Hoofdstuk vijf: Infiltratie in het Westen (Deel 1)
Inhoudstafel
1. Communisme via geweld en geweldloosheid
2. Oorlog van spionage en desinformatie
3. Van de New Deal naar Progressivisme
4. De Culturele Revolutie van het Westen
5. De anti-oorlog en burgerrechten bewegingen
****
Inleiding
De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 waren één van de meest dramatische in decennia. Het campagnetraject zat vol wendingen die nog lang na de verkiezingen aanhielden. De winnaar, de door de Republikeinse Partij genomineerde Donald Trump, werd belaagd door negatieve berichtgeving in de media en protesten in steden over het hele land. De demonstranten droegen borden met slogans als “Not My President” en verklaarden dat Trump racistisch, seksistisch, xenofoob of een nazi was. Er werd een hertelling geëist en er werd gedreigd met impeachment nog voor hij zijn ambt had aanvaard.
Onderzoeksjournalistiek heeft aan het licht gebracht dat veel van deze protesten werden uitgelokt door bepaalde belangengroepen. Zoals te zien is in America Under Siege: Civil War 2017, een documentaire geregisseerd door de in Florida gevestigde onderzoeker Trevor Loudon, was een aanzienlijk deel van de demonstranten ’professionele revolutionairen’ met banden met communistische regimes en andere autoritaire staten, zoals Noord-Korea, Iran, Venezuela, of Cuba. De film belichtte ook de rol van twee prominente Amerikaanse socialistische organisaties: de Stalinist Workers World Party en de Maoist Freedom Road Socialist Organization. [1]
Loudon, die sinds de jaren ’80 onderzoek heeft gedaan naar de communistische beweging, stelde vast dat linkse organisaties de Verenigde Staten tot hun voornaamste doelwit hebben gemaakt voor infiltratie en subversie. De Amerikaanse politiek, onderwijs, media en zakenwereld zijn meer en meer naar links verschoven onder invloed van individuen met invloedrijke posities. Zelfs terwijl mensen over de hele wereld juichten over de triomf van de vrije wereld na de Koude Oorlog, nam het communisme heimelijk de openbare instellingen van de westerse samenleving over, als voorbereiding op de eindstrijd.
Het communisme manifesteert zich als totalitaire regeringen in Oosterse landen zoals de Sovjet-Unie of China, waar het massamoorden begaat en de traditionele cultuur vernietigt. Het heeft echter ook in stilte en gestaag de controle over het Westen verworven door middel van ondermijning en desinformatie. Zij holt de economie, de politieke processen, de sociale structuren en de morele structuur van de samenleving uit om de degeneratie en vernietiging van de mensheid teweeg te brengen.
Amerika is het licht van de vrije wereld en heeft van het goddelijke de taak gekregen om de orde in de wereld te handhaven. Het militaire ingrijpen van de VS is van doorslaggevend belang gebleken voor de uitkomst van beide wereldoorlogen. Tijdens de Koude Oorlog, geconfronteerd met de dreiging van een nucleaire holocaust, hielden de Verenigde Staten met succes het Sovjetblok in bedwang tot het uiteenvallen van de communistische regimes van de Sovjet-Unie en Oost-Europa. Het succes van het Amerikaanse experiment met vrijheid en verlicht bestuur heeft de wereld behoed voor massavernietiging en overheersing door tirannieke regimes.
De stichters van Amerika pasten hun kennis van de westerse religieuze en filosofische tradities toe bij het schrijven van de Onafhankelijkheidsverklaring en de grondwet van de Verenigde Staten. In deze documenten worden de rechten die de Schepper aan de mens heeft verleend als vanzelfsprekend erkend – te beginnen met de vrijheid van godsdienst en meningsuiting – en wordt de scheiding der machten ingevoerd om het regeringsstelsel van de republiek te waarborgen.
De vrijheid van het Westen staat lijnrecht tegenover het doel van het communisme. Terwijl het zich maskeert met mooie visioenen van een collectieve, egalitaire samenleving, streeft het communisme naar slavernij en vernietiging van de mensheid.
Aangezien de communistische partijen niet rechtstreeks de macht hebben gegrepen in de Westerse landen, wil het spook het Westen veroveren door middel van subversie, door zijn aanhangers te laten infiltreren in alle organisaties en instellingen. Er zijn ten minste vijf belangrijke krachten geweest die de communistische en linkse subversie in het Westen hebben aangewakkerd.
De eerste kracht van subversie was de Sovjet-Unie, die de communistische Derde Internationale (Komintern) oprichtte om de revolutie wereldwijd te verspreiden.
Ten tweede waren er de plaatselijke communistische partijen, die samenwerkten met de Communistische Partij van de Sovjet-Unie en de Komintern.
De derde was de economische crisis en de sociale onrust die vele westerse regeringen ertoe hebben aangezet de afgelopen decennia een socialistisch beleid te voeren, met een gestage verschuiving naar links tot gevolg.
De vierde was diegenen die sympathiseerden met en steun verleenden aan de Communistische Partij en het socialisme. Deze medereizigers hebben het communisme gediend als een vijfde colonne van “nuttige idioten” binnen de Westerse samenleving, die hielpen de cultuur van de Westerse samenleving te vernietigen, morele ontaarding te zaaien en wettige regeringen te ondermijnen.
De Chinese Communistische Partij is een vijfde macht. Nadat de Chinese communisten economische hervormingen hadden doorgevoerd, die in de jaren tachtig begonnen, bracht de CCP politieke, zakelijke en culturele uitwisselingen tot stand die haar de gelegenheid boden in het Westen te infiltreren.
Gezien de enorme complexiteit van de arrangementen van het communistische spook, valt het buiten het bestek van dit werk om een uitvoerig verslag te geven van zijn infiltratie in het Westen. Maar door de grote lijnen te begrijpen, kan de lezer zich enigszins bewust worden van de manier waarop de duivel te werk gaat en de rode draden leren zien in zijn vele lagen van bedrog. Om het kort te houden, wordt in dit hoofdstuk een algemeen overzicht gegeven van de reikwijdte van het communisme in de Verenigde Staten en West-Europa.
