai Zhongyangzhengzhiju kuodahuiyi shang de jianghua” 在中央政治局擴大會議上的講話 [“Speech at the Enlarged Meeting of the Politburo”], in Zhongguo Wenhuadageming wenku 中國文化大革命文庫 [Collection of Documents From China’s Cultural Revolution], 18 mei 1966. [In Chinees]

5. Hu Qiaomu 胡喬木, “Baozhi shi jiaokeshu” 報紙是教科書 [“Newspapers Are Textbooks”], in Hu Qiaomu wenku 胡喬木文集 [The Collected Works of Hu Qiaomu], (Beijing: People’s Daily Publishing House, 1994), 3:303. [In het Chinees].

6. Han Mei 韩梅, “Ying jiemi dang’an baoguang ‘liu si’ siwang renshu: shiti duiji zai dixiatongdao 英解密档案曝光”六四”死亡人数:尸体堆积在地下通道 [“UK Declassifies Files on Casualties at Tiananmen; Bodies Stored Underground in Heaps”], Sound of Hope Radio, 20 december 2017, http://www.soundofhope.org/gb/2017/12/20/n1378413.html. [In het Chinees]

7. “Self-Immolation Hoax on Tiananmen Square,” Minghui.org, http://en.minghui.org/cc/88/.

8. “Zongshu: Chuangxinjizhi qianghua peiyang – goujian gaosuzhi xuanchuanwenhuaduiwu” 综述:创新机制强化培养 构建高素质宣传文化队伍 [“General Overview: Intensify the Fostering of a Mechanism for Innovation, Construct a High-Grade Propaganda Cultural Team”], Xinhua News Network, 28 september 2011, http://www.gov.cn/jrzg/2011-09/28/content_1958774.htm. [In het Chinees].

9. Matthew Vadum, “Journalistic Treachery,” Canada Free Press, 1 juli 2015, https://canadafreepress.com/article/journalistic-treachery.

10. Marco Carynnyk, “The New York Times and the Great Famine,” Oekraïens Weekblad, vol. LI, no. 37, gepubliceerd op 11 september 1983, geraadpleegd op 26 april 2020, http://www.ukrweekly.com/old/archive/1983/378320.shtml.

11. Walter Duranty, zoals geciteerd in Robert Conquest, The Harvest of Sorrow: Sovjet Collectivization and the Terror-Famine (New York: Oxford University Press, 1986), 319.

12. Robert Conquest, als geciteerd in Arnold Beichman, ” Pulitzer-Winning Lies,” The Weekly Standard, 12 juni 2003, https://www.washingtonexaminer.com/weekly-standard/pulitzer-winning-lies.

13. Ronald Radosh en Allis Radosh, Red Star over Hollywood: The Film Colony’s Long Romance With the Left (San Francisco: Encounter Books, 2005), 80.

14. Ibid., 105.

15. Mao Zedong, zoals geciteerd in Edgar Snow, Random Notes on Red China, 1936-1945 (Montana: Literary Licensing, LLC, 2011).

16. Ruth Price, The Lives of Agnes Smedley (New York: Oxford University Press, 2004), 5-9.

17. Art Swift, “Six in 10 in US See Partisan Bias in News Media,” Gallup, 5 april 2017, https://news.gallup.com/poll/207794/six-partisan-bias-news-media.aspx.

18. Tim Groseclose, Left Turn: How Liberal Media Bias Distorts the American Mind (New York: St. Martin’s Press, 2011).

19. Ibid., 111-122.

20. Chris Cillizza, “Just 7 Percent of Journalists Are Republicans. That’s Far Fewer than Even a Decade Ago,” The Washington Post, 6 mei 2014, https://www.washingtonpost.com/news/the-fix/wp/2014/05/06/just-7-percent-of-journalists-are-republicans-thats-far-less-than-even-a-decade-ago/?noredirect=on&utm_term=.3d0109901e1e.

21. “2016 General Election Editorial Endorsements by Major Newspapers,” The American Presidency Project, laatst bijgewerkt op 8 november 2016, http://www.presidency.ucsb.edu/data/2016_newspaper_endorsements.php.

22. Lydia Saad, “US Conservatives Outnumber Liberals by Narrowing Margin,” Gallup, 3 januari 2017, https://news.gallup.com/poll/201152/conservative-liberal-gap-continues-narrow-tuesday.aspx.

23. Ben Shapiro, Primetime propaganda: The True Hollywood Story of How the Left Took Over Your TV (New York: Broadside Books, 2012), 55-85.

24. Ibid., 161-223.

25. Ibid., 55-85.

26. Ronald Farrar, A Creed for My Profession: Walter Williams, Journalist to the World (Missouri: University of Missouri, 1999).

27. S. Robert Lichter e.a., The Media Elite: America’s New Powerbrokers (Castle Rock, CO: Adler Publishing Co., 1986).

28. Jim Kuypers, Partisan Journalism: A History of Media Bias in the United States (Lanham, MD: Rowman & Littlefield, 2013).

29. Bernard Goldberg, “On Media Bias, Network Stars Are Rather Clueless,” The Wall Street Journal, 24 mei 2001, https://www.wsj.com/articles/SB990662606943995140.

30. Tim Groseclose en Jeff Milyo, “A Measure of Media Bias,” The Quarterly Journal of Economics 120, no. 4 (november 2005), 1205.

