Hoofdstuk twaalf: Sabotage van het onderwijs (Deel 2)

Inhoudstafel (vervolg)

2. Communisme in Westerse universiteiten
a. De linkse inslag van universitaire faculteiten
b. Traditionele academici hervormen met communistische ideologie
c. Nieuwe academische gebieden gebruiken voor ideologische infiltratie
d. Het bevorderen van links-radicalisme
e. Het ontkennen van Amerika’s grote tradities
f. Verzet tegen de klassieken van de westerse beschaving
g. Monopolisering van tekstboeken en de vrije kunsten
h. Universitaire ’heropvoeding’: hersenspoeling en morele corruptie

3. Hoe het communisme het onderwijs in China vernietigde

4. Terugkeren naar traditioneel onderwijs

Referenties

****

2. Communisme in Westerse universiteiten

Vier jaar intensieve indoctrinatie zorgt ervoor dat de huidige afgestudeerden van de universiteiten erg vatbaar zijn voor liberalisme en progressivisme. Ze zijn eerder geneigd atheïsme, de evolutietheorie en materialisme zonder verder nadenken te aanvaarden. Velen worden bekrompen ’sneeuwvlokjes’ die geen gezond verstand hebben en een hedonistische levensstijl nastreven zonder verantwoordelijkheid te nemen voor hun daden. Ze hebben een gebrek aan kennis, hebben een bekrompen wereldbeeld, weten weinig of niets over de geschiedenis van Amerika of de wereld en ze zijn het voornaamste doelwit geworden voor de misleiding van het communisme.

In tegenstelling tot de opstandige maar welbespraakte studentenleiders van de jaren zestig, verwoorden de jonge demonstranten van vandaag, die door nieuwsverslaggevers worden geïnterviewd, hun eisen zelden duidelijk. Het ontbreekt hen aan gezond verstand en redelijkheid.

Tijdens de Amerikaanse presidentscampagne van 2016 zorgde de reeds lang aanhoudende belastering van conservatieve kandidaten door de mainstream media, in combinatie met misleidende opiniepeilingen, ervoor dat velen – vooral jonge universiteitsstudenten – in shock waren toen de resultaten bekend werden gemaakt. Na de overwinning van Donald Trump deed zich op universiteiten in de Verenigde Staten een belachelijk fenomeen voor. Sommige studenten waren zo bang, uitgeput of emotioneel getraumatiseerd door de verkiezing dat ze eisten dat de lessen werden geannuleerd en de examens opnieuw werden ingepland. Om de studenten van hun stress en angst te verlossen, organiseerden sommige vooraanstaande scholen verschillende ’therapeutische’ activiteiten.

Zo kon men spelen met Play-Doh of bouwblokken, kleuren en bellen blazen. Sommige universiteiten stelden, om studenten op hun gemak te stellen, zelfs katten en honden ter beschikking die door de studenten geaaid konden worden. Een aantal universiteiten voorzag studenten van psychologische begeleiding, organiseerde steungroepen, of creëerde ’veilige ruimtes’ waar studenten hulp konden zoeken bij het ’herstellen’ van de verkiezingsuitslag en het verwerken ervan. [58] De absurditeit van het feit dat een normaal democratisch proces angstaanjagender werd dan een natuurramp of een terroristische aanslag, toont het volslagen falen aan van het Amerikaanse onderwijssysteem. Hogeschool studenten, die volwassen en rationeel zouden moeten zijn, werden intolerant en infantiel toen ze geconfronteerd werden met verandering en veronderstelde tegenspoed.

In de ogen van de wereld zijn de Verenigde Staten nog steeds een leider op onderwijsgebied. Al meer dan een eeuw zijn de Verenigde Staten een politieke, economische en militaire supermacht. De uitgaven voor onderwijs zijn veel hoger dan die van de meeste landen. Na de Tweede Wereldoorlog trokken de Amerikaanse democratie en welvaart getalenteerde mensen uit de hele wereld aan. De STEM programma’s (science – technology – engineering – mathematics) en professionele scholen van de VS zijn ongeëvenaard.

Er ontvouwt zich echter een crisis binnen het onderwijs. Het aantal buitenlandse studenten in STEM opleidingen is veel groter dan het aantal Amerikaanse studenten, en de kloof wordt elk jaar groter. [59] Dit weerspiegelt de erosie van het basis-, secundair en post secundair onderwijs in de Verenigde Staten. Studenten worden opzettelijk dommer gemaakt en geruïneerd.

Het moet benadrukt worden dat bijna alle mensen in de wereld, vooral diegenen die na de jaren zestig naar de universiteit zijn gegaan, blootgesteld zijn geweest aan communistische invloeden. De menswetenschappen en de sociale wetenschappen zijn het meest beïnvloed. Slechts enkele individuen hebben zich opzettelijk toegelegd op het bevorderen van de communistische ideologie, maar de meerderheid van de mensen op deze gebieden zijn onbewust geïndoctrineerd. Hier zetten we de doelstellingen van het communisme uiteen, zodat mensen deze kunnen identificeren en zich ervan kunnen distantiëren.

a. De linkse inslag van universitaire faculteiten

Een van de belangrijkste oorzaken voor de omarming van de socialistische of communistische ideologie door studenten, en van hun aanvaarding van radicale ideologieën zoals het feminisme en de ideologie van de milieubeweging (zie hoofdstuk 16), is dat een groot deel van het personeel aan Amerikaanse universiteiten naar links neigt. Geleerden met andere ideeën worden in hun onderwijsposities gemarginaliseerd of het wordt hen verboden hun mening te uiten.

In een studie uit 2007, getiteld ’The Social and Political Views of American Professors’, beschouwde 44,1 procent van de 1417 ondervraagde voltijdse professoren zich als liberaal, 46,1 procent als gematigd, en slechts 9,2 procent als conservatief. Aan vrije kunst hogescholen was 61 procent van de faculteit liberaal, terwijl er slechts 3,9 procent conservatieven waren. [60]

Studies na 2007 bevestigen ook de linkse trend onder professoren aan universiteiten met vierjarige opleidingen in de Verenigde Staten. Een studie gepubliceerd in Econ Journal Watch in 2016 deed navraag naar de kiezer-registratie status van professoren in de afdelingen geschiedenis en sociale wetenschappen aan 40 vooraanstaande Amerikaanse universiteiten. Onder de 7.243 ondervraagde professoren waren er 3.623 Democraten en 314 Republikeinen, of een verhouding van 11,5 tot 1. Van de vijf ondervraagde departementen was het departement geschiedenis het meest onevenwichtig, met een verhouding van 35 op 1. Dit in tegenstelling tot een soortgelijk onderzoek dat in 1968 werd gepubliceerd en waaruit bleek dat onder geschiedenisprofessoren de verhouding Democraten/Republikeinen 2,7 op 1 was. [61]

Uit een andere studie in 2016 van hogescholen en universiteiten met een vierjarige opleiding bleek dat de politieke neiging van professoren opvallend ongelijk was in New England. Op basis van gegevens uit 2014 bleek uit de studie dat de verhouding tussen liberale en conservatieve professoren op hogescholen en universiteiten in het hele land 6 tot 1 was. In New England was deze verhouding 28 tot 1. Uit een onderzoek van het Pew Research Center uit 2016 bleek dat van degenen die aan academische scholen waren afgestudeerd, 31 procent consistent liberale opvattingen had, 23 procent neigde naar overwegend liberaal, 10 procent consistent conservatieve opvattingen had, en 17 procent neigde naar overwegend conservatief. Uit het onderzoek bleek dat sinds 1994 het aantal mensen dat een universitaire opleiding had gevolgd en er een consequent liberale mening op nahield, aanzienlijk was toegenomen. [62] Panelleden op een seminar van het American Enterprise Institute in 2016 zeiden dat ongeveer 18 procent van de sociale wetenschappers in de Verenigde Staten zichzelf als marxist beschouwden, terwijl slechts 5 procent zichzelf als conservatief beschouwde. [63]

Senator Ted Cruz merkte ooit op, over de rechtenfaculteit van een prestigieuze universiteit die hij bezocht: “Er waren meer zelfverklaarde communisten [op de faculteit] dan er Republikeinen waren. … Als je [hen] zou vragen om te stemmen over de vraag of dit land een socialistische natie zou moeten worden, zou 80 procent van de faculteit ja stemmen en 10 procent zou denken dat dat te conservatief was.” [64]

Het communisme begon zijn penetratie in het Amerikaanse onderwijs op de universiteiten aan het begin van de twintigste eeuw, toen veel Amerikaanse intellectuelen communistische ideeën of de Fabian socialistische variant ervan begonnen te aanvaarden. [65]

De tegencultuurbeweging van de jaren ’60 bracht een groot aantal jonge anti-traditionele studenten voort. In de vormingsjaren van deze mensen werden zij sterk beïnvloed door het cultuurmarxisme en de theorie van de Frankfurter Schule. In 1973, nadat president Richard Nixon de Amerikaanse troepen uit Vietnam had teruggetrokken, begonnen de studentengroepen die verbonden waren met de anti-oorlogsbeweging in de vergetelheid te raken, omdat de belangrijkste reden voor protest was verdwenen. Maar het radicalisme dat door deze grootschalige studentenbewegingen was ontstaan, verdween niet.

Radicale studenten studeerden af op sociaal en cultureel gebied – journalistiek, literatuur, filosofie, sociologie, onderwijs, culturele studies en dergelijke. Na het behalen van hun diploma begonnen zij een loopbaan bij de instellingen met de meeste invloed op maatschappij en cultuur, zoals universiteiten, nieuwsmedia, overheidsinstanties en niet-gouvernementele organisaties. In die tijd werden zij vooral geleid door de theorie van ’de lange mars door de instellingen’ van de Italiaanse marxist Antonio Gramsci. Deze ’lange mars’ had tot doel de belangrijkste tradities van de westerse beschaving te veranderen.

Marcuse werd beschouwd als een ’geestelijke peetvader’ door opstandige Westerse studenten. In 1974 beweerde hij dat Nieuw Links niet was gestorven, “en dat het zal herrijzen in de universiteiten.” [66] In feite heeft Nieuw Links niet alleen overleefd, maar is het ook zeer succesvol geweest met de lange mars door de instellingen.

Zoals een radicale professor schreef: “Na de oorlog in Vietnam zijn velen van ons niet gewoon teruggekropen in onze literaire kubussen; we zijn academische functies gaan bekleden. Toen de oorlog voorbij was, was onze zichtbaarheid verloren gegaan, en het leek een tijdje – voor de niet oplettende – dat we verdwenen waren. Nu hebben we een vaste aanstelling, en is het werk van de hervorming van de universiteiten echt begonnen.” [67]

De term ’aangestelde radicalen’ werd bedacht door Roger Kimball in zijn gelijknamige boek uit 1989, en verwees naar de radicale studenten die actief waren geweest in de anti-oorlogs-, burgerrechten- of feministische bewegingen van de jaren zestig, later aan universiteiten gingen doceren, en in de jaren tachtig een aanstelling kregen. Van daaruit brachten zij studenten hun systeem van politieke waarden bij en creëerden zij een nieuwe generatie radicalen. Sommige van deze radicalen uit de jaren 1960 werden afdelingshoofd en decaan. Het doel van hun wetenschappelijk werk was niet de waarheid te onderzoeken, maar de academische wereld te gebruiken als een instrument om de westerse beschaving en tradities te ondermijnen. Zij wilden de maatschappij en het politieke systeem ondermijnen door meer revolutionairen zoals zijzelf voort te brengen.

Zodra ze een vaste aanstelling hebben kunnen professoren in verschillende comités zetelen en hebben zij aanzienlijke zeggenschap in het aanwerven van nieuwe faculteitsleden, het vaststellen van academische normen, het selecteren van onderwerpen voor afstudeerscripties en het bepalen van de richting van het onderzoek. Zij beschikken over ruime middelen om hun macht te gebruiken om kandidaten uit te sluiten die niet overeenstemmen met hun ideologie. Om deze reden worden meer traditioneel denkende personen die onderwijs geven en onderzoek doen volgens traditionele concepten, gestaag gemarginaliseerd. Naarmate oudere professoren met pensioen gaan, zijn degenen die hen vervangen meestal linkse wetenschappers die geïndoctrineerd zijn met communistische ideeën.