1. Communisme via geweld en geweldloosheid
Bij het grote publiek staat de communistische partij om goede redenen synoniem met geweld. Het feit dat de communistische regimes van Rusland en China de macht grepen via een gewelddadige revolutie en geweld gebruikten als repressiemiddel, trok de aandacht weg van de minder zichtbare vormen van communisme. In Het Communistisch Manifest schreven Karl Marx en Friedrich Engels: “De communisten verbergen hun opvattingen en doelen niet. Zij verklaren openlijk dat hun doelen alleen bereikt kunnen worden door de gewelddadige omverwerping van alle bestaande sociale omstandigheden.” [2]
Volgens Marx zou de communistische revolutie beginnen in geavanceerde kapitalistische landen, maar Vladimir Lenin geloofde dat het socialisme kon worden opgebouwd in Rusland, dat verhoudingsgewijs een achterstand had in zijn economische ontwikkeling. Lenins andere belangrijke bijdrage aan het marxisme was zijn doctrine van partijvorming, die bestond uit het overnemen van de technieken van dwang, misleiding en geweld die men in criminele organisaties aantrof en deze te animeren met de marxistische sociaal-economische theorie. Volgens Lenin is de arbeidersklasse niet in staat om uit zichzelf een klassenbewustzijn te ontwikkelen of een revolutie te eisen en moet zij dus door een externe kracht tot actie worden aangezet. De agenten van de revolutie zouden worden georganiseerd in een zeer gedisciplineerde proletarische “voorhoede” – de Communistische Partij.
De Britse Fabian Society, opgericht in 1884, een jaar na de dood van Marx, koos een andere weg in de strijd om het socialisme op te dringen. Het oorspronkelijke wapen van de vereniging stelde een wolf in schaapskleren voor, en de naam is een verwijzing naar Quintus Fabius Maximus Verrucosus, de oude Romeinse generaal en dictator, die bekendheid verwierf door zijn vertragingstactieken in de oorlog tegen Carthago. Het eerste pamflet dat door de groep werd geproduceerd bevatte een notitie die luidde: “Op het juiste moment moet je wachten, zoals Fabius heel geduldig deed, toen hij oorlog voerde tegen Hannibal, hoewel velen zijn vertragingen afkeurden; maar als de tijd komt moet je hard toeslaan, zoals Fabius deed, anders zal je wachten tevergeefs en vruchteloos zijn.” [3]
Om het socialisme geleidelijk tot stand te brengen, heeft de Fabian Society de politiek van ’permeatie’ uitgevonden om te infiltreren in de politiek, het bedrijfsleven en de burgermaatschappij. De vereniging moedigt haar leden aan de socialistische doelen te bevorderen door zich aan te sluiten bij geschikte organisaties en zich in te laten met belangrijke figuren, zoals kabinetsministers, hoge bestuursambtenaren, industriëlen, universiteitsdecanen, en kerkleiders. Sidney Webb, een kernlid van het genootschap, schreef:
Als vereniging verwelkomden wij de toetreding van mannen en vrouwen van elke religieuze denominatie of van geen enkele, waarbij wij er sterk op aandrongen dat socialisme geen secularisme was; en dat het eigenlijke doel van alle zinvolle collectieve actie de ontwikkeling was van de individuele ziel of het geweten of het karakter. … Evenmin beperkten wij onze propaganda tot de langzaam opkomende Labourpartij, of tot hen die bereid waren zichzelf socialisten te noemen, of tot de handarbeiders of tot een bepaalde klasse. Wij legden ten allen tijde onze voorstellen, één voor één, zo overtuigend mogelijk, voor aan allen die ernaar wilden luisteren – conservatieven wanneer wij toegang tot hen konden krijgen, de kerken en kapellen van alle gezindten, de verschillende universiteiten, en liberalen en radicalen, tezamen met de andere socialistische verenigingen. Dit noemden wij ’permeatie’ en het was een belangrijke ontdekking. [4]
Zowel het geweldloze communisme van de Fabian Society als het gewelddadige communisme van Lenin hadden hetzelfde uiteindelijke doel, en Lenin wees geweldloze middelen niet af. In zijn boek ’Left-Wing’ Communism: An Infantile Disorder, bekritiseerde Lenin de communistische partijen van West-Europa die weigerden samen te werken met wat hij de ’reactionaire’ vakbonden noemde of toe te treden tot het ’kapitalistische’ nationale parlement. Lenin schreef in zijn boek: “Voor een communist, met een juist begrip van zijn eigen doelen, ligt de kunst van de politiek in het juist berekenen van de omstandigheden en het moment waarop de proletarische voorhoede met succes de macht kan overnemen. Hij moet beslissen wanneer, na deze machtsovername, die voorhoede in staat zal zijn voldoende steun te verkrijgen van voldoende inclusieve lagen van de arbeiders- en niet-proletarische werkende massa’s, en wanneer zij in staat zal zijn haar suprematie te handhaven, te consolideren en uit te breiden, door het opleiden, trainen en aantrekken van steeds bredere kringen van de arbeidersmassa’s.” [5]
Lenin benadrukte herhaaldelijk dat communisten hun werkelijke bedoelingen moesten verbergen. In hun streven naar macht zou geen enkele belofte of compromis worden uitgesloten. Met andere woorden, om hun doelen te bereiken, moeten ze gewetenloos zijn. Zowel de Russische bolsjewieken als de Chinese communistische beweging maakten op hun weg naar de macht veelvuldig gebruik van geweld en misleiding.
De wreedheid van de Sovjet- en Chinese communistische regimes heeft de aandacht afgeleid van het geweldloze communisme in het Westen. De Fabian Society specialiseerde zich in vermomming. Zij koos Bernard Shaw, een Ierse toneelschrijver, om met prozaïsche retoriek een prozaïsche draai te geven aan de werkelijke doelstellingen van geweldloos socialisme. Shaw schreef op de laatste bladzijde van zijn boek The Intelligent Woman’s Guide to Socialism and Capitalism: “Ik heb ook heel duidelijk gemaakt dat socialisme betekent oftewel gelijkheid van inkomen oftewel niks, en dat je onder het socialisme niet arm zou mogen zijn. Je zou gedwongen worden gevoed, gekleed, gehuisvest, onderwezen en tewerkgesteld, of je het nu leuk vindt of niet. Als zou blijken dat je niet genoeg karakter had om al die moeite waard te zijn, zou je misschien op een vriendelijke manier terechtgesteld kunnen worden.” [6]
Net zoals een leninistisch regime het soms opportuun vindt om de openlijke wreedheid van zijn bewind in te perken, zijn de communistische partijen in het Westen en hun diverse frontorganisaties niet vies van geweld en andere criminele handelingen wanneer dit hun politieke agenda bevordert.
2. Oorlog van spionage en desinformatie
Het communisme beschouwt de natie als een onderdrukkende constructie van de klassenmaatschappij, en wil daarom af van de begrippen patriottisme en nationale loyaliteit. In Het Communistisch Manifest verkondigenMarx en Engels dat “werkende mensen geen land hebben.” Het manifest eindigt met de opmerking: “Arbeiders aller landen, verenigt u!”