31. Bernard Cohen, geciteerd in Maxwell E. McCombs en Donald L. Shaw, “The Agenda-Setting Function of Mass Media,” The Public Opinion Quarterly 36, no. 2 (zomer 1972): 177.

32. Newt Gingrich, “China’s Embrace of Marxism Is Bad News for Its People,” Fox News, 2 juni 2018, http://www.foxnews.com/opinion/2018/06/02/newt-gingrich-chinas-embrace-marxism-is-bad-news-for-its-people.html.

33. Patricia Cohen, “Liberal Views Dominate Footlights,” The New York Times, 14 oktober 2008, https://www.nytimes.com/2008/10/15/theater/15thea.html.

34. Groseclose, Left Turn, ix.

35. John Belton, American Cinema/American Culture, 2nd Edition (New York: McGraw-Hill Publishing Company, 2004), chap. 14.

36. “Hollywood: The Shock of Freedom in Films,” Time, Dec. 8, 1967, http://content.time.com/time/magazine/article/0,9171,844256,00.html.

37. Todd Gitlin, The Whole World Is Watching: Mass Media in the Making and Unmaking of the New Left (Berkeley, CA: University of California Press, 2003), 199.

38. Steven Ross, Hollywood Left and Right: How Movie Stars Shaped American Politics (New York: Oxford University Press, 2011), 322.

39. Ibid., 338.

40. Ibid., 338-39.

41. Ibid., 352.

42. Ashley Haygood, “The Climb of Controversial Film Content,” (masterscriptie, Liberty University, mei 2007), geraadpleegd op 5 oktober 2018, https://digitalcommons.liberty.edu/cgi/viewcontent.cgi?&httpsredir=1&article=1007&context=masters&sei-re.

43. Dennis Hopper, geciteerd in Peter Biskind, Easy Riders, Raging Bulls: How the Sex-Drugs-and-Rock ‘n’ Roll Generation Saved Hollywood (New York: Simon and Schuster, 1999), 74.

44. Victor Cline, “How the Mass Media Affects Our Values and Behavior,” Issues in Religion and Psychotherapy 1, no. 1 (1 oktober 1975), https://scholarsarchive.byu.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1004&context=irp.

45. Michael Medved, Hollywood vs. Amerika (New York: Harper Perennial, 1993), 4.

46. “The Media Assault on American Values”, Media Research Center, geraadpleegd op 26 april 2020, https://www.mrc.org/special-reports/media-assault-american-values.

47. Shapiro, Primetime Propaganda.

48. Jane Anderson, “The Impact of Media Use and Screen Time on Children, Adolescents, and Families,” American College of Pediatricians, november 2016, https://www.acpeds.org/wordpress/wp-content/uploads/11.9.16-The-Impact-of-Media-Use-and-Screen-Time-on-Children-updated-with-ref-64.pdf.

49. Jane Brown, geciteerd in Marc Silver, “Sex and Violence on TV,” Congressional Record Online 141, no. 146 (19 september 1995): S 13810-13812, https://www.gpo.gov/fdsys/pkg/CREC-1995-09-19/html/CREC-1995-09-19-pt1-PgS13810.htm.

50. Shapiro, Primetime Propaganda.

51. Libby Copeland, “MTV’s Provocative ‘Undressed’: Is It Rotten to the (Soft) Core?” Los Angeles Times, 12 februari 2001, http://articles.latimes.com/2001/feb/12/entertainment/ca-24264.

52. Rich Noyes, “TV vs. Trump in 2018: Lots of Russia, and 91% Negative Coverage (Again!),” NewsBusters, 6 maart 2018, https://www.newsbusters.org/blogs/nb/rich-noyes/2018/03/06/tv-vs-trump-2018-lots-russia-and-91-negative-coverage.

53. Robert Mueller III, “Report on the Investigation Into Russian Interference in the 2016 Presidential Election,” Department of Justice, maart 2019, https://www.justice.gov/storage/report.pdf.

54. Julia Manchester, “Trump: ABC Should Have Fired ‘Fraudster’ Brian Ross,” The Hill, 8 december 2017, http://thehill.com/homenews/administration/364061-trump-abc-should-have-fired-fraudster-brian-ross.

55. Samantha Schmidt en Kristine Phillips, “The Crying Honduran Girl on the Cover of Time Was Not Separated From Her Mother,” The Washington Post, 22 juni 2018, https://www.washingtonpost.com/news/morning-mix/wp/2018/06/22/the-crying-honduran-girl-on-the-cover-of-time-was-not-separated-from-her-mother-father-says/?noredirect=on&utm_term=.bd08dbdaf5bc.

56. “‘Fake News’ Threat to Media; Editorial Decisions, Outside Actors at Fault,” Monmouth University Polling Institute, 2 april 2018, https://www.monmouth.edu/polling-institute/reports/monmouthpoll_us_040218/.

57. Art Swift, “Americans’ Trust in Mass Media Sinks to New Low,” Gallup, 14 september 2016, https://news.gallup.com/poll/195542/americans-trust-mass-media-sinks-new-low.aspx.

58. Polina Marinova, “New LA Times Owner Tells Readers: ‘Fake News Is the Cancer of Our Times,’ Fortune, 18 juni 2018, https://fortune.com/2018/06/18/los-angeles-times-owner.

中文正體