Gramsci verdeelde intellectuelen in twee kampen: ‘traditionele’ intellectuelen en ’organische’ intellectuelen. De eersten vormen de ruggengraat van het behoud van de traditionele cultuur en sociale orde, terwijl de laatsten behoren tot nieuw opkomende klassen of groepen en een creatieve rol spelen in het proces van strijd om de hegemonie in hun klassen of groepen. [68] In deze visie gebruikt het proletariaat organische intellectuelen op zijn weg naar het grijpen van de culturele en uiteindelijk politieke macht. Veel vast aangestelde radicalen zouden zichzelf omschrijven als organische intellectuelen die zich verzetten tegen het huidige systeem. Net als Gramsci volgen zij het Marxiaanse axioma dat “de filosofen de wereld alleen maar op verschillende manieren hebben geïnterpreteerd; het gaat er echter om haar te veranderen.” [69]

Op deze manier is onderwijs voor links niet bedoeld om de essentie van kennis en menselijke beschaving bij te brengen, maar om studenten klaar te stomen voor radicale politiek, sociaal activisme en ’sociale rechtvaardigheid’. Na hun afstuderen en bij hun toetreding tot de maatschappij, uiten zij hun onvrede met het huidige systeem door in opstand te komen tegen de traditionele cultuur en op te roepen tot een destructieve revolutie.

b. Traditionele academici hervormen met communistische ideologie

Terwijl in communistische landen het marxisme-leninisme de leidende ideologie is voor elk onderwerp, is academische vrijheid een kernpunt in het Westen. Afgezien van alomtegenwoordige morele normen en academische normen, zou er geen vooroordeel mogen bestaan ten gunste van bepaalde intellectuele stromingen. Maar sinds de jaren dertig van de vorige eeuw hebben socialisme, communisme, marxisme en de theorieën van de Frankfurter Schule hun intrede gedaan op de Amerikaanse hogescholen en hebben zij de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen ingrijpend veranderd.

Een revolutionair discours domineert de geesteswetenschappen in Amerika

Auteur Bruce Bawer vroeg Alan Charles Kors, historicus aan de Universiteit van Pennsylvania, eens welke drie boeken volgens hem de grootste invloed hadden gehad op de menswetenschappen in de Verenigde Staten. Met nauwelijks een pauze noemde Kors Gramsci’s Prison Notebooks, Paulo Freire’s Pedagogy of the Oppressed, en Frantz Fanon’s The Wretched of the Earth. [70]

Gramsci, de Italiaanse marxist, behoeft geen verdere introductie aangezien zijn werk in eerdere hoofdstukken is beschreven. Freire, een Braziliaanse onderwijstheoreticus, adoreerde Lenin, Mao Zedong, Fidel Castro en Ernesto ’Che’ Guevara. Zijn Pedagogy of the Oppressed, gepubliceerd in 1968 en twee jaar later herdrukt in het Engels, is verplichte lectuur geworden aan veel academische instellingen in de Verenigde Staten.

Freire’s Pedagogy houdt zich niet bezig met specifieke onderwijsproblemen, maar is eerder “een utopisch politiek traktaat dat oproept tot de omverwerping van de kapitalistische hegemonie en de schepping van klassenloze samenlevingen,” zoals City Journal’s Stern beschrijft. [71] Freire’s werk doet niet meer dan de marxistische opvatting herhalen dat er slechts twee soorten mensen in de wereld zijn: de onderdrukker en de onderdrukte. De onderdrukten moeten dus hun opvoeding afwijzen, ertoe gebracht worden hun ellendige omstandigheden onder ogen te zien en aangespoord worden tot rebellie.

Fanon werd geboren op het eiland Martinique in het Caribisch gebied en nam deel aan de Algerijnse oorlog tegen het Franse koloniale bewind. Zijn The Wretched of the Earth werd gepubliceerd in 1961 met een voorwoord van de Franse existentialist en communist Jean-Paul Sartre, die Fanon’s theorie als volgt samenvatte: Westerse kolonisatoren zijn de belichaming van het kwaad, terwijl niet-Westerse mensen inherent nobel zijn omdat ze gekoloniseerd en uitgebuit zijn.

Fanon riep de mensen in de koloniën op tot gewelddadige opstand tegen de koloniale heersende klasse. Hij zei: “Op het niveau van individuen, is geweld een reinigende kracht. Het bevrijdt de inboorling van zijn minderwaardigheidscomplex en van zijn wanhoop en passiviteit; het maakt hem onbevreesd en herstelt zijn zelfrespect.” [72]

De ideeën van Fanon omarmend, schreef Sartre in het voorwoord: “Want in de eerste dagen van de opstand moet je doden: een Europeaan neerschieten is twee vliegen in één klap slaan, een onderdrukker en de man die hij onderdrukt tegelijkertijd vernietigen: er blijft een dode over, en een vrije man; de overlevende voelt voor het eerst een nationale bodem onder zijn voet.” [73]

De ideeën van Gramsci, Freire en Fanon zijn bedrieglijke verhalen die mensen ertoe verleiden de geschiedenis en de maatschappij te bekijken door de lens van de klassenstrijd. Zodra de vonk van de klassenhaat in hun harten is binnengedrongen, leren de leerlingen de normale structuur en werking van de maatschappij te verafschuwen en zich ertegen te verzetten, waarvoor de onvermijdelijke oplossing rebellie en revolutie is.

Welke theoreticus of denkschool de grootste invloed heeft gehad op de menswetenschappen en sociale wetenschappen aan Amerikaanse universiteiten is een punt van discussie. Wat wel duidelijk is, is dat het marxisme, de Frankfurter Schule, de Freudiaanse theorie en het postmodernisme (dat samengewerkt heeft met het communisme om de cultuur en de moraal te vernietigen) het veld zijn gaan domineren.

Communistische theorie doordringt de academische wereld

Sinds de jaren zestig heeft het literatuuronderzoek in de Verenigde Staten een fundamentele paradigmaverschuiving ondergaan in de verschillende deelgebieden. Van oudsher waardeerden literaire critici de morele en esthetische waarden van klassieke werken, en beschouwden zij literatuur als een belangrijk middel om de horizon van lezers te verbreden, hun morele karakter te ontwikkelen en hun intellectuele smaak te cultiveren. In principe is de academische literatuurtheorie ondergeschikt aan de literatuur zelf en dient zij als hulpmiddel bij het begrijpen en interpreteren ervan.

In navolging van de populaire tendensen in de filosofie, de psychologie en de cultuur ontstonden in de academische gemeenschap tijdens het hoogtepunt van de tegencultuurbeweging in de jaren zestig diverse nieuwe literaire theorieën. De relatie tussen theorie en literatuur werd omgegooid, omdat de werken zelf werden gereduceerd tot materiaal voor het valideren van moderne interpretatieve benaderingen. [74]

Wat is de inhoud van deze theorieën? Tezamen maken ze een rommeltje van traditionele academische disciplines, zoals filosofie, psychologie, sociologie en psychoanalyse, in hun scheve voorstelling van maatschappij en cultuur. Zoals de literatuurtheoreticus Jonathan Culler het formuleerde: “Theorie is vaak een strijdlustige kritiek op het gezond verstand, en tegelijk een poging om aan te tonen dat wat wij als vanzelfsprekend beschouwen in feite een historische constructie is, een bepaalde theorie die ons zo natuurlijk is gaan lijken dat we haar niet eens als een theorie zien.” [75]

Met andere woorden, moderne academische theorieën kleineren, herzien en vernietigen de opvattingen over juist en fout, goed en kwaad, en schoonheid en lelijkheid die voortkomen uit een traditionele gezinsopvoeding, religieus geloof en ethiek, en vervangen deze door een sinister systeem dat verstoken is van positieve waarden.

Als men deze zogenaamde theorieën ontdoet van hun labyrintische academische verpakking, blijkt dat zij niet meer zijn dan een samenraapsel van klassiek en neo-marxisme, de Frankfurter Schule, psychoanalyse, deconstructionisme, post-structuralisme en postmodernisme. Samen vormen zij een as die tot doel heeft de grondslagen van de menselijke beschaving te vernietigen en die dient als camouflage voor het communisme om zich in te graven in de westerse academische wereld. Sinds de jaren zestig heeft het communisme snelle doorbraken gemaakt op gebieden als literatuur, geschiedenis en filosofie, en zo zijn dominantie gevestigd in de menswetenschappen en de sociale wetenschappen.

’Theorie’ is, zoals eerder besproken, min of meer hetzelfde als ’kritische theorie’. Zijn permutaties omvatten de nieuw verschenen kritische studies over recht, ras, geslacht, maatschappij, wetenschap, geneeskunde, enz. De alomtegenwoordigheid ervan is het resultaat van de succesvolle expansie van het communisme in de academische en onderwijskundige wereld, waardoor de jeugd gecorrumpeerd werd met afwijkende gedachten en het pad werd geëffend voor de uiteindelijke vernietiging van de mensheid.

De politisering van literair onderzoek

Vanuit het perspectief van een marxistische literatuurcriticus ligt de betekenis van een literaire tekst niet in zijn intrinsieke waarde, maar veeleer in de manier waarop hij de ideologie van de heersende klasse weerspiegelt, of zijn standpunt over kwesties die door links worden benadrukt, zoals geslacht en ras. Vanuit dit perspectief zouden de klassieken helemaal geen intrinsieke waarde hebben. Een vooraanstaande Amerikaanse marxistische literatuurtheoreticus verklaarde ronduit dat de politieke interpretatie van literatuur “de absolute horizon van alle lezen en alle interpretatie” vormt. [76] Dat wil zeggen, alle literaire werken moeten worden behandeld als politieke allegorieën, en alleen als de diepere betekenissen van klasse, ras, geslacht of seksuele onderdrukking worden blootgelegd, kan iemands begrip als diepgaand of gekwalificeerd worden beschouwd.

Mensen uit communistische landen zijn bekend met dit soort dogmatische literaire kritiek. De Chinese communistische leider Mao Zedong vatte Dream of the Red Chamber, een van de vier grote Chinese klassieken, samen als “vier families, felle klassenstrijd, en enkele tientallen mensenlevens”.

In communistische landen blijft het literaire discours niet altijd beperkt tot beschaafde en verfijnde debatten in de ivoren toren. Het kan soms de aanzet worden tot bloedige strijd. De tien jaar durende wreedheid van de Culturele Revolutie in de jaren zestig en zeventig werd aangewakkerd door de officiële afkeuring van een literair werk.

In 1959, in antwoord op Mao’s oproep om te leren van de eerlijke en oprechte Ming Dynastie ambtenaar Hai Rui, werd de vooraanstaande historicus Wu Han geadviseerd door een top propaganda ambtenaar dat hij moest beginnen met het bestuderen van de historische figuur en over hem moest schrijven. In 1961 voltooide Wu het toneelstuk Hai Rui Dismissed From Office, over het leven van de ambtenaar die de keizer durfde te bekritiseren en daarvoor in de gevangenis belandde. Enkele jaren later, op 10 november 1965, publiceerde Shanghai’s Wenhui News een kritische recensie van het toneelstuk. De recensie was gezamenlijk opgesteld door Mao’s vrouw, Jiang Qing, en de radicale theoreticus Zhang Chunqiao. Daarin werd beweerd dat het stuk een toespeling was op Peng Dehuai, een generaal van het Volksbevrijdingsleger die werd gezuiverd omdat hij zich verzette tegen de Drie Rode Vlaggen van de Communistische Partij – de Algemene Lijn voor Socialistische Opbouw, de Grote Sprong Voorwaarts, en de Volkscommunes. In de jaren vijftig leidde dit beleid tot de Grote Hongersnood, waardoor tientallen miljoenen mensen de hongerdood stierven en Mao’s positie in het regime in het begin van de jaren zestig verzwakte. In een tijd waarin Mao en zijn aanhangers op zoek waren naar manieren om zijn prestige te herstellen, werd de kritiek van Hai Rui Dismissed From Office het lont voor de politieke beslissingen die tot de Culturele Revolutie leidden.