Onder leiding van Lenin stichtten de bolsjewieken ‘s werelds eerste socialistische regime en richtten onmiddellijk de Komintern op om overal ter wereld een socialistische revolutie op gang te brengen. Het doel van de Sovjet-Unie en de Komintern was het omverwerpen van de legitieme regimes van elk land ter wereld en het vestigen van een socialistische werelddictatuur van het proletariaat.
Communistische partijen over de hele wereld vroegen de Komintern om advies en aanvaardden haar fondsen en training. Met de middelen van een enorm imperium tot hun beschikking, rekruteerden de bolsjewieken activisten over de hele wereld en trainden hen om subversieve operaties in hun eigen landen uit te voeren.
De Communistische Partij van de Verenigde Staten (CPUSA), die in 1919 werd opgericht, was één van die organisaties die de Komintern en de Bolsjewieken navolgde. Hoewel de CPUSA zelf nooit een belangrijke politieke kracht is geworden, was haar invloed op de Verenigde Staten niettemin aanzienlijk. De CPUSA spande samen met activisten en activistische organisaties om te infiltreren in arbeiders- en studentenbewegingen, de kerk en de regering.
Eind jaren vijftig zei Fred Schwarz, een pionier van het Amerikaanse anticommunisme, tegen het US House Un-American Activities Committee: “Elke poging om de invloed van communisten te beoordelen aan de hand van hun aantal is zoals proberen om de deugdelijkheid van de romp van een boot te bepalen door het oppervlak van de gaten te relateren aan het gebied dat deugdelijk is. Eén gat kan het schip doen zinken. Communisme is de theorie van een kleine gedisciplineerde groep die de rest controleert en aanstuurt. Eén persoon op een gevoelige positie kan duizenden anderen controleren en manipuleren.” [7]
Het is nu bekend dat Sovjet-agenten actief waren binnen de Amerikaanse regering tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ondanks de anti-communistische inspanningen van Sen. Joseph McCarthy werden de feiten voor het publiek verborgen gehouden of verdoezeld door linkse politici, academici, en de linkse media.
In de jaren negentig heeft de Amerikaanse regering de Venona-dossiers, een verzameling Sovjet-communicatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Amerikaanse inlichtingendienst werd gedecodeerd, openbaar gemaakt. Uit deze documenten bleek dat ten minste driehonderd Sovjet-spionnen werkzaam waren in de Amerikaanse regering, waaronder hoge ambtenaren in de regering Roosevelt die toegang hadden tot top-secret informatie. Andere agenten gebruikten hun posities om de Amerikaanse beleidsvorming en staatkunde te beïnvloeden. Onder degenen die Sovjetspionnen bleken te zijn, waren Harry Dexter White, een hoge ambtenaar van de US Treasury, Alger Hiss, ambtenaar van het State Department, en Julius en Ethel Rosenberg, het echtpaar dat op de elektrische stoel werd geëxecuteerd omdat zij militaire en atoomgeheimen aan de Sovjet-Unie hadden doorgespeeld.
De door het Venona-project onderschepte en ontcijferde communicatie was slechts het topje van de ijsberg; de volledige omvang van de Sovjet-infiltratie in de Amerikaanse regering blijft onbekend. Als hooggeplaatste Amerikaanse ambtenaren, hadden sommige van de Sovjet-agenten de mogelijkheid om belangrijke politieke beslissingen te beïnvloeden.
Hiss, die directeur was van het State Department’s Office of Special Political Affairs, speelde een sleutelrol als adviseur van President Franklin D. Roosevelt tijdens de Conferentie van Jalta aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hij hielp bij het bepalen van de territoriale regelingen na de oorlog, het opstellen van het Handvest van de Verenigde Naties, het beslissen over de uitwisseling van gevangenen en dergelijke.
White was een vertrouwenspersoon van Minister van Financiën Henry Morgenthau Jr. Hij hielp bij de totstandkoming van de internationale financiële overeenkomst van Bretton Woods in 1944 en was één van de architecten van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. White moedigde de Chinese Nationalistische Partij (Kuomintang) aan om het ondergrondse CCP-lid Ji Chaoding te benoemen in een hoge rang op het ministerie van Financiën van de Republiek China. Ji, die deze post in 1941 aanvaardde, was de architect van rampzalige valuta-hervormingen die de reputatie van de Kuomintang schaadden en de opkomst van de CCP bevorderden. [8] Sommige historici beweren dat de invloed van Sovjet-spionnen en hun linkse sympathisanten in de Amerikaanse buitenlandse politiek de Verenigde Staten ertoe bracht de militaire hulp aan de Kuomintang tijdens de Chinese burgeroorlog na de Tweede Wereldoorlog te beëindigen. Het Chinese vasteland ging daardoor verloren aan de CCP. [9]
Whittaker Chambers, een Sovjet informant en medestander van de CPUSA die later overliep en getuigde tegen andere spionnen, zei: “De agenten van een vijandelijke mogendheid waren in een positie om veel meer te doen dan documenten stelen. Zij bevonden zich in een positie om het buitenlands beleid van de natie te beïnvloeden in het belang van de grootste vijand van de natie, en niet alleen bij uitzonderlijke gelegenheden, … maar ook in wat een duizelingwekkende som moet zijn geweest van dagelijkse beslissingen.” [10]
Joeri Bezmenov, een KGB-agent die in 1970 naar het Westen was overgelopen, besprak in zijn geschriften en interviews de Sovjet-ondermijningsmethoden. Volgens Bezmenov lagen de James Bond-spionnen uit de populaire cultuur, die bruggen opblazen of stiekem geheime documenten stelen, ver van de realiteit. Slechts 10 tot 15 procent van het personeel en de middelen van de KGB werd ingezet voor traditionele spionageoperaties, de rest ging naar ideologische ondermijning.
Bezmenov, alias Tomas Schuman, zei dat subversie in vier stadia verloopt: demoralisatie, destabilisatie, crisis, en ’normalisatie’. Het eerste stadium, dat zo lang duurt als nodig is om een generatie op te voeden, is het demoraliseren en ontwrichten van de publieke perceptie van de realiteit in het vijandelijke land; het tweede is erop gericht om chaos te veroorzaken in de samenleving; en het derde veroorzaakt een crisis die leidt tot een burgeroorlog, revolutie, of buitenlandse invasie. Deze stappen culmineren in de vierde en laatste fase van ’normalisatie’ – d.w.z. het onder communistische controle brengen van het land.
Bezmenov noemde drie gebieden van subversie, of demoralisatie, onder de eerste fase: ideeën, structuren en leven. Ideeën omvatten godsdienst, onderwijs, media en cultuur. Structuren omvatten regeringsadministratie, het rechtssysteem, wetshandhaving, de strijdkrachten en diplomatie. Het leven omvat gezinnen en gemeenschappen, gezondheid en betrekkingen tussen mensen van verschillende rassen en sociale klassen.
Bezmenov legde bijvoorbeeld uit hoe het concept van gelijkheid werd gemanipuleerd om onrust te creëren. Agenten zouden de zaak van het egalitarisme promoten, waardoor mensen zich ontevreden zouden voelen over hun politieke en economische omstandigheden. Activisme en burgerlijke onrust zouden gepaard gaan met economische impasse, waardoor de verhoudingen tussen arbeid en kapitaal verder zouden verslechteren in een verergerende cyclus van destabilisatie. Dit zou culmineren in revolutie of invasie door communistische krachten. [11]
Een andere overloper, Ion Mihai Pacepa, de hoogste inlichtingenofficier die uit het Sovjetblok is overgelopen, ontsnapte in 1978 naar de Verenigde Staten. Hij legde verder uit hoe communistische regimes strategieën van psychologische oorlogsvoering en desinformatie tegen Westerse landen toepasten om de eerste fase tot stand te brengen. Volgens Pacepa was het doel van desinformatie om het referentiekader van mensen te veranderen. Nadat hun ideologische waarden gemanipuleerd zijn, zouden mensen niet in staat zijn de waarheid te begrijpen of te accepteren, zelfs niet als ze direct bewijs voorgelegd zouden krijgen. [12]
Bezmenov zei dat de eerste fase van ideologische ondermijning gewoonlijk vijftien tot twintig jaar duurde – dat is de tijd die nodig is voor de opvoeding van een nieuwe generatie – terwijl de tweede fase twee tot vijf jaar in beslag nam en de derde fase slechts twee tot zes maanden. In een interview dat hij in 1984 gaf, zei Bezmenov dat de voltooiing van de eerste fase in grote mate verwezenlijkt was – zelfs in grotere mate dan de Sovjetautoriteiten hadden verwacht.
De getuigenissen van vele Sovjet-spionnen en inlichtingendiensten en vrijgegeven documenten uit de Koude Oorlog suggereren dat infiltratie en subversieve tactieken de drijvende krachten waren achter de tegencultuurbeweging van de jaren ’60.
In 1950 begon McCarthy de omvang van de communistische infiltratie in de Amerikaanse regering en samenleving aan het licht te brengen. Maar vier jaar later stemde de Senaat ervoor hem te censureren en werd het initiatief van de regering om zich te ontdoen van communistische invloed tot stilstand gebracht. Vandaag de dag is McCarthyisme synoniem met politieke vervolging – een indicatie dat de linkervleugel met succes de overhand heeft gekregen in de ideologische strijd.
De communistische infiltratie is niet verminderd sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie en het einde van de Koude Oorlog. De linkervleugel vecht met hand en tand om overspeligen, abortusplegers, criminelen en communisten te beschermen, terwijl ze anarchie steunt en zich verzet tegen beschaving.
3. Van de New Deal naar Progressivisme
Op 24 oktober 1929 brak er paniek uit op de New York Stock Exchange en werd er een recordaantal van 12,9 miljoen aandelen verhandeld. De crisis breidde zich uit van de financiële sector tot de hele economie, en de daaropvolgende Grote Depressie spaarde noch de geïndustrialiseerde noch de ontwikkelingslanden van de wereld. Het werkloosheidscijfer in de VS, dat in 1929 drie procent bedroeg, schoot tegen 1933 omhoog tot een kwart van de beroepsbevolking. De industriële produktie in de belangrijkste industrielanden, met uitzondering van de Sovjet-Unie, daalde met gemiddeld 27 procent. [13]
Begin 1933, binnen honderd dagen na Roosevelts inauguratie, werden vele wetsvoorstellen ingediend rond het thema van de oplossing van de crisis. Het Congres keurde belangrijke hervormingen goed, waaronder de Emergency Banking Act, de Agricultural Adjustment Act, de National Industrial Recovery Act en de Social Security Act. Hoewel Roosevelts New Deal in essentie bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog geleidelijk tot stilstand kwam, hebben veel van de instellingen en organisaties die in die periode ontstonden, de Amerikaanse samenleving tot op de dag van vandaag vorm gegeven.
Roosevelt vaardigde gemiddeld per jaar meer uitvoeringsbesluiten uit dan enige andere Amerikaanse president. Desondanks daalde het werkloosheidscijfer in de Verenigde Staten pas in 1941 tot onder de dubbele cijfers en was de oorlog in volle gang. Het werkelijke effect van de New Deal was dat de regering van de VS op het spoor werd gezet van hoge belastingen, een grote overheid en economisch interventionisme.
In zijn boek The Big Lie: Exposing the Nazi Roots of the American Left uit 2017betoogde de conservatieve denker Dinesh D’Souza dat de National Industrial Recovery Act, die het middelpunt vormde van Roosevelts New Deal, in wezen het einde betekende van de Amerikaanse vrije markt. [14]
Volgens FDR’s Folly, een boek uit 2003 van historicus Jim Powell, heeft de New Deal de Grote Depressie eerder verlengd dan beëindigd: De Sociale Zekerheidswet en de arbeidswetten moedigden verdere werkloosheid aan, terwijl hoge belastingen gezonde bedrijven belemmerden, enzovoort. [15] Econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman prees Powell’s werk en zei: “De waarheid moet gezegd worden – zoals Powell zonder enige twijfel aantoont – dat de New Deal het herstel van de krimp heeft belemmerd, de werkloosheid heeft verlengd en vergroot, en de weg heeft vrijgemaakt voor een steeds opdringeriger en duurder wordende overheid.” [16]
President Lyndon Johnson, die president werd na de moord op President John F. Kennedy in 1963, kondigde in zijn ’State of the Union’-toespraak van 1964 een ’totale oorlog tegen menselijke armoede en werkloosheid’ aan en lanceerde vervolgens de binnenlandse programma’s van de ’Great Society’. In korte tijd vaardigde Johnson een reeks uitvoeringsbesluiten uit, richtte hij nieuwe overheidsinstanties op, versterkte hij de verzorgingsstaat, verhoogde hij de belastingen en breidde hij de bevoegdheden van de overheid drastisch uit.
Het is interessant om de overeenkomsten op te merken tussen Johnson’s administratieve maatregelen en de doelen die in die tijd in de communistische literatuur werden geschetst. Voormalig CPUSA secretaris-generaal Gus Hall zei: “De communistische houding tegenover de Great Society kan worden samengevat in een oud gezegde dat twee mannen die in hetzelfde bed slapen verschillende dromen kunnen hebben. … Wij steunen deze maatregelen omdat we dromen van het socialisme.”