De ruwe aanpak van de Chinese communisten om alle literaire werken te interpreteren in termen van klassenstrijd kan worden vergeleken met de veel subtielere literaire kritiek die de laatste decennia op westerse hogescholen te vinden is.

De westerse neo-marxistische literatuurkritiek is als een virus dat sterker en dodelijker wordt door eindeloze mutatie. Het past andere theorieën aan om er haar wapens van te maken en sleept de grote werken van de menselijke cultuur – van de klassieken van Griekenland en Rome tot Dante, Shakespeare en Victoriaanse romans – op de literaire operatietafel om in stukken gescheurd te worden en opnieuw samengesteld te worden.

Hoewel dit soort commentaar gebruik maakt van mysterieus jargon om een zweem van raffinement te creëren, komen de voornaamste argumenten meestal neer op beschuldigingen van vooroordelen tegen achtergestelde klassen, vrouwen of etnische minderheden.

Moderne critici bestempelen deze werken als behorend tot de superstructuur van de heersende klasse, en beschrijven ze als werken die de massa’s ongevoelig maken voor hun omstandigheden als onderdrukten en hen verhinderen een revolutionair klassenbewustzijn te bereiken. Zoals de Engelse filosoof Sir Roger Scruton zei: “De methoden van de nieuwe literatuurtheoreticus zijn in werkelijkheid wapens van subversie: een poging om de humane opvoeding van binnenuit te vernietigen, om de keten van sympathie te verbreken die ons bindt aan onze cultuur.” [77]

De marxistische theorie van ideologie

’Ideologie’ is een kernbegrip in de door marxisten beïnvloede menswetenschappen. Marx beschouwde moraal, religie en metafysica gezamenlijk als ideologie. Hij geloofde dat de dominante ideologie in een klassenmaatschappij de ideologie van de heersende klasse was, en dat de waarden van die klasse niet de werkelijkheid weerspiegelden, maar eerder het omgekeerde ervan. [78]

Het twintigste-eeuwse neomarxisme heeft de vernietiging van de cultuur tot een noodzakelijke fase van de revolutie gemaakt en verwijst in zijn literatuur uitvoerig naar ideologie. Lukács definieerde ideologie als het ’valse bewustzijn’ in tegenstelling tot het echte ’klassenbewustzijn’. De Franse marxist Louis Althusser stelde het concept voor van de ’ideologische staatsapparaten’, waaronder religie, onderwijs, familie, recht, politiek, vakbonden, communicatie, en cultuur, die zouden samenwerken met een brutaal staatsapparaat.

Het marxistische concept van ideologie is een staaltje van vernuftige spitsvondigheid. Elke maatschappij of elk systeem heeft zijn tekortkomingen die onder woorden moeten worden gebracht en gecorrigeerd. Althusser en andere marxisten houden zich echter niet bezig met specifieke problemen. In plaats daarvan verwerpen zij het systeem in zijn geheel op grond van het feit dat het een structuur is die door de heersende klasse is opgezet en in stand wordt gehouden om haar eigen belangen veilig te stellen.

Het vergiftigen van de bron is een belangrijk aspect van de marxistische fixatie op ideologie, en is te zien in Althussers ingewikkelde ideologische kritiek. In plaats van de feitelijke merites van een argument te onderzoeken, berust de ideologische benadering erop tegenstanders ervan te beschuldigen bijbedoelingen of een verkeerde achtergrond te hebben. Net zoals niemand uit een vergiftigde bron wil drinken, maakt het onderwerpen van een persoon aan geruchten of andere vormen van karaktermoord zijn mening onaanvaardbaar voor het publiek – hoe redelijk of logisch hij ook moge zijn. Althussers concept van ’ideologische staatsapparaten’ weerspiegelt de extreme minachting van het communisme voor de menselijke samenleving – niets is aanvaardbaar behalve volledige verwerping en vernietiging. Dit is een manifestatie van het doel van het communisme om de menselijke cultuur uit te roeien.

Het marxistische concept van ideologie berust op abstracte, veralgemeende en valse stellingen die erop gericht zijn de traditionele morele waarden uit te zuiveren. Terwijl zij hun werkelijke bedoelingen verhullen door schijnbare morele verontwaardiging te uiten, hebben marxisten grote aantallen mensen misleid en beïnvloed.

Postmodern marxisme

In het kielzog van de jaren ’60 creëerde een groep Franse filosofen wat al snel het krachtigste ideologische wapen voor het marxisme en het communisme in de Amerikaanse academische gemeenschap werd: de deconstructie. Tot deze filosofen behoorden Michel Foucault en Jacques Derrida. In 2007 was Foucault de meest geciteerde auteur in de menswetenschappen, met 2.521 citaties. Derrida stond op de derde plaats met 1.874 citaties. [79] Er zijn diepe verbanden tussen het postmodernisme en het marxisme, dus vinden we het toepasselijk om het breed aan te duiden als postmodern marxisme. [80]

Het feit dat taal dubbelzinnige en veelzijdige betekenislagen bezit, en dat een tekst verschillende interpretaties kan hebben, is algemeen bekend sinds ten minste de tijd van de oude Grieken en het pre-imperiale China. Maar Derrida’s theorie van de deconstructie, een ingewikkeld bedrog dat atheïsme en relativisme combineert, overdrijft de dubbelzinnigheid van taal om teksten af te breken, zelfs daar waar de betekenis duidelijk en welomschreven is.

In tegenstelling tot de conventionele atheïsten, uit Derrida zijn opvattingen in de taal van filosofen. Als gevolg daarvan zijn zijn standpunten niet alleen vernietigend voor het idee van God, maar ook voor de concepten van rationaliteit, autoriteit en betekenis zoals die geassocieerd worden met traditionele geloofsovertuigingen, omdat theoretici die op één lijn zitten met Derrida hun deconstructie van deze termen uitvoeren. Nadat ze veel mensen hadden misleid met hun vernis van intellectuele diepgang, ging de deconstructivistische theorie als een razende tekeer in de menswetenschappen en nam haar plaats in als één van de krachtigste middelen van het communisme om geloof, traditie en cultuur te vernietigen.

De essentie van Foucaults theorie draait om de notie dat er geen waarheid bestaat, alleen macht. Aangezien de macht het recht om de waarheid te interpreteren monopoliseert, is alles wat waarheid pretendeert hypocriet en onbetrouwbaar. In zijn boek Discipline and Punish: The Birth of the Prison, stelt Foucault, die ooit lid werd van de Franse Communistische Partij, de vraag: “Is het verwonderlijk dat gevangenissen lijken op fabrieken, scholen, kazernes, ziekenhuizen, die allemaal lijken op gevangenissen?” [81] Door onmisbare instellingen van de maatschappij gelijk te stellen aan gevangenissen en de mensen op te roepen deze ’gevangenissen’ omver te werpen, legt Foucault het asociale karakter van zijn theorie bloot.

Gewapend met de wapens van de deconstructie, de theorie van Foucault, en andere kritische theorieën, hebben geleerden traditie en moraal gestigmatiseerd door alles te relativeren. Zij gedijen op axioma’s als “alle interpretatie is misinterpretatie”, “er is geen waarheid, alleen interpretaties”, of “er zijn geen feiten, alleen interpretaties”. Zij hebben het begrip van basisconcepten als waarheid, vriendelijkheid, schoonheid, rechtvaardigheid, enzovoort, gerelativeerd en vervolgens als vuilnis weggegooid.

Jonge studenten die cursussen vrije kunst volgen, durven het gezag van hun docenten niet in twijfel te trekken. Het is nog moeilijker om helder van geest te blijven onder het aanhoudende ideologische bombardement dat volgt. Eenmaal afgesteld op de studie van de postmoderne marxistische theorie, is het moeilijk om hen op een andere manier te laten denken. Dit is een van de belangrijkste manieren waarop de communistische ideologie in de menswetenschappen en de sociale wetenschappen amok heeft kunnen maken.

c. Nieuwe academische gebieden gebruiken voor ideologische infiltratie

In een normale samenleving weerspiegelen vrouwenstudies, onderzoek naar raciale minderheden, en de studie van vreemde culturen de welvaart en diversiteit van de academische gemeenschap. Na de tegencultuurbeweging van de jaren 1960 maakten sommige radicalen echter gebruik van deze nieuwe disciplines om hun links georiënteerde ideeën te verspreiden in universiteiten en onderzoeksinstituten. In de afgelopen decennia zijn academische disciplines zoals feministische studies, homo studies, en verschillende afdelingen gewijd aan niet-blanke minderheden wijd verspreid geraakt aan de Amerikaanse universiteiten.

Het uitgangspunt van vrouwenstudies is dat sekseverschillen niet het resultaat zijn van biologische verschillen, maar eerder sociale constructies zijn. Omdat wordt beweerd dat vrouwen lange tijd door mannen en het patriarchaat zijn onderdrukt, heeft het domein van de vrouwenstudies tot doel een feministisch sociaal bewustzijn op gang te brengen en sociale verandering en revolutie te bewerkstelligen.

Een feministische professor aan de Universiteit van Californië-Santa Cruz groeide op in een bekende communistische familie. Ze toonde trots haar geloofsbrieven als communiste en lesbische activiste. Sinds de jaren tachtig doceerde zij feminisme en beschouwde haar seksuele geaardheid als een manier om politiek bewustzijn te kweken. Haar inspiratie om professor te worden was een mede-communist, die haar had verteld dat het haar missie was om dit te doen. In een openbare verklaring zei ze dat “lesgeven voor mij een vorm van politiek activisme werd.” [82] In één van haar syllabi schreef ze dat vrouwelijke homoseksualiteit “de hoogste staat van feminisme” is. [83]

De Universiteit van Missouri heeft haar cursussen zo opgezet dat studenten worden klaargestoomd om feminisme, literatuur, gender en vrede vanuit een linkse invalshoek te bekijken. De cursus Outlaw Gender bijvoorbeeld zag de seksen als “kunstmatige categorieën, geproduceerd door een bepaalde cultuur”, in plaats van als natuurlijk voortgebracht. De studenten werd slechts één standpunt bijgebracht – het verhaal van gender-gebaseerde onderdrukking en discriminatie van meervoudige gender identiteiten. [84]

Zoals besproken in hoofdstuk vijf, werd de anti-oorlogsbeweging in de westerse wereld na de Tweede Wereldoorlog sterk beïnvloed door communisten. In de afgelopen decennia is aan Amerikaanse universiteiten een nieuw vak ontstaan, Peace Studies. De wetenschappers David Horowitz en Jacob Laksin bestudeerden meer dan 250 organisaties die op een of andere manier verbonden waren met het nieuwe academische veld. Zij concludeerden dat deze organisaties politiek van aard waren, niet academisch, en dat hun doel was studenten te werven voor anti-oorlog links. [85]

Horowitz en Laksin verwijzen naar het populaire leerboek ’Peace and Conflict Studies’ en zetten de ideologische beweegredenen van het vakgebied uiteen. Het leerboek gebruikt marxistische argumenten om de problemen van armoede en verhongering te verklaren. De auteur veroordeelt landeigenaren en handelaren in landbouwproducten en beweert dat hun hebzucht heeft geleid tot de hongerdood van honderden miljoenen mensen. Hoewel het punt ogenschijnlijk tegen geweld is, is er één vorm van geweld waartegen de auteur zich niet verzet, en die hij in feite prijst: geweld dat gepleegd wordt in de loop van de proletarische revolutie.

Een passage uit Peace and Conflict Studies zegt het volgende: “Hoewel Cuba verre van een aards paradijs is, en bepaalde individuele rechten en burgerlijke vrijheden nog niet op grote schaal worden uitgeoefend, geeft het voorbeeld Cuba aan dat gewelddadige revoluties soms kunnen resulteren in algemeen verbeterde levensomstandigheden voor veel mensen.” In het boek wordt met geen woord gerept over Castro’s dictatuur of de catastrofale resultaten van de Cubaanse Revolutie.