De CPUSA heeft weliswaar het Great Society initiatief gesteund, maar haar bedoelingen verschilden van die van Johnson; terwijl de regering-Johnson ernaar streefde de Verenigde Staten beter te maken onder het democratische systeem, streefde de Communistische Partij ernaar de Verenigde Staten het socialisme binnen te loodsen.
De ernstigste gevolgen van de Grote Samenleving en de Oorlog tegen Armoede waren drieledig: Ze vergrootten de afhankelijkheid van bijstand, ontmoedigden mensen om te gaan werken, en beschadigden de gezinsstructuur. Het bijstandsbeleid bevorderde eenoudergezinnen en moedigde daarmee echtscheiding en het krijgen van kinderen buiten het huwelijk aan. Volgens de statistieken bedroeg het percentage buitenechtelijke geboorten in 1940 3,8 procent; in 1965 was dit cijfer gestegen tot 7,7 procent. In 1990, vijfentwintig jaar na de hervorming van de Great Society, was dit cijfer 28 procent en vervolgens gestegen tot 40 procent in 2012. [17] Dit beleid hadden onevenredig veel effect op minderheden, vooral Afro-Amerikanen.
De verzwakking van het gezin had verstrekkende gevolgen, zoals generatiearmoede, stijgende misdaadcijfers, hogere financiële lasten voor de overheid, de achteruitgang van de opvoeding binnen het gezin en een mentaliteit van ‘recht hebben op’, die leidde tot een hoger percentage vrijwillige werkloosheid.
Een citaat dat wordt toegeschreven aan de Schotse historicus en rechtsgeleerde Lord Alexander Fraser Tytler luidt: “Een democratie kan niet bestaan als een permanente regeringsvorm. Zij kan alleen bestaan totdat de meerderheid ontdekt dat zij zichzelf door haar stemgedrag kan verzekeren van de vrijgevigheid van de staatskas. Daarna stemt de meerderheid altijd op de kandidaat die de meeste voordelen uit de staatskas belooft, met als gevolg dat de democratie in elkaar stort vanwege het losse fiscale beleid dat daaruit voortvloeit, altijd gevolgd door een dictatuur, en daarna een monarchie.” [18] Een vorm van dit citaat wordt soms ook toegeschreven aan de Franse historicus Alexis de Tocqueville.
Zoals het Chinese gezegde luidt: “Van zuinigheid naar extravagantie is gemakkelijk; van extravagantie naar zuinigheid is moeilijk.” Nadat mensen een afhankelijkheid van bijstand hebben ontwikkeld, wordt het voor de overheid bijna onmogelijk om de omvang van uitkeringen en de soorten uitkeringen te verminderen. De Westerse welvaartsstaat is een politiek moeras geworden waar politici en ambtenaren geen oplossing voor hebben.
In de jaren zeventig heeft extreem-links de revolutionaire termen, die het Amerikaanse volk op zijn hoede hielden, opgegeven en vervangen door de neutraler klinkende termen ’liberalisme’ en ’progressivisme’. Voor mensen die in communistische landen hebben gewoond is dit laatste niet vreemd, aangezien ’vooruitgang’ lange tijd door communistische partijen is gebruikt als een quasi-synoniem voor ’communisme’. Zo verwees de term ’progressieve beweging’ naar de ’communistische beweging’, en ’progressieve intellectuelen’ naar ’pro-communistische personen’ of ondergrondse leden van de Communistische Partij.
Tegelijkertijd verschilt liberalisme niet wezenlijk van progressivisme, omdat het dezelfde connotatie draagt van hoge belastingen; groeiende bijstand; grote overheid; de verwerping van religie, moraliteit en traditie; het gebruik van ‘sociale rechtvaardigheid’ als politiek wapen; ’politieke correctheid’; en de militante bevordering van feminisme, homoseksualiteit, seksuele perversiteit, en dergelijke.
Het is niet onze bedoeling om personen of politieke figuren met de vinger te wijzen, want het is inderdaad moeilijk om correcte analyses te maken en oordelen te vellen temidden van complexe historische ontwikkelingen. Het is duidelijk dat het spook van het communisme sinds het begin van de twintigste eeuw zowel in het Oosten als in het Westen werkzaam is geweest. Toen de gewelddadige revolutie in het Oosten slaagde, verspreidde zij de invloed van het communisme naar de regeringen en de samenlevingen van het Westen, waardoor deze steeds meer naar links verschoven.
In de decennia na de Grote Depressie hebben de Verenigde Staten een steeds socialistischer beleid gevoerd, en atheïsme en materialisme hebben het morele weefsel van de Amerikaanse samenleving uitgehold. De mensen zijn zich gaan verwijderen van het goddelijke en van de traditionele moraal, waardoor hun weerstand tegen bedrog is verzwakt.
4. De Culturele Revolutie van het Westen
In de jaren zestig, een keerpunt in de moderne geschiedenis, vond een ongekende tegencultuurbeweging plaats die van Oost naar West trok. In tegenstelling tot de Culturele Revolutie van de CCP leek de westerse tegencultuurbeweging meerdere focus punten te hebben of, beter gezegd, een gebrek aan focus.
Van het midden van de jaren zestig tot het midden van de jaren zeventig werden de meestal jonge deelnemers aan de tegencultuurbeweging gemotiveerd door verschillende doelen. Sommigen verzetten zich tegen de oorlog in Vietnam; sommigen vochten voor burgerrechten; sommigen pleitten voor feminisme en stelden het patriarchaat aan de kaak; sommigen streefden naar rechten voor homoseksuelen. Daarbovenop kwam een wervelend spektakel van bewegingen tegen traditie en gezag die seksuele vrijheid, hedonisme, verdovende middelen en rock ‘n’ roll-muziek voorstonden.
Het doel van deze Westerse Culturele Revolutie was de vernietiging van de rechtschapen Christelijke beschaving en haar traditionele cultuur. Hoewel ogenschijnlijk wanordelijk en chaotisch, kwam deze internationale culturele verschuiving voort uit het communisme. Veel deelnemers aan de beweging vereerden ’de drie M’s’ – Marx, Marcuse en Mao.
Herbert Marcuse was een belangrijk lid van de Frankfurter Schule, een groep marxistische intellectuelen verbonden aan het Instituut voor Sociaal Onderzoek, voor het eerst opgericht in 1923 aan wat toen nog de Universiteit van Frankfurt was. De oprichters gebruikten het concept van de ’kritische theorie’ om de westerse beschaving aan te vallen en het marxisme toe te passen op het culturele vlak.
Een van de oprichters van de Frankfurter Schule was de Hongaarse marxist György Lukács. Hij verklaarde dat het doel van de school was de vraag te beantwoorden “Wie zal ons redden van de Westerse beschaving?” [19] Hierop voortbordurend achtte hij het Westen schuldig aan genocidale misdaden tegen elke beschaving en cultuur die het was tegengekomen. De Amerikaanse en de Westerse beschaving zijn, volgens Lukács, ‘s werelds grootste opslagplaatsen van racisme, seksisme, nativisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, fascisme en narcisme. Dit intellectuele verhaal plaveide de weg naar de ’politieke correctheid’ in het Westen van vandaag.
In 1935 verhuisden de marxisten van de Frankfurter Schule naar de Verenigde Staten en werden ze verbonden aan de Columbia University in New York. Dit gaf hen een opening om hun theorieën op Amerikaanse bodem te verspreiden. Met de hulp van andere linkse geleerden, corrumpeerden zij verschillende generaties van Amerikaanse jongeren.
De theorieën van Marcuse, die het marxisme combineerden met het Freudiaanse panseksualisme, waren de katalysator van de seksuele bevrijdingsbeweging. Marcuse geloofde dat onderdrukking van de eigen natuur in de kapitalistische maatschappij bevrijding en vrijheid in de weg stond. Daarom was het noodzakelijk zich te verzetten tegen alle traditionele religies, moraliteit, orde en autoriteit om de maatschappij te transformeren in een utopie van grenzeloos en moeiteloos genot.
Marcuse’s beroemde werk uit 1955 Eros and Civilization: A Philosophical Inquiry Into Freud neemt om twee specifieke redenen een belangrijke plaats in onder het grote aantal werken van Frankfurter geleerden: Ten eerste combineert het boek het denken van Marx en Freud, waarbij de kritiek van Marx op politiek en economie wordt omgezet in een kritiek op cultuur en psychologie. Ten tweede bouwt het boek bruggen tussen Frankfurter theoretici en jonge lezers, wat de culturele rebellie van de jaren zestig mogelijk maakte.
Marcuse zei dat de tegencultuurbeweging ’een culturele revolutie’ zou kunnen worden genoemd, “omdat het protest gericht is tegen het hele culturele establishment, inclusief de moraal van de bestaande maatschappij”. Hij vervolgde: “Er is één ding dat we met volledige zekerheid kunnen zeggen: het traditionele idee van revolutie en de traditionele strategie van revolutie is voorbij. Deze ideeën zijn ouderwets. … Wat we moeten ondernemen is een soort diffuse en verspreide desintegratie van het systeem.” [20]
Weinigen onder de opstandige jeugd konden de geheimzinnige theorieën van de Frankfurter Schule vatten, maar de ideeën van Marcuse waren eenvoudig: Wees anti-traditie, anti-autoriteit, en anti-moraal. Leef je uit in seks, drugs en rock ‘n’ roll zonder terughoudendheid. Hij bedacht zelfs de uitdrukking ’make love, not war’. Zolang iemand nee zei tegen alle autoriteit en maatschappelijke normen, werd hij of zij beschouwd als een deelnemer aan de ’nobele’ revolutionaire zaak. Het was zo eenvoudig en gemakkelijk om een revolutionair te worden, dat het geen wonder is dat zoveel jonge mensen in die tijd tot de beweging werden aangetrokken.
Het moet benadrukt worden dat, hoewel veel opstandige jongeren uit eigen beweging handelden, de meest radicale studentenleiders in de voorhoede van de beweging waren getraind en gemanipuleerd door buitenlandse communisten. Zo werden de leiders van de Amerikaanse studentenactivistenorganisatie Students for a Democratic Society (SDS) volgens FBI-rapporten opgeleid door Cubaanse spionageagenten.
De anti-oorlog studentenprotesten werden direct georganiseerd en aangezwengeld door communistische groepen. Een van deze groepen was de extreem-linkse organisatie Weather Underground, die tussenbeide kwam toen SDS in 1969 instortte.
In een verklaring van dat jaar gebruikte Weather Underground het volgende citaat: “De tegenstelling tussen de revolutionaire volkeren van Azië, Afrika en Latijns-Amerika en de imperialisten onder leiding van de Verenigde Staten is de belangrijkste tegenstelling in de hedendaagse wereld. De ontwikkeling van deze tegenstelling bevordert de strijd van het volk van de hele wereld tegen het imperialisme van de VS en zijn lakeien.”
Dit waren de woorden van Lin Biao, destijds de op één na machtigste leider van communistisch China, uit zijn artikelenreeks ’Leve de Overwinning van de Oorlog van het Volk!’ [21]
Net zoals de Culturele Revolutie onherstelbare schade toebracht aan de traditionele Chinese cultuur, veroorzaakte de tegencultuurbeweging een titanische omwenteling in de Westerse samenleving. Ten eerste normaliseerde de beweging vele subculturen die tot de zelfkant van de maatschappij behoorden of afwijkende variaties waren op de heersende cultuur. Seksuele bevrijding, drugs en rock-‘n-roll holden de morele waarden van de jeugd snel uit en veranderden hen in een corrosieve kracht die tegen God, tegen traditie en tegen de maatschappij was.
Ten tweede heeft de tegencultuurbeweging een precedent geschapen voor chaotisch activisme en een breed scala van asociale en anti-Amerikaanse denkwijzen bevorderd, waarmee de weg werd vrijgemaakt voor de straatprotesten en de cultuuroorlog die zouden volgen.
Ten derde, nadat de jongeren van de jaren ’60 hun activistische levensstijl hadden beëindigd, gingen zij naar universiteiten en onderzoeksinstituten, voltooiden hun masters en doctoraten, en gingen tot de mainstream van de Amerikaanse samenleving behoren. Zij brachten het marxistische wereldbeeld en zijn waarden binnen in het onderwijs, de media, de politiek en het bedrijfsleven, en bevorderden een geweldloze revolutie in het hele land.
Sinds de jaren tachtig heeft links de overhand genomen en bastions gevestigd in de mainstream media, de academische wereld en Hollywood. Het presidentschap van Ronald Reagan heeft deze trend kort omgebogen, maar in de jaren negentig is deze trend opnieuw begonnen en heeft de laatste jaren een hoogtepunt bereikt.