Peace and Conflict Studies is geschreven na 9/11 en gaat ook in op terrorisme. Verrassend genoeg lijken de auteurs zoveel sympathie te hebben voor de terroristen dat de term ’terrorist’ tussen aanhalingstekens staat. Zij verdedigen hun standpunt door te zeggen: “Het plaatsen van ‘terrorist’ tussen aanhalingstekens kan schokkend zijn voor sommige lezers, die de benaming als vanzelfsprekend beschouwen. Wij doen dit echter niet om de gruwel van dergelijke daden te minimaliseren, maar om te benadrukken dat het waardevol is om de rechtschapen verontwaardiging te kwalificeren, door de erkenning dat de ‘terrorist’ van de één vaak de ‘vrijheidsstrijder’ van de ander is.” [86]

De Beweging voor Burgerrechten staat terecht bekend om haar vreedzame pleidooi voor een betere vertegenwoordiging van Afro-Amerikanen. Niet alle activisme in die tijd werd echter in goed vertrouwen uitgevoerd. In Amerikaanse hogescholen was de oprichting van afdelingen voor Afro-Amerikaanse studies in sommige gevallen het resultaat van intimidatie en politieke chantage. Aan het eind van de jaren zestig leidden studentenstakingen en intimidatie op de campussen van San Francisco State College, University of California-Santa Barbara en Cornell University tot de oprichting van de eerste afdelingen voor zwarte studies in het land. Op Cornell gaf de faculteit toe nadat meer dan honderd zwarte studenten waren komen opdagen om de oprichting te eisen van een afdeling voor zwart onderzoek die uitsluitend door zwarte mensen zou worden bemand. Sommige demonstranten zwaaiden met geweren en munitiepakketten. [87]

Shelby Steele, die een senior fellow werd aan het Hoover Institution van de Stanford University, sprak zich uit tegen positieve discriminatie en de oprichting van zwarte onderzoeksafdelingen aan universiteiten. Hij zei dat universiteitsleiders zo’n sterk gevoel van ‘blanke schuld’ hadden dat zij zouden instemmen met elk verzoek van de vertegenwoordigers van zwarte studentenvakbonden. [88]

De academische wereld dient objectief te zijn en geen politieke agenda’s te koesteren. Deze nieuwe academische gebieden hebben echter een ideologisch standpunt ingenomen: hoogleraren in vrouwenstudies moeten het feminisme omarmen, terwijl hoogleraren in zwarte studies moeten geloven dat de politieke, economische en culturele ontberingen van Afro-Amerikanen het gevolg zijn van discriminatie door blanken. Deze academische gebieden bestaan niet om de waarheid te onderzoeken, maar om een ideologisch verhaal te promoten.

Deze nieuwe vakken zijn bijprodukten van de Amerikaanse culturele revolutie. Na hun vestiging aan de universiteiten zijn deze nieuwe studierichtingen uitgebreid door hogere budgetten te eisen en meer studenten aan te werven, die ze verder versterken. Deze nieuwe studierichtingen, die reeds diep geworteld zijn in de academische wereld, zijn in het leven geroepen door mensen die handelen onder invloed van de communistische ideologie. Hun doel is het aanwakkeren en uitbreiden van conflicten tussen verschillende groepen en het aanwakkeren van haat ter voorbereiding van een gewelddadige revolutie. Zij hebben weinig te maken met de mensen (Afro-Amerikanen, vrouwen, of anderen) voor wie zij beweren te staan.

d. Het bevorderen van links-radicalisme

In hun boek One-Party Classroom: How Radical Professors at America’s Top Colleges Indoctrinate Students and Undermine Our Democracy, maakten Horowitz en Laksin een lijst van ongeveer 150 linkse cursussen die aan twaalf universiteiten werden aangeboden. Deze cursussen maskeerden hun politieke bedoeling met wetenschappelijk taalgebruik, maar sommige veronachtzaamden zelfs academische basisbeginselen, waardoor ze sterk leken op politieke cursussen die in communistische landen verplicht zijn. De afdeling Community Studies van de Universiteit van Californië-Santa Cruz bood bijvoorbeeld in het verleden een seminar aan met een cursusbeschrijving die luidde: “Het doel van dit seminar is om te leren hoe je een revolutie organiseert. We zullen leren wat gemeenschappen in het verleden en heden hebben gedaan en doen om machtssystemen te weerstaan, uit te dagen en te overwinnen, inclusief (maar niet beperkt tot) globaal kapitalisme, staatsonderdrukking en racisme.” [89]

Bill Ayers, voormalig hoogleraar aan de Universiteit van Illinois-Chicago, is een radicaal uit de jaren ’60 en medeoprichter van Weather Underground, dat oorspronkelijk Weatherman heette en een afdeling was van de Students for a Democratic Society (SDS). In 1969, toen de SDS instortte, nam Weather Underground het roer over en wijdde haar inspanningen aan het organiseren van radicale studenten, die deelnamen aan terroristische activiteiten om rassenconflicten aan te wakkeren. Weather Underground, die zou worden aangemerkt als een binnenlandse terroristische organisatie, pleegde bomaanslagen op het Capitool, het hoofdkwartier van de New York City Police, het Pentagon en kantoren van de National Guard. Een bekend citaat van Ayers luidt: “Vermoord alle rijke mensen. Breek hun auto’s en appartementen open. Breng de revolutie naar huis, vermoord je ouders, dat is waar het echt om gaat.” Ayers’ academische publicaties komen overeen met zijn curriculum vitae.

Een web van linkse progressieven wist met succes te voorkomen dat de FBI Ayers arresteerde. In 1980 dook hij weer op en werd faculteitslid aan de Universiteit van Illinois-Chicago, waar hij onderzoek deed naar onderwijs voor jonge kinderen. Zijn politieke opvattingen waren onveranderd, en hij heeft geen berouw getoond voor zijn terroristische aanslagen. Ayers werd achtereenvolgens universitair hoofddocent, hoogleraar, en bereikte uiteindelijk de rang van eminent hoogleraar. Hij ontving ook de titel van senior universiteitsgeleerde, de hoogste eer van de instelling. [90]

Elke titel die Ayers kreeg was het resultaat van een gezamenlijke beslissing van zijn collega’s in de afdeling. Dit weerspiegelt de stilzwijgende erkenning en steun van de universiteit voor zijn terroristische verleden.

e. Het ontkennen van Amerika’s grote tradities

Een groep politiek geëngageerde studenten op de campus van de Texas Tech University heeft in 2014 een enquête gehouden waarin drie vragen werden gesteld: wie heeft de Burgeroorlog gewonnen; wie is onze vicepresident; en van wie hebben we onze onafhankelijkheid gewonnen? Veel studenten hadden geen idee van de antwoorden. Terwijl ze onwetend waren over deze basisfeiten over de politiek en geschiedenis van hun land, waren de studenten goed op de hoogte van de details van filmsterren en hun liefdesaffaires. [91]

In 2008 voerde het Intercollegiate Studies Institute een willekeurige enquête uit onder 2.508 Amerikanen en ontdekte dat slechts de helft alle drie de takken van de regering kon opnoemen. [92] Bij het beantwoorden van drieëndertig eenvoudige burgerschapsvragen kreeg 71 procent van de ondervraagden een gemiddelde score van 49 procent, een onvoldoende. [93]

De Amerikaanse geschiedenis leren is niet alleen het proces van begrijpen hoe de natie is ontstaan, maar het is ook het proces van de waarden te begrijpen waarop de natie is gebouwd en wat ervoor nodig is om die tradities in stand te houden. Alleen op die manier zal het volk koesteren wat het vandaag heeft, zijn nationale erfenis beschermen en doorgeven aan de volgende generatie. De geschiedenis vergeten is hetzelfde als tradities vernietigen. Als mensen hun burgerplichten niet kennen, kan er een totalitaire regering ontstaan.

Men kan niet anders dan zich afvragen wat er met de Amerikaanse geschiedenis en maatschappijleer is gebeurd. De antwoorden liggen in de leerboeken die de studenten van vandaag gebruiken en in hun leraren. De marxist Howard Zinn is de auteur van een populair geschiedenisboek getiteld A People’s History of the United States. Dit boek gaat uit van de premisse dat alle heldendaden en inspirerende episodes die worden verteld als onderdeel van de Amerikaanse geschiedenis schaamteloze leugens zijn, en dat de ware geschiedenis van de Verenigde Staten een duistere reis is van onderdrukking, ontbering, en genocide.

Een professor economie aan een universiteit in Boston beweerde dat de terroristen die vijanden zijn van de Verenigde Staten, de echte vrijheidsstrijders zijn tegen het kwaad, namelijk de Verenigde Staten. In een in 2004 gepubliceerd artikel stelde hij de terroristen die de aanslagen van 9/11 uitvoerden gelijk met de Amerikaanse rebellen die in 1775 de eerste schoten afvuurden in Lexington en de Amerikaanse Revolutionaire Oorlog begonnen. [94]

f. Verzet tegen de klassieken van de westerse beschaving

In 1988 protesteerden radicale studenten en docenten aan de Stanford Universiteit tegen een cursus genaamd Western Civilization. Ze scandeerden, “Hey, hey, ho, ho! Western Civ has got to go!” Stanford gaf toe aan de eisen van de demonstranten en verving Western Civilization door een cursus genaamd Cultures, Ideas, & Values (CIV). Hoewel de nieuwe cursus een aantal van de westerse culturele klassiekers zoals Homerus, Plato, St. Augustine, Dante Alighieri en Shakespeare behield, werd er wel geëist dat de cursus werken van verschillende vrouwen, minderheidsgroepen en andere groepen mensen zou bevatten die geacht werden te zijn onderdrukt.

De toenmalige Amerikaanse minister van Onderwijs, William Bennett, veroordeelde de verandering als “een ongelukkige capitulatie voor een campagne van pressie en intimidatie”. Ondanks de kritiek deden veel vooraanstaande universiteiten hetzelfde, en kleinere hogescholen volgden dit voorbeeld om niet achter te blijven. In een paar jaar tijd had het vrije kunsten onderwijs aan de Amerikaanse universiteiten een grote transformatie ondergaan.

De ’politiek correcte’ drang om de klassieken uit de Amerikaanse universiteiten te verbannen heeft geleid tot verschillende nefaste resultaten, waaronder de volgende:

1. Geschriften van een lage kwaliteit met oppervlakkige inhoud die revolutionaire verhalen bevatten of die doorgaan voor ’slachtofferliteratuur’ verdringen klassieke werken en hun onverwoestbare diepzinnigheid.

2. Door deze doorsnee werken op hetzelfde niveau te plaatsen als de klassieken, worden de klassieken gebagatelliseerd en gerelativeerd.

3. De leidende thema’s achter de klassieken worden nu geïnterpreteerd met behulp van kritische theorie, culturele studies, identiteitspolitiek en politieke correctheid. Wetenschappers doen bijvoorbeeld enthousiast onderzoek naar het ’verborgen racisme en seksisme’ in Shakespeare’s toneelstukken, en verdraaien en beledigen klassieke werken.

4. Leerlingen die met een dergelijke mentale instelling worden opgevoed, vinden de nobele karakters, de grote prestaties en de morele lessen die in de klassieken worden uitgebeeld moeilijk te geloven, en ontwikkelen een instinct om ze in plaats daarvan in een negatief en cynisch licht te zien.

In het traditionele literaire onderwijs waren de hoofdthema’s die via de klassieke werken werden overgebracht universele liefde, rechtvaardigheid, trouw, moed, de geest van zelfopoffering en andere morele waarden. Het historisch onderwijs draaide om belangrijke gebeurtenissen met betrekking tot de vestiging en ontwikkeling van de natie en haar fundamentele waarden.

Omdat de klassieken van de westerse literatuur bijna allemaal geschreven zijn door blanke Europese mannen, dringen linkse mensen er onder het vaandel van multiculturalisme en feminisme op aan dat mensen literatuur lezen van vrouwen, mensen van kleur, enzovoort. Wat het geschiedenisonderwijs betreft, geeft het moderne onderwijs er de voorkeur aan om het historische pad van een land te omschrijven als volledig duister, gevuld met slavernij en uitbuiting van vrouwen en andere minderheidsgroepen. Het doel is niet langer de traditionele erfenis in herinnering te brengen, maar een schuldgevoel in te boezemen jegens groepen die als ’onderdrukten’ worden bestempeld.

Klassieke werken belichamen de belangrijke ervaringen en lessen uit het verleden, en het bestuderen ervan is essentieel voor leerlingen om hun cultuur te leren kennen. Wanneer scholen zich concentreren op politiek correcte of moderne werken en de klassieken links laten liggen, komen leerlingen minder in aanraking met de wijsheid die in de klassieken besloten ligt, of leren ze deze in een oppervlakkig, kritisch licht te zien. Als gevolg van dit soort onderwijs zijn hele generaties vervreemd van de oorsprong van hun beschaving en haar unieke systeem van geloof en waarden.

g. Monopolisering van tekstboeken en de vrije kunsten

De econoom Paul Samuelson wees op de macht van leerboeken toen hij zei: “Het kan mij niet schelen wie de wetten van een land schrijft – of wie de geavanceerde verdragen opstelt – als ik de leerboeken over economie kan schrijven”. [95] De leerboeken die een grote oplage hebben en een gezaghebbende stem hebben, oefenen een enorme invloed uit op studenten. Wie de leerboeken schrijft heeft de macht om de beïnvloedbare geesten van de jeugd te vormen.

Nadat radicale geleerden en professoren een vaste aanstelling hadden gekregen en een reputatie hadden opgebouwd, kregen zij de controle over de publicatiebureaus en -commissies van de universiteit. Zij gebruikten hun autoriteit om hun eigen ideologieën te injecteren in het lesmateriaal en ze aan studenten op te dringen. Op sommige academische gebieden bevatten de door professoren gekozen leerboeken en verplichte lectuur meer werken van het marxisme dan van welke andere stroming ook. A People’s History of the United States is verplichte lectuur voor veel studenten geschiedenis, economie, literatuur en vrouwenstudies.

Zodra de linksen het voordeel van grote aantallen hebben, kunnen zij het mechanisme van peer-review in de Amerikaanse academische gemeenschap gebruiken om geleerden met een afwijkende mening te onderdrukken. Een artikel dat linkse ideologieën in twijfel trekt, zal door linksen en hun collega’s zeker worden afgewezen.

Veel tijdschriften in de menswetenschappen worden geleid door kritische theorie en zijn gevuld met obscuur technisch jargon, terwijl het hoofdthema het verwerpen van het goddelijke is, het verwerpen van de traditionele cultuur, en het aanzetten tot revoluties om de huidige sociale, politieke en economische orde omver te werpen. Eén categorie van wetenschap heeft tot doel te bewijzen dat alle traditionele zeden en normen, inclusief zelfs het wetenschappelijk proces, sociale constructies zijn die tot doel hebben de macht van de heersende klasse veilig te stellen door hun normen op te leggen aan de hele maatschappij.

In 1996 publiceerde Alan Sokal, natuurkundeprofessor aan de New York University, een artikel in Social Text, het tijdschrift voor culturele studies van Duke University, getiteld ’Transgressing the Boundaries: Towards a Transformative Hermeneutics of Quantum Gravity.’ Met 109 voetnoten en 219 bronnen werd betoogd dat ’kwantumzwaartekracht’ wordt geconstrueerd door de maatschappij en de taal. [96] Kort daarna publiceerde Sokal een verklaring in een ander tijdschrift, Lingua Franca, waarin hij verklaarde dat zijn oorspronkelijke artikel een grap was. [97]

Tijdens een interview op National Public Radio zei Sokal dat hij inspiratie vond in het boek Higher Superstition: The Academic Left and Its Quarrels With Science. De auteur van het boek zei dat sommige publicaties in de menswetenschappen alles zullen publiceren zolang het maar ’de juiste linkse gedachte’ bevat en bekende linkse denkers citeert. Sokal testte dit door zijn artikel te vullen met linkse ideologieën, zinloze citaten, en complete onzin. [98] Later schreef hij: “De resultaten van mijn kleine experiment tonen op zijn minst aan dat sommige modieuze sectoren van de Amerikaanse academische linkerzijde intellectueel lui zijn geworden. De redacteuren van Social Text vonden mijn artikel goed omdat de conclusie hen beviel: dat ‘de inhoud en methodologie van de postmoderne wetenschap een krachtige intellectuele ondersteuning bieden voor het progressieve politieke project.’ Ze voelden blijkbaar geen behoefte om de kwaliteit van het bewijsmateriaal, de overtuigingskracht van de argumenten, of zelfs maar de relevantie van de argumenten voor de beweerde conclusie te analyseren.” [99] Sokal’s satirische benadering benadrukte het gebrek aan academische principes of geloofwaardigheid op het gebied van kritische theorie en culturele studies.

Hoezeer het communistische gedachtegoed in de sociale wetenschappen is doorgedrongen, blijkt uit de titels van de voordrachten die op de jaarlijkse bijeenkomsten van grote Amerikaanse academische organisaties worden gehouden. De Modern Language Association is de grootste van die verenigingen en telt 25.000 leden, hoofdzakelijk professoren en geleerden op het gebied van het onderzoek naar en het onderwijs in de moderne taal. Duizenden nemen deel aan de jaarlijkse conferentie van de vereniging.

Een groot deel van de voordrachten op de website van de vereniging maakt gebruik van het ideologische kader van het marxisme, de Frankfurter Schule, deconstructie, post-structuralisme, en andere afwijkende theorieën. Anderen maken gebruik van feminisme, homo onderzoek, identiteitspolitiek, en andere radicale stromingen. Vergelijkbare organisaties, waaronder de American Sociological Association, weerspiegelen ongeveer dezelfde inslag, zij het in verschillende mate.

De Amerikaanse traditie van  vrije kunsten onderwijs vereist dat studenten een aantal cursussen menswetenschappen volgen, ongeacht hun hoofdvak. Tegenwoordig worden deze verplichte cursussen gewoonlijk gegeven door linkse professoren uit de disciplines literatuur, geschiedenis, filosofie en sociale wetenschappen. De Amerikaanse geleerde Sowell heeft opgemerkt dat de verplichte colleges de studenten geen andere keus laten dan te luisteren naar deze professoren, die hun colleges vaak gebruiken als gelegenheid om hun linkse ideologieën te verspreiden, waarbij zelfs de beoordelingscijfers worden gebruikt als stimulans om de studenten hun standpunten te doen aanvaarden. Aan de universiteit van Michigan, bijvoorbeeld, waren studenten in een inleidende biologiecursus verplicht films over politiek te bekijken. Studenten die het wagen de opvattingen van een professor in twijfel te trekken, worden vaak gestraft met lagere cijfers. [100] De marxistische opvattingen van deze professoren in de menswetenschappen en sociale wetenschappen corrumperen niet alleen studenten in hun academische vakgebied, maar beïnvloeden bijna de gehele studentenpopulatie.

College studenten willen als volwassenen gerespecteerd worden, maar zowel hun kennis als hun praktische ervaring is beperkt. In de relatief gesloten omgeving van de universiteit vermoeden weinigen dat hun gerespecteerde professoren misbruik zouden maken van hun onschuld en vertrouwen om hen een reeks schadelijke ideologieën en waarden bij te brengen. Ouders betalen hoge collegegelden om hun kinderen de kennis en vaardigheden bij te brengen die zij zullen gebruiken om hun plaats in de maatschappij te vinden. Hoe zouden zij zich kunnen voorstellen dat hun kinderen in feite worden beroofd van hun waardevolle jaren, en in plaats daarvan worden omgevormd tot aanhangers van radicale ideologieën die hen voor de rest van hun leven zullen beïnvloeden?

Generatie na generatie van jongeren is in dit onderwijssysteem terechtgekomen dat zwaar geïnfiltreerd is door communistische ideologieën. Zij bestuderen schoolboeken die door linksen zijn geschreven en internaliseren hun afwijkende theorieën, waardoor het verval van cultuur, moraal en menselijkheid wordt versneld.

h. Universitaire ’heropvoeding’: hersenspoeling en morele corruptie

Met de groei van de marxistische ideologie aan de universiteiten, is het campusbeleid sinds de jaren tachtig steeds meer gericht op het voorkomen van ’beledigende’ opmerkingen, vooral als het gaat om het beledigen van vrouwen of etnische minderheden. Volgens de Amerikaanse geleerde Donald Alexander Downs hebben van 1987 tot 1992 ongeveer driehonderd Amerikaanse universiteiten beleid ingevoerd voor de regulering van meningsuiting, waarbij een paralegaal systeem werd gecreëerd dat taal verbiedt die beledigend wordt geacht voor gevoelige groepen en onderwerpen. [101]

Degenen die deze verboden steunen bedoelen het misschien goed, maar hun acties leiden tot een belachelijk resultaat, aangezien steeds grotere aantallen mensen het recht opeisen om niet beledigd te worden om welke reden dan ook. In feite bestaat een dergelijk recht volgens de wet niet, maar de prominentie van het cultureel marxisme heeft het mogelijk gemaakt dat iedereen een associatie met onderdrukte groepen opeist, waarbij redenen als cultuur, afkomst, huidskleur, geslacht, seksuele geaardheid, enzovoort worden aangevoerd. Administratief personeel aan universiteiten heeft consequent een voorkeursbehandeling toegekend aan hen die beweren slachtoffer te zijn.

Volgens de marxistische logica zijn de onderdrukten in alle omstandigheden moreel juist, en veel mensen durven de echtheid van hun beweringen niet in twijfel te trekken. Deze absurde logica is gebaseerd op het verdraaien van de criteria voor het beoordelen van wat moreel is. Naarmate de groepsidentiteiten en -gevoelens toenemen (in het Leninisme en Stalinisme wordt dit een hoog niveau van klassenbewustzijn genoemd), laten mensen onbewust de traditionele normen van goed en kwaad varen en vervangen die door groepsdenken. Dit heeft zich het duidelijkst gemanifesteerd in totalitaire communistische staten, waar het ’onderdrukte’ proletariaat een rechtvaardiging kreeg om de landeigenaren en kapitalistische ’onderdrukkers’ te doden.

De trend om willekeurige beweringen te doen over beledigend of discriminerend taalgebruik werd in gang gezet door cultureel-marxistische geleerden die een reeks nieuwe concepten verzonnen om de definitie van discriminatie uit te breiden. Hiertoe behoren ideeën als ’microagressie’, ’waarschuwingen’, ’veilige ruimtes’, enzovoort. Universiteitsbestuurders introduceerden overeenkomstig beleid en verplicht onderwijs, zoals gevoeligheidstraining en diversiteitstraining.

Microagressie verwijst naar een impliciete non-verbale belediging die men in het dagelijks leven tegenkomt, waarbij de vermeende daders zich misschien totaal niet bewust zijn van de implicaties ervan. Dit soort onopzettelijke belediging of onwetendheid wordt bestempeld als ’ongevoelig’ (Leninisme of Stalinisme zouden dit als een laag sociaal bewustzijn bestempelen). Gevoeligheidstraining is een belangrijk aspect geworden van het acclimatiseren van binnenkomende eerstejaarsstudenten. Studenten wordt verteld wat ze niet mogen zeggen en welke kleren ze niet mogen dragen, omdat ze anders een microagressie plegen die in strijd is met de universiteitsregels.

Op sommige campussen mag de zin ’welkom in Amerika’ niet worden uitgesproken, omdat dit discriminatie kan inhouden en als microagressie wordt beschouwd: Het kan beledigend zijn voor etnische groepen, zoals Indianen, Afrikanen, Japanners en Chinezen, die in het verleden onrechtvaardig zijn behandeld in de Verenigde Staten.

De volgende uitspraken maken deel uit van een lange lijst van uitspraken die door de Universiteit van Californië als microagressie worden beschouwd: “Amerika is een smeltkroes” (rassendiscriminatie), “Amerika is het land van kansen” en “Mannen en vrouwen hebben gelijke kansen om te presteren” (ontkenning van gender- of etnische ongelijkheid). [102] Micro-agressies zijn reden voor administratieve discipline, en ze bevorderen de oprichting van ’veilige ruimtes’.