5. De anti-oorlog en burgerrechten bewegingen
In George Orwell’s roman Nineteen Eighty-Four iséén van de vier belangrijkste ministeries in Oceanië het Ministerie van Vrede, dat toezicht houdt op de militaire zaken van de Partij. De omgekeerde betekenis van zijn naam weerspiegelt een strategie die vaak door communisten wordt gebruikt: Als je zelf minder sterk staat dan de vijand, verkondig dan dat je vrede wilt; een olijftak uitsteken is de beste manier om een op handen zijnde aanval te verbergen.
De Sovjet-Unie en andere communistische landen bleken bedreven beoefenaars van deze strategie, die wordt toegepast om het Westen te infiltreren en te ontwapenen. Direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog – toen de Verenigde Staten nog het enige land waren dat de atoombom produceerde en inzette – werd de Wereldvredesraad opgericht. De eerste voorzitter was de Franse natuurkundige Frédéric Joliot-Curie, lid van de Franse communistische partij.
De Sovjet-Unie, die in de oorlog enorme verliezen had geleden, propageerde de wereldvrede agressief als een strategie om de druk van het Westen af te wenden. De Wereldvredesraad werd rechtstreeks beïnvloed door het Sovjet Comité voor de Verdediging van de Vrede, een organisatie die gelieerd was aan de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. De raad voerde een wereldwijde campagne waarin werd verkondigd dat de Sovjet-Unie een vredelievende natie was en waarin de Verenigde Staten werden veroordeeld als een overheerser en oorlogsstoker. De ’strijd voor vrede’, een slagzin die werd gepropageerd door hooggeplaatst Sovjetfunctionaris en ideologisch leider Michail Suslov, werd een vast onderdeel van de Sovjetretoriek.
“De huidige anti-oorlogsbeweging getuigt van de wil en de bereidheid van de breedste massa’s van het volk om de vrede te bewaren en te voorkomen dat de agressors de mensheid in de afgrond van een nieuwe slachting storten,” schreef Suslov in een propagandatekst uit 1950. “De taak is nu om deze wil van de massa’s om te zetten in actieve, concrete acties gericht op het verijdelen van de plannen en maatregelen van de Anglo-Amerikaanse oorlogsstokers.” [22]
’Wereldvrede’ werd een van de communistische frontlinies in de publieke opinie-oorlog tegen de vrije wereld. De Sovjet-Unie steunde een groot aantal organisaties en groepen om de communistische doelstellingen te bevorderen, zoals de Wereldfederatie van Vakbonden, de Internationale Democratische Federatie van Vrouwen, de Internationale Federatie van Journalisten, de Wereldfederatie van Democratische Jeugd, en de Wereldfederatie van Wetenschappelijke Arbeiders.
Vladimir Boekovski, een prominente Sovjet-dissident, schreef in 1982: “Leden van de oudere generatie kunnen zich de marsen, de rally’s en de petities van de jaren vijftig nog herinneren. … Het is nu nauwelijks nog een geheim dat de hele campagne werd georganiseerd, geleid en gefinancierd vanuit Moskou, via het zogenaamde Vredesfonds en de door de Sovjet-Unie gedomineerde Wereldvredesraad.” [23]
Hall, de voormalige algemeen secretaris van de CPUSA, zei: “Het is noodzakelijk om de strijd voor vrede te verbreden, om het niveau ervan te verhogen, om er veel meer mensen bij te betrekken, om het een kwestie te maken in elke gemeenschap, elke volksorganisatie, elke vakbond, elke kerk, elk huis, elke straat, elk punt van samenkomst van ons volk.” [24]
De Sovjets stimuleerden de ’strijd voor vrede’-beweging gedurende de gehele Koude Oorlog. Stanislav Lunev, een voormalig officier van de Sovjet GRU (militaire inlichtingendienst) die in 1992 overliep naar de Verenigde Staten, zei dat “de GRU en de KGB hielpen bij de financiering van zowat elke anti-oorlogsbeweging en organisatie in Amerika en daarbuiten.” [25]
Ronald Radosh, een voormalig marxist en activist tijdens de anti-Vietnam oorlogsbeweging, gaf toe: “Onze bedoeling was nooit zozeer om de oorlog te beëindigen als wel om het anti-oorlogsgevoel te gebruiken om een nieuwe revolutionaire socialistische beweging in eigen land te creëren.” [26]
De laatste grote anti-oorlogsbeweging die door de Sovjets werd gestimuleerd vond plaats in het begin van de jaren tachtig, toen de Verenigde Staten kernraketten voor de middellange afstand in Europa stationeerden. Anti-oorlogsdemonstranten eisten dat zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie hun kernwapenarsenalen zouden beperken, en in 1987 werd het Intermediate-Range Nuclear Forces Treaty in het leven geroepen. Gezien het gebrek aan vrije meningsuiting en politieke transparantie in het Sovjetblok, konden de voorwaarden van het verdrag alleen effectief worden gewaarborgd in het democratische Westen. Na de Koude Oorlog bleven organisaties met communistische of radicaal-linkse banden een belangrijke rol spelen in het aansturen van de Amerikaanse anti-oorlogsbeweging, vooral na het begin van de War on Terror. [27]
Communisten deden ook pogingen om de Amerikaanse burgerrechtenbeweging te kapen. Al aan het eind van de jaren twintig geloofde de Communistische Arbeiders Partij van Amerika dat er een groot potentieel voor revolutie bestond onder zwarte Amerikanen. [28] Een communistisch propaganda-handboek dat in 1935 werd gepubliceerd, The Negroes in a Soviet America, stelde een rassenrevolutie voor in het Zuiden, inclusief de oprichting van een Negro Republic, die gecombineerd zou moeten worden met de algemene proletarische revolutie. [29]
In de jaren zestig kregen elementen van de burgerrechtenbeweging steun van de communistische partijen uit de Sovjet-Unie en China. De extremistische Revolutionaire Actiebeweging en de maoïstische Black Panther Party werden gesteund of rechtstreeks beïnvloed door de CCP. In de zomer van 1965 werden verschillende Amerikaanse steden verscheurd door rassenrellen. Nadat Leonard Patterson zich uit de CPUSA had teruggetrokken, getuigde hij dat degenen die de gewelddadige Afro-Amerikaanse organisaties leidden, de sterke steun van de partij genoten. Zowel hij als Hall hadden training gekregen in Moskou. [30]
Of het nu ging om de organisatiestructuur of het ideologische programma, de Black Panther Party keek op naar de CCP als rolmodel en gebruikte slogans zoals Mao’s ’politieke macht groeit uit de loop van een geweer’ en ’alle macht behoort aan het volk’. Mao’s Kleine Rode Boekje was een verplichte lectuur voor alle leden. Net als de CCP, pleitten de Black Panthers voor een gewelddadige revolutie. Een van de leiders van de partij, Eldridge Cleaver, voorspelde in 1968 een golf van terreur, geweld en guerrillaoorlogvoering. Op veel bijeenkomsten van de Black Panthers zwaaiden de deelnemers met het Rode Boekje, als nabootsing van de Rode Gardisten die in China hetzelfde deden. [31]
De burgerrechtenbeweging heeft met succes de rassenverhoudingen in het publieke debat gebracht en de Amerikanen geholpen enkele van de diepste tegenstellingen in het land te overbruggen met vreedzame middelen, zoals wetgeving, demonstraties, boycots en onderwijs. Linkse revolutionairen zijn raciale conflicten echter blijven gebruiken als springplank voor hun radicale agenda’s. [32]
Hoofdstuk vier | Hoofdstuk vijf (Deel 2) |
Referenties
1. Joseph (Jake) Klein, “An Interview With Trevor Loudon,” Capital Research Center, 24 februari 2017, geraadpleegd op 16 april 2020, https://capitalresearch.org/article/an-interview-with-trevor-loudon.