In een geval van vermeende microagressie op de Indianapolis campus van de Indiana University-Purdue University kreeg een blanke student die als conciërge voor de school werkte, van het bureau voor positieve actie op de campus te horen dat hij een racistische intimidatieverordening had overtreden door in de pauzeruimte van de campus het boek Notre Dame vs. the Klan: How the Fighting Irish Defeated the Ku Klux Klan te lezen. Twee van zijn student-collega’s voelden zich beledigd omdat op de omslag van het boek een foto van een KKK-bijeenkomst stond en hadden een klacht ingediend dat zijn keuze om het boek in de pauzeruimte te lezen een vorm van raciale intimidatie was. Na druk van groepen zoals de Foundation for Individual Rights in Education, gaf de universiteit toe dat de student niet schuldig was en verwijderde alle gegevens van het incident uit zijn dossier. [103]

Gevoeligheidstraining en diversiteitstraining zijn qua aard vergelijkbaar met de heropvoedingsprogramma’s in de voormalige Sovjet-Unie en in China. Het doel van heropvoeding is het versterken van klassenbegrippen: De ’bourgeoisie’ en ’landherenklasse’ moeten hun erfzonde erkennen als leden van de onderdrukkende klasse, en de zogenaamd onderdrukte groepen moeten het ’juiste’ begrip hebben van de bourgeoiscultuur. Er wordt druk op hen uitgeoefend om hun ’geïnternaliseerde onderdrukking’ op te ruimen, zodat zij hun onderdrukkende omstandigheden kunnen gaan inzien. Dit is vergelijkbaar met de manier waarop feministisch onderwijs vrouwen leert de traditionele vrouwelijkheid te zien als een constructie van het patriarchaat.

Volgens de marxistische analyse van klasse is het persoonlijke politiek. Het wordt verkeerd geacht een probleem te begrijpen vanuit het standpunt van de aangewezen onderdrukker. Om het wereldbeeld van de mensen te hervormen en ervoor te zorgen dat zij het marxistische programma volledig volgen, worden woorden en daden die klassenonderdrukking of klassenstrijd ontkennen streng bestraft. Gevoeligheidstraining wordt gehouden om ’sociale onrechtvaardigheid’ volledig aan het licht te brengen en om mensen te heroriënteren op het standpunt van ’onderdrukte’ groepen.

In 2013 eiste de Northwestern University bijvoorbeeld dat alle studenten een cursus over diversiteit zouden volgen voor ze afstudeerden. Volgens de instructies van de school zouden studenten na het afronden van de cursus in staat zijn om ’hun vermogen om kritisch te denken uit te breiden’ (leren om ’klasse’, in de marxistische zin van het woord, te classificeren), ’hun eigen positionaliteit in systemen van ongelijkheid te herkennen’ (hun ’klassencomponent’ herkennen), en ’zich bezig te houden met zelfreflectie over macht en privilege’ (zichzelf verplaatsen in de schoenen van de ’onderdrukte’ klasse). [104]

De universiteit van Delaware is in 2007 begonnen met een verplicht ideologisch heropvoedingsprogramma voor zevenduizend van haar residentiële studenten. Het programma, dat ’behandeling’ werd genoemd voor onjuiste attitudes en overtuigingen, had tot doel studenten bepaalde perspectieven te doen aanvaarden met betrekking tot politiek, ras, gender en milieu. Assistenten van de universiteit moesten persoonlijk één-op-één gesprekken voeren met de studenten en hen vragen stellen over, bijvoorbeeld, met welk ras en welk geslacht ze zouden uitgaan en wanneer ze hun ’seksuele identiteit’ hadden ontdekt. Toen een studente op deze laatste vraag antwoordde dat het de coassistent niets aanging, gaf de coassistent haar aan bij de universiteitsadministratie. [105] Het programma werd opgeheven na aanhoudende tegenreacties.

Deze massale politieke indoctrinatie haalt niet alleen de normen voor het onderscheiden van morele waarden door elkaar, maar versterkt ook in hoge mate het egoïsme en het individualisme. Wat studenten leren is dat zij de sterk gepolitiseerde gevoelens van een groep (identiteitspolitiek) kunnen gebruiken om hun eigen individuele verlangens na te streven. Door eenvoudigweg te beweren dat men behoort tot een groep die zogenaamd onderdrukt wordt, kan men anderen beschuldigen en bedreigen of deze identiteit gebruiken voor persoonlijk voordeel.

Of iemand al dan niet beledigd is, is een subjectief gevoel, maar vandaag de dag gelden zelfs gevoelens als objectief bewijs. Het is zover gekomen dat professoren van universiteiten voortdurend om de hete brij heen moeten draaien. Onlangs hebben studenten aan veel universiteiten geëist dat professoren eerst waarschuwingen moeten geven voordat ze bepaalde inhoud onderwijzen, omdat sommige discussiethema’s of lectuur negatieve emotionele reacties kunnen veroorzaken. In de afgelopen jaren zijn zelfs werken als The Merchant of Venice van Shakespeare en de Metamorphoses van de oude Romeinse dichter Ovidius op de lijst van literatuur terechtgekomen waarvoor een trigger waarschuwing nodig is. Sommige universiteiten bevelen zelfs aan om werken die geacht worden emoties bij sommige studenten teweeg te brengen, zoveel mogelijk te vermijden. [106]

Veel studenten die in een dergelijke sfeer opgroeien, hebben een ego dat gemakkelijk gekwetst wordt en doen hun uiterste best om zich niet beledigd te voelen. Groepsidentiteit, die op campussen wordt gepromoot, is een andere versie van het ’klassenbewustzijn’ dat door het communisme wordt gepredikt, en het laat studenten onwetend over onafhankelijk denken en persoonlijke verantwoordelijkheid. Net als de radicale studenten van de jaren zestig, die nu hun professoren zijn, zijn deze studenten tegen de traditie. Zij geven zich over aan verwarde seksuele promiscuïteit, alcoholverslaving en drugsmisbruik. Maar onder hun minachting voor wereldse conventies gaan fragiele harten en zielen schuil, die niet in staat zijn de geringste klap of tegenslag te verdragen, laat staan echte verantwoordelijkheid op zich te nemen.

Traditionele opvoeding bevordert zelfbeheersing, zelfstandig denken, verantwoordelijkheidsgevoel en begrip voor anderen. Het spook van het communisme wil niets minder dan dat de volgende generatie haar moreel draagvlak volledig opgeeft en de slaaf wordt van haar wereldheerschappij.

3. Hoe het communisme het onderwijs in China vernietigde

Als het om een doel gaat, zoals het corrumperen van het onderwijs in het Westen, kan het communisme honderden jaren tijd gebruiken en zo nodig geleidelijk over verschillende generaties werken om zijn doel te bereiken.

In China grepen de communisten de instabiliteit van het land na lange oorlogsperioden aan om de macht te grijpen en hun ideologisch programma aan het volk op te leggen. Maar zelfs vóór de machtsovername door de Chinese Communistische Partij in 1949 waren linkse Chinese geleerden en activisten al bezig met het aanvallen van China’s diepgewortelde culturele erfgoed – te beginnen met het traditionele onderwijssysteem.

Aan het begin van de twintigste eeuw, toen het progressieve onderwijs van Dewey de Verenigde Staten begon aan te tasten, keerden zijn Chinese volgelingen terug naar China en werden pioniers van het moderne Chinese onderwijs. De Opiumoorlogen tegen de Britten hadden de vastberadenheid van het Chinese volk verzwakt, en de intellectuelen zochten naarstig naar een manier om de natie te versterken. De communisten maakten van deze omstandigheden gebruik om een zogenaamde Nieuwe Cultuurbeweging op gang te brengen die de tradities van China afwees en een vruchtbare bodem vormde voor de ontwikkeling van de communistische beweging.

De Nieuwe Cultuurbeweging, die in 1915 begon en tot in het volgende decennium zou duren, had drie belangrijke vertegenwoordigers: Hu Shi, een leerling van Dewey; Chen Duxiu, een medeoprichter van de Chinese Communistische Partij (CCP); en Lu Xun, die later door Mao Zedong werd geprezen als ’de hoofdcommandant van China’s Culturele Revolutie’. Li Dazhao, een andere medeoprichter van de CCP, nam ook een belangrijke rol op zich in de culturele beweging van de latere periode.

Vertegenwoordigers van de Nieuwe Cultuur Beweging schreven China’s nationale zwakte van de afgelopen honderd jaar toe aan het traditionele Confucianistische denken en pleitten voor de afschaffing van deze ’oude cultuur’. Ondertussen zag de beweging alle westerse cultuur als geavanceerde ‘nieuwe cultuur’. De Nieuwe Cultuur Beweging gebruikte de woorden ‘wetenschap’ en ’democratie’ als haar belangrijkste slogans bij het bekritiseren van de ‘oude’ Chinese cultuur en overtuigingen.

Gelijktijdig met de Nieuwe Cultuur Beweging was er in 1919 de Vierde Mei studentenbeweging in Peking. Aangespoord door patriottische verontwaardiging tegen het Japanse imperialisme, werd de beweging overgenomen door Li Dazhao en andere communisten, die haar gebruikten om de Nieuwe Cultuur Beweging te promoten en de verwerping van het traditionele Chinese wereldbeeld te versterken. In 1921 kwamen Li, Chen Duxiu en een handvol anderen bijeen in Shanghai en stichtten de CCP.

De Nieuwe Cultuur Beweging en de Vier Mei Beweging waren van groot belang voor de verspreiding van de ideeën en de organisatie van de CCP in heel China. In een tijd van nationale crisis overtuigde de Partij velen ervan dat China’s enige hoop op overleving gelegen was in het breken met de ‘oude cultuur’ met behulp van de meest radicale methoden. Deze vroege bewegingen tegen de traditionele Chinese cultuur en beschaving dienden later als ideologische inspiratiebron voor de Culturele Revolutie.

Een van de meeste schadelijke dingen die de Nieuwe Cultuur Beweging teweeg heeft gebracht was de campagne om de simplificering van het geschreven Chinees te bevorderen. Zoals bepleit door Hu Shi, veranderden de lagere scholen hun onderwijs van de Chinese taal om het geschreven Chinees te vereenvoudigen, terwijl ze de betekenissen veranderden en veel woorden weglieten. Het resultaat was dat na één generatie de meerderheid van de Chinezen nauwelijks in staat was het klassieke Chinees te lezen en te begrijpen. Dit betekende dat The Book of Changes, Spring and Autumn Annals, Tao Te Ching, Huangdi Neijing (Yellow Emperor’s Inner Classic), en andere traditionele boeken nu ontoegankelijk waren voor de gewone student. In plaats daarvan werden ze behandeld als esoterische inhoud voor wetenschappelijk onderzoek. China’s vijfduizend jaar glorieuze beschaving werd gereduceerd tot een decoratie.

In de ontwikkeling van de goddelijk geordende Chinese cultuur, werd de geschreven klassieke taal opzettelijk gescheiden van de gesproken taal. In China hebben in de loop van de geschiedenis vele assimilaties van verschillende etnische groepen op grote schaal plaatsgevonden en is het culturele zwaartepunt van China vele malen verplaatst; de gesproken taal was dus voortdurend aan verandering onderhevig. Maar door de scheiding tussen de gesproken taal en het klassieke Chinees dat in het schrift werd gebruikt, bleef het klassieke Chinees grotendeels onveranderd. Studenten in de Qing-dynastie (1644-1911) konden nog steeds klassiekers uit de Song- en Tang-dynastie lezen en begrijpen, of zelfs die uit de tijd vóór de Qin-dynastie (221-206 v.Chr.). Hierdoor konden de traditionele Chinese cultuur en literatuur gedurende duizenden jaren ononderbroken worden doorgegeven.

Het communisme zorgde er echter voor dat het Chinese volk zijn culturele wortels via de taal afsneed. Tegelijkertijd werd het, door het combineren van de geschreven taal met de gesproken taal, gemakkelijker om er afwijkende woorden en zinnen doorheen te mengen, waardoor het Chinese volk verder van de traditie kwam af te staan.

De alfabetiseringscampagnes en de popularisering van de cultuur in het basisonderwijs die de CCP voor en na haar oprichting ondernam, onderwierpen haar ontvankelijke publiek aan een directe en expliciete hersenspoeling. Zo waren de eerste zinnen die de leerlingen leerden in de alfabetiseringsklassen en het eerste jaar van de lagere school propaganda als ‘leve voorzitter Mao’, ’de slechte oude maatschappij’ en ’het slechte Amerikaanse imperialisme’ – zinnen die het op haat gebaseerde klassenstrijd-ethos dat de Partij eiste volledig illustreerden.

Vergeleken met de afwijkende ideeën die het westerse progressieve onderwijs in kinderboeken mengt (zoals Heather Has Two Mommies), zijn de bewegingen van de CCP ook een krachtige vorm van ideologische indoctrinatie die de jeugd wordt opgedrongen. Chinese kinderen die op deze manier worden opgevoed, groeien op tot fanatieke verdedigers van de tirannie van de CCP, die degenen die het wagen over mensenrechten of universele waarden te praten, belasteren en verachten. Ondertussen, in de progressieve omgeving van het Westen, groeien kinderen op om deel uit te maken van de woedende studentenmassa’s die sprekers verhinderen over traditionele waarden te spreken en hen van discriminatie beschuldigen.

Niet lang nadat de CCP de macht had gegrepen, begon zij haar campagne van gedachtehervorming tegen intellectuelen, die zich concentreerde op universiteitscampussen en middelbare scholen. De belangrijkste doelstellingen waren de intellectuelen een andere kijk op het leven te geven, hen te dwingen de traditionele morele beginselen los te laten en de filosofie op te geven dat men eerst zichzelf moet verbeteren alvorens dit uit te breiden tot het gezin, de staat en de wereld. Het gebruikte een marxistische, op klassen gebaseerde kijk op de wereld en het leven, vanuit het perspectief van de klasse van het ’proletariaat’.

Met name hoogleraren van de oudere generatie moesten zichzelf herhaaldelijk bekritiseren, hun fouten bekennen en zich erbij neerleggen dat zij door hun collega’s en studenten werden geïnformeerd, gecontroleerd en bekritiseerd. Zij moesten zelfs ’contrarevolutionaire gedachten’ in hun eigen onderbewustzijn erkennen en elimineren, die ’agressies tegen de proletariaatsklasse’ werden genoemd. Natuurlijk was dit veel intensiever dan de ’gevoeligheidstraining’ in het Westen vandaag de dag. Sommigen konden de vernedering en de stress niet aan en pleegden zelfmoord. [107]

Vervolgens begon de CCP met het aanpassen van faculteiten en afdelingen in universiteiten. Afdelingen als filosofie, sociologie en geesteswetenschappen werden sterk ingekrompen, samengevoegd of opgeheven, zodat veel grote universiteiten alleen nog maar over wetenschappelijke en technische faculteiten in Sovjet-stijl beschikten. De reden hiervoor was dat de CCP de bedreiging van haar tirannieke heerschappij door onafhankelijke ideologische perspectieven op politiek en sociaal gebied niet kon tolereren. Deze werden geassocieerd met de menswetenschappelijke faculteiten, die in de dagen van de Republiek China academische vrijheid hadden genoten.

De CCP stelde ook de studie van marxistische politiek en filosofie verplicht voor alle studenten. Het hele proces werd binnen twee tot drie jaar voltooid. In het Westen had het communisme een hele generatie nodig om nieuwe disciplines in te voeren met als doel ideologische indoctrinatie en de injectie van marxistisch gedachtegoed in de universiteiten. Hoewel de snelheid tussen de twee verschilde, bereikten zij vergelijkbare resultaten.

In 1958 begon de CCP met haar onderwijsrevolutie, die de volgende opmerkelijke kenmerken had:

In de eerste plaats werd de nadruk gelegd op onderwijs als een instrument dat in dienst van het proletariaat moest worden gebruikt. Studenten, onder leiding van het Partij Comité, werden georganiseerd om de leerplannen en leermiddelen voor te bereiden. Aan de Beijing Universiteit schreven zestig studenten van de afdeling Chinese taal in slechts dertig dagen een verhandeling van 700.000 karakters, genaamd History of Chinese Literature. [108] Dit incident illustreerde volledig de kernovertuiging van het progressieve onderwijs dat onderwijsmethoden ’leerlinggericht’ moesten zijn, gericht op ’ontdekkend leren’ en ’coöperatief leren’ – dat wil zeggen, wat te leren en hoe het te leren moest worden besproken en beslist door de studenten zelf. Het doel was duidelijk: het elimineren van ‘bijgeloof en vertrouwen’ in autoritaire figuren (wat bedoeld was om een houding tegen traditie bij te brengen), het uitvergroten van de egocentrische instelling van de studenten, en het leggen van de basis voor rebellie tijdens de Culturele Revolutie die zou komen.

Ten tweede moesten onderwijs en productieve arbeid worden samengevoegd. Elke school had zijn eigen fabriek, en op het hoogtepunt van de Grote Sprong Voorwaarts smolten docenten en studenten staal en bewerkten zij het land. Zelfs de Renmin University of China, die zich tot dan toe had toegelegd op sociale disciplines, hield 108 fabrieken draaiende. Dit zogenaamd om de studenten ’al doende te laten leren’.

In de daaropvolgende Culturele Revolutie werden studenten gemobiliseerd om alle vormen van cultureel erfgoed die met de traditionele cultuur geassocieerd werden te vernietigen, met inbegrip van tastbare artefacten en religieuze overtuigingen (zie Hoofdstuk Zes). Ook dit is een echo van de tegencultuurbeweging die in het Westen heeft plaatsgevonden.

Na het begin van de Culturele Revolutie vond Mao dat ’bourgeois intellectuelen’ de scholen niet moesten leiden. Op 13 juni 1966 vaardigde de CCP een bericht uit om de toelating tot de universiteiten te hervormen en startte de ’corrigerende actiecampagne’. Universitaire toelatingsexamens werden afgeschaft en grote aantallen ’arbeider-boer-soldaat’ studenten werden ingeschreven.

De film Breaking With Old Ideas uit 1975, geproduceerd tijdens de Culturele Revolutie, weerspiegelde de ideologische geest van deze campagne: “Een jongere die opgroeide op een arme boerderij is niet voldoende geletterd, maar het eelt op zijn handen van het harde werk op de boerderij kwalificeert hem voor inschrijving.” Een schooldirecteur zei: “Kun je ons de schuld geven van hun lage niveau van geletterdheid? Neen! Deze schuld moet worden vereffend met de Nationalisten, de landeigenaren en de kapitalistische klasse [de onderdrukkers]!”

In het Westen publiceerde een professor een artikel waarin hij beweerde dat normen in wiskunde tot rassendiscriminatie leidden (omdat studenten van bepaalde etnische minderheidsgroepen lagere wiskunde-scores halen in vergelijking met blanke studenten). [109] Een andere professor publiceerde een artikel waarin stond dat wiskunde normen gebaseerd op de hogere scores behaald door mannelijke studenten leidde tot discriminatie van vrouwen wanneer zij aan dezelfde norm werden gehouden. [110] Het kwalificeren van studenten voor de universiteit op basis van het eelt dat ze hebben of het toeschrijven van lagere wiskunde-scores aan discriminatie op ras en geslacht zijn methoden die het communisme gebruikt om studenten dommer te maken en hun intellectuele groei te belemmeren.

Na de Culturele Revolutie hervatte China zijn universitaire toelatingsexamens. Van toen af aan was de voorbereiding op dit examen het uiteindelijke doel van het lager en middelbaar onderwijs. Onder dit utilitaire onderwijssysteem werden veel studenten als machines die alleen leerden hoe ze examens moesten halen, zonder het vermogen om zelfstandig na te denken of goed van kwaad te onderscheiden. Tegelijkertijd zijn de marxistische filosofie, politiek en economie verplichte examenvakken gebleven.

In de hoofden van studenten die van de traditie zijn afgesneden, worden de normen van juist en fout, en goed en kwaad, allemaal beoordeeld volgens communistische normen. Zo juichten veel Chinese studenten na de terroristische aanslagen van 11 september. Basisschoolleerlingen verklaren dat ze corrupte ambtenaren willen worden als ze groot zijn. Universiteitsstudenten prostitueren zichzelf en worden draagmoeder voor geld.

4. Terugkeren naar traditioneel onderwijs

Het onderwijssysteem draagt de toekomst van een land, een natie en de menselijke beschaving zelf. Het is een werk van lange adem, waarvan de impact eeuwen of zelfs millennia voortduurt.

Terugblikkend op de afgelopen honderd jaar is het Amerikaanse onderwijssysteem zo goed als kapot gemaakt door de infiltratie en de invloed van de communistische ideologie. De handen van ouders en leraren werden gebonden en ze kunnen leerlingen niet gemakkelijk een goede opleiding geven. Scholen, die het talent van leerlingen hadden moeten cultiveren, hebben hen in plaats daarvan verwend en hen op een dwaalspoor gezet.

Een groot deel van de samenleving maakt zich grote zorgen over het gebrek aan moraal, het lage vaardigheidsniveau, de kwetsbare psyche en de slechte gewoonten van de studenten, alsmede over de chaotische, anti-traditionele en anti-sociale tendensen waarin zij verzeild zijn geraakt.

Negen van de vijfenveertig doelen van het communisme, opgesomd in de klassieker The Naked Communist uit 1958, hebben betrekking op het onderwijs, waaronder “Krijg de controle over de scholen. Gebruik ze als transportbanden voor socialisme en eigentijdse communistische propaganda. Maak het leerplan zachter. Krijg controle over lerarenverenigingen. Zet de partijlijn in schoolboeken.” [111]

Dit is niet alleen gelukt, maar de situatie is zelfs nog slechter geworden. Als gevolg van de politieke en economische kracht van de Verenigde Staten is de Amerikaanse cultuur het voorwerp van bewondering en navolging door landen over de hele wereld. Veel landen gebruiken de Verenigde Staten als model voor onderwijshervormingen en worden beïnvloed door Amerikaanse onderwijsconcepten, leermiddelen, onderwijsmethoden en schoolmanagementpraktijken. Tot op zekere hoogte staat het veranderen van het Amerikaanse onderwijs dus gelijk met het veranderen van het onderwijs in de hele wereld.

Verlichte wijzen of heiligen verschijnen zowel bij het ontstaan van de menselijke cultuur als in tijden waarin de beschaving in moreel verval is geraakt. Deze wijzen en heiligen nemen de rol van ’leraar’ op zich. Socrates bijvoorbeeld, de stichter van de oude Griekse beschaving, was een opvoeder. In de Evangeliën noemt Jezus zichzelf ook een leraar. Boeddha Sakyamuni heeft tien namen, waarvan er één ’de leraar van hemel en mens’ is. Confucius was een opvoeder, en Lao Zi was zijn leraar. Zij leerden de mensen hoe zij mens konden zijn, hoe zij het goddelijke konden respecteren, hoe zij met anderen konden opschieten en hoe zij hun moraal konden verbeteren.

Deze verlichte wezens en heiligen zijn de grootste opvoeders van de mensheid. Hun woorden hebben grote beschavingen gevormd en zijn fundamentele klassiekers geworden. De waarden die zij onderwijzen, en de manieren waarop zij de moraal verbeteren, stellen ieder individu in staat spirituele transcendentie en gezondheid te bereiken. Individuen met een gezonde geest zijn essentieel voor de gezondheid van een gemeenschap. Het is geen wonder dat deze grootste opvoeders tot eenzelfde conclusie zijn gekomen: Het doel van onderwijs is het cultiveren van een goed karakter.