2. Karl Marx en Friedrich Engels, “Manifesto of the Communist Party,” in Marx & Engels Selected Works, vol. 1, trans. Samuel Moore, ed. Andy Blunden (Moskou: Progress Publishers, 1969), Marxists Internet Archive, geraadpleegd op 17 april 2020, https://www.marxists.org/archive/marx/works/1848/communist-manifesto/ch04.htm.
3. “Our History,” Fabian Society, geraadpleegd op 6 maart 2020, https://fabians.org.uk/about-us/our-history.
4. Mary Agnes Hamilton, Sidney and Beatrice Webb: A Study in Contemporary Biography (Londen: Sampson Low, Marston & Co., 1932).
5. Vladimir Lenin, ‘Left Wing’ Communism: An Infantile Disorder (Moskou: Foreign Languages Publishing House, 1952), 47.
6. George Bernard Shaw, The Intelligent Woman’s Guide to Socialism and Capitalism (New York: Brentano’s Publishers, 1928), 470.
7. US Congress, House, Committee on Un-American Activities, Communist Legal Subversion: The Role of the Communist Lawyer: Verslag, 86e Cong., 1e sess., 16 februari 1959.
8. John Earl Haynes en Harvey Klehr, Venona: Decoding Soviet Espionage in America (New Haven: Yale University Press, 1999), 138-145.
9. M. Stanton Evans en Herbert Romerstein, Stalin’s Secret Agents: The Subversion of Roosevelt’s Government (New York: Threshold Editions, 2012).
10. Whittaker Chambers, Witness (New York: Random House, 1952).
11. Tomas Schuman (Yuri Bezmenov), Love Letter to America (Los Angeles: Maxims Books, 1984), 21-46.
12. Ion Mihai Pacepa en Ronald J. Rychlak, Disinformation: Former Spy Chief Reveals Secret Strategies for Undermining Freedom, Attacking Religion, and Promoting Terrorism (Washington, DC: WND Books Inc., 2013).
13. Bureau of the Census, “Historical Statistics of the United States: Colonial Times to 1970, Part 2,” geraadpleegd op 16 april 2020, https://www.census.gov/history/pdf/1930-39unemployment.pdf
14. Dinesh D’Souza, The Big Lie: Exposing the Nazi Roots of the American Left (Washington, DC: Regnery Publishing, 2017).
15. Jim Powell, FDR’s Folly: How Roosevelt and His New Deal Prolonged the Great Depression (New York: Crown Forum, 2003).
16. Milton Friedman, zoals geciteerd in Powell, FDR’s Folly, achterflap.
17. Nicholas Eberstadt, “The Great Society at 50: What LBJ wrought,” American Enterprise Institute, 9 mei 2014, geraadpleegd op 16 april 2020, https://www.aei.org/articles/the-great-society-at-50.
18. Elmer T. Peterson, “This Is the Hard Core of Freedom,” The Daily Oklahoman, 9 december 1951.
19. William S. Lind, “Political Correctness:” A Short History of an Ideology (Washington, DC: Free Congress Foundation, 2004), 4-5.
20. Ibid., 10.
21. Lin Biao, ” Defeat US Imperialism and Its Lackeys by People’s War,” in Long Live the Victory of People’s War! (Peking: Foreign Language Press, 1965).
22. Michail Suslov, “The Defense of Peace and the Struggle Against the Warmongers” (New Century Publishers, februari 1950), Marxists Internet Archive, geraadpleegd op 17 april 2020, https://www.marxists.org/archive/suslov/1949/11/x01.htm.
23. Vladimir Bukovsky, “The Peace Movement & the Soviet Union,” Commentary Magazine, mei 1982, geraadpleegd op 17 april 2020, https://www.commentarymagazine.com/articles/the-peace-movement-the-soviet-union.
24. US Congress, Congressional Record: Proceedings and Debates, 88th Cong., 1st sess., Vol. 109, Part 1, January 9, 1963-January 30, 1963.
25. Stanislav Lunev en Ira Winkler, Through the Eyes of the Enemy: The Autobiography of Stanislav Lunev (Washington, DC: Regnery Publishing, 1998).
26. Ronald Radosh, zoals geciteerd in Robert Chandler, Shadow World: Resurgent Russia, the Global New Left, and Radical Islam (Washington, DC.: Regnery Publishing, 2008), 389.
27. “AIM Report: Communists Run Anti-War Movement,” Accuracy in Media, 19 februari 2003, https://www.aim.org/aim-report/aim-report-communists-run-anti-war-movement.
28. John Pepper (Joseph Pogani), American Negro Problems (New York: Workers Library Publishers, 1928), Marxists Internet Archive, geraadpleegd op 17 april 2020, https://www.marxists.org/history/usa/parties/cpusa/1928/nomonth/0000-pepper-negroproblems.pdf.
29. James W. Ford en James S. Allen, The Negroes in a Soviet America (New York: Workers Library Publishers, 1935), 24-30.
30. Leonard Patterson, “I Trained in Moscow for Black Revolution,” Speakers Bureau of the John Birch Society, YouTube video, geplaatst door Swamp Yankee, 20 augustus 2011, https://www.youtube.com/watch?v=GuXQjk4zhZs.
31. G. Louis Heath, ed., Off the Pigs! The History and Literature of the Black Panther Party (Metuchen, NJ: Scarecrow Press, 1976), 61.
32. Thurston Powers, “How Black Lives Matter Is Bringing Back Traditional Marxism,” The Federalist, 28 september 2016, http://thefederalist.com/2016/09/28/black-lives-matter-bringing-back-traditional-marxism.