Oosters en Westers klassiek onderwijs, dat al duizenden jaren wordt beoefend, erven de cultuur die het goddelijke aan de mensen heeft gegeven en behouden kostbare ervaringen en hulpbronnen. Volgens de geest van het klassieke onderwijs zijn zowel talent als integriteit belangrijke criteria voor het beoordelen van het succes van het onderwijs. In het proces van het doen herleven van de traditie van menselijk onderwijs, is de schat van het klassieke onderwijs het waard om bewaard, verkend en geleerd te worden. Mensen met hoge morele waarden zijn in staat tot zelfbestuur. Dit is de sociale norm waar de grondleggers van de Verenigde Staten op hoopten. Zij die moreel nobel zijn zullen goddelijke zegeningen ontvangen, en door ijver en wijsheid zullen zij materiële overvloed en spirituele voldoening verkrijgen. Nog belangrijker is dat mensen met hoge morele normen de samenleving laten floreren en generaties lang laten voortbestaan. Dit zijn de leringen van verlichte wezens en heiligen, de grootste opvoeders van de mensheid.


Hoofdstuk twaalf (deel 1)Hoofdstuk dertien

Referenties

58. Robby Soave, “Elite Campuses Offer Students Coloring Books, Puppies to Get Over Trump,” Daily Beast, laatst bijgewerkt op 13 april 2017, geraadpleegd op 20 april 2020, https://www.thedailybeast.com/elite-campuses-offer-students-coloring-books-puppies-to-get-over-trump.

59. Elizabeth Redden, “Foreign Students and Graduate STEM Enrollment,” Inside Higher Ed, 11 oktober 2017, geraadpleegd op 20 april 2020, https://www.insidehighered.com/quicktakes/2017/10/11/foreign-students-and-graduate-stem-enrollment.

60. Scott Jaschik, “Professors and Politics: What the Research Says,” Inside Higher Ed, 27 februari 2017, https://www.insidehighered.com/news/2017/02/27/research-confirms-professors-lean-left-questions-assumptions-about-what-means.

61. Mitchell Langbert, Anthony J. Quain, en Daniel B. Klein, “Faculty Voter Registration in Economics, History, Journalism, Law, and Psychology,” Econ Journal Watch 13, issue 3, september 2016, 422-51, https://econjwatch.org/articles/faculty-voter-registration-in-economics-history-journalism-communications-law-and-psychology.

62. Jaschik, ” Professors and Politics.”

63. “The Close-Minded Campus? The Stifling of Ideas in American Universities,” American Enterprise Institute, 8 juni 2016, https://www.aei.org/events/the-close-minded-campus-the-stifling-of-ideas-in-american-universities.

64. Ted Cruz, zoals geciteerd in Fred Schwarz en David A. Noebel, You Can Still Trust the Communists … to Be Communists (Socialists, Statists, and Progressives Too), herziene editie (Manitou Springs, CO: Christian Anti-Communism Crusade, 2010), 2-3.

65. Zygmund Dobbs, “Chapter III: American Fabianism,” in Keynes at Harvard: Economic Deception as a Political Credo (Web versie, 2009, overgeschreven van herziene editie 1969), Keynes at Harvard, geraadpleegd op 20 april 2020, http://keynesatharvard.org/book/KeynesatHarvard-ch03.html.

66. Herbert Marcuse, zoals geciteerd in Robin S. Eubanks, Credentialed to Destroy: How and Why Education Became a Weapon (CreateSpace Independent Publishing Platform, 2013), 26.

67. Jay Parini, zoals geciteerd in Walter E. Williams, More Liberty Means Less Government: Our Founders Knew This Well (Stanford, CA: Hoover Press, 1999), 126.

68. David Macey, “Organic Intellectual,” in The Penguin Dictionary of Critical Theory (Londen: Penguin Books, 2000), 282.

69. Karl Marx, “Theses on Feuerbach,” in Marx/Engels Selected Works, vol. 1, 13–15, geraadpleegd via Marxists Internet Archive op 20 april 2020, https://www.marxists.org/archive/marx/works/1845/theses/theses.pdf.

70. Bruce Bawer, The Victims’ Revolution: The Rise of Identity Studies and the Closing of the Liberal Mind (New York: Broadside Books, 2012), chap. 1.

71. Sol Stern, zoals geciteerd in Bawer, The Victims’ Revolution.

72. Frantz Fanon, The Wretched of the Earth, trans. Constance Farrington (New York: Grove Press, 1966), 94.

73. Jean-Paul Sartre, “Preface,” in Frantz Fanon, The Wretched of the Earth, trans. Constance Farrington (New York: Grove Press, 1966), https://www.marxists.org/reference/archive/sartre/1961/preface.htm.

74. Roger Kimball, Tenured Radicals: How Politics Has Corrupted Our Higher Education (Chicago: Ivan R. Dee, 1998), 25-29.

75. Jonathan Culler, Literary Theory: A Very Short Introduction (Oxford: Oxford University Press, 1997), 4.

76. Fredric Jameson, The Political Unconscious: Narrative as a Socially Symbolic Act (Ithaca, NY: Cornell University Press, 1981), hfdst. 1.

77. Sir Roger Scruton, zoals geciteerd in Kimball, Tenured Radicals, xviii.

78. Karl Marx, “The German Ideology” in Marx-Engels Collected Works, vol. 5 (New York: International Publishers Co., 1976), Marxists Internet Archive, geraadpleegd op 21 april 2020, https://www.marxists.org/archive/marx/works/1845/german-ideology.

79. Thomson Reuters’ lSI Web of Science, “Most Cited Authors of Books in the Humanities, 2007,” Times Higher Education, 26 maart 2009, geraadpleegd op 21 april 2020, https://www.uky.edu/~eushe2/Bandura/BanduraTopHumanities.pdf.

80. Joshua Phillip, “Jordan Peterson Exposes the Postmodernist Agenda,” The Epoch Times, 21 juni 2017, https://www.theepochtimes.com/jordan-peterson-explains-how-communism-came-under-the-guise-of-identity-politics_2259668.html.

81. Michel Foucault, als geciteerd in Roger Kimball, “The Perversions of M. Foucault,” The New Criterion, maart 1993, https://www.newcriterion.com/issues/1993/3/the-perversions-of-m-foucault.

82. David Horowitz en Jacob Laksin, One Party Classroom: How Radical Professors at America’s Top Colleges Indoctrinate Students and Undermine Our Democracy (New York: Crown Forum, 2009), 3.

83. David Horowitz, The Professors: The 101 Most Dangerous Academics in America (Washington DC: Regnery Publishing, Inc., 2013), Kindle Edition.

84. Horowitz en Laksin, One Party Classroom, 212.

85. David Horowitz, Indoctrinatie U.: The Left’s War Against Academic Freedom (New York: Encounter Books, 2009).

86. David P. Barash en Charles P. Webel, Peace and Conflict Studies (New York: SAGE Publications Inc., 2008), zoals geciteerd in Ibid.

87. Horowitz en Laksin, One Party Classroom, 51-52.

88. Bawer, The Victims’ Revolution, 121-180.

89. Horowitz en Laksin, One Party Classroom, 1-2.

90. Dinitia Smith, “No Regrets for a Love of Explosives; In a Memoir of Sorts, a War Protester Talks of Life With the Weathermen,” The New York Times, 11 september 2001, https://www.nytimes.com/2001/09/11/books/no-regrets-for-love-explosives-memoir-sorts-war-protester-talks-life-with.html.

91. Linton Weeks, “Who Won the Civil War? Tough Question,” National Public Radio, 18 november 2014, https://www.npr.org/sections/theprotojournalist/2014/11/18/364675234/who-won-the-civil-war-tough-question.

92. ISI Archief, “Our Fading Heritage: Americans Fail a Basic Test on Their History and Institutions,” Intercollegiate Studies Institute, 19 november 2008, https://isi.org/lectures/press-conference-our-fading-heritage-americans-fail-a-basic-test-on-their-history-and-institutions/.

93. “Study: Americans Don’t Know Much About History,” NBC News, 20 november 2008, https://www.nbclosangeles.com/news/local/Study-Americans-Dont-Know-About-Much-About-History.html.

94. Horowitz, The Professors, 74.

95. Paul Samuelson, geciteerd in het voorwoord van Phillips Saunders en William B. Walstad, eds., The Principles of Economics Course (New York: McGraw-Hill Companies, 1989).

96. Alan D. Sokal, “Transgressing the Boundaries: Toward a Transformative Hermeneutics of Quantum Gravity,” Social Text, no. 46/47 (lente-zomer 1996): 217-52. https://physics.nyu.edu/faculty/sokal/transgress_v2/transgress_v2_singlefile.html.

97. Alan D. Sokal, “A Physicist Experiments with Cultural Studies,” Lingua Franca, 5 juni 1996, http://www.physics.nyu.edu/faculty/sokal/lingua_franca_v4/lingua_franca_v4.html.

98. Alan D. Sokal, “Parody,” National Public Radio, 15 mei 1996, https://www.npr.org/templates/story/story.php?storyId=1043441.

99. Alan D. Sokal, “Revelation: A Physicist Experiments with Cultural Studies,” in Sokal Hoax: The Sham That Shook the Academy, ed. Editors of Lingua Franca (Lincoln, NE: Bison Books, 2000), 52. https://physics.nyu.edu/faculty/sokal/lingua_franca_v4/lingua_franca_v4.html.

100. Sowell, Inside, 212-213.

101. Donald Alexander Downs, Restoring Free Speech and Liberty on Campus (Oakland, CA: Independent Institute, 2004), 51.

102. Eugene Volokh, “UC Teaching Faculty Members Not to Criticize Race-Based Affirmative Action, Call America ‘Melting Pot,’ and More,” The Washington Post, 16 juni 2015, https://www.washingtonpost.com/news/volokh-conspiracy/wp/2015/06/16/uc-teaching-faculty-members-not-to-criticize-race-based-affirmative-action-call-america-melting-pot-and-more/?utm_term=.c9a452fdb00f.

103. “Victory at IUPUI: Student-Employee Found Guilty of Racial Harassment for Reading a Book Now Cleared of All Charges,” Foundation for Individual Rights in Education, 1 mei 2008, https://www.thefire.org/victory-at-iupui-student-employee-found-guilty-of-racial-harassment-for-reading-a-book-now-cleared-of-all-charges/.

104. “Colleges Become Re-Education Camps n Age of Diversity,” Investor’s Business Daily, 22 april 2013, https://www.investors.com/politics/editorials/students-indoctrinated-in-leftist-politics/.

105. “University of Delaware: Students Required to Undergo Ideological Reeducation,” Stichting voor Individuele Rechten in het Onderwijs, 2007, https://www.thefire.org/cases/university-of-delaware-students-required-to-undergo-ideological-reeducation/.

106. Alison Flood, “US Students Request ‘Trigger Warnings’ on Literature,” The Guardian, 19 mei 2014, https://www.theguardian.com/books/2014/may/19/us-students-request-trigger-warnings-in-literature.

107. Zhou Jingwen 周鲸文, Fengbao shinian: Zhongguo hongse zhengquan de zhen mianmao 風暴十年:中國紅色政權的真面貌 [Ten Years of Storm: The True Face of China’s Red Regime], (Hongkong: Shidai piping she, 1962), https://www.marxists.org/chinese/reference-books/zjw1959/06.htm#2. [In het Chinees].

108. Luo Pinghan 罗平汉, “1958 nian de jiaoyu geming” 1958年的教育革命 [“The Educational Revolution of 1958”], in Dangshi xijie 党史细节 [Details in de geschiedenis van de Communistische Partij], vol. 34. [In het Chinees]

109. Robert Gearty, “White Privilege Bolstered by Teaching Math, University Professor Says,” Fox News, 24 oktober 2017, http://www.foxnews.com/us/2017/10/24/white-privilege-bolstered-by-teaching-math-university-professor-says.html.

110. Toni Airaksinen, “Profins Complains About ‘Masculinization of Mathematics,'” Campus Reform, 24 augustus 2017, https://www.campusreform.org/?ID=9544.

111. W. Cleon Skousen, The Naked Communist (Salt Lake City: The Ensign Publishing Co., 1962), hoofdstuk 12.

中文